Indrukwekkend portret van het leven van een Braziliaanse sociaal
fotograaf
Wim Wenders zag eens in een galerie zwart-wit foto’s van
Sebastiao Salgado (1944) en werd geraakt door diens liefde voor de mens, het
zout van de aarde. Hij zocht contact met de Braziliaanse fotograaf die over de
hele wereld zwierf om de sociale toestanden vast te leggen. Wenders kon meedoen
met Salgado en zijn zoon Juliano die zijn vader inmiddels met de filmcamera
begeleidde, onder andere naar West Papoea en een eiland in de Noordelijke
IJszee waar zeeleeuwen met indrukwekkende slagtanden leefden. Wenders zegt dat
het niet gemakkelijk was om een fotograaf te filmen, want die schiet terug. Het
project levert een schat van prachtige beelden op. Ze laten ons iets zien van de
enorme diversiteit aan culturen, die zo God het wil gespaard mogen blijven voor
de ondergang. Salgado werd ook geraakt door het enorme lijden van de en
tenslotte door de nijpende toestand van de aarde, maar vond daar een uitweg
voor die hoop geeft.
Een van de eerste foto’s die Wenders toont komt uit een enorme
Braziliaanse goudmijn. De vijftigduizend werkers van allerlei slag die daar
rond wroeten zeggen volgens Salgado veel over de geschiedenis van de mensheid.
Vanaf de bovenkant hoorde hij een indrukwekkende gemompel uit de menigte die
met gevaar voor eigen leven op ladders goudaders probeerde te vinden. Afdalen
kon alleen rennend. Iedereen waagde zijn kans op rijkdom. Aan het eind van de
dag kreeg men een zak stenen waarin hopelijk goud zat. Salgado, zoon van een
veefokker, studeerde eerst economie maar besloot na zijn huwelijk met Lelia, de
studentenopstanden in de zestig, de vlucht naar Parijs in 1969 en de periode
van ontwikkelingsprojecten in Afrika het roer om te gooien en fotograaf te
worden. In 1973 fotografeerde Salgado de droogte in Niger. Een jaar later werd
Juliano geboren, vijf jaar later gevolgd door Rodigro die het syndroom van Down
had. In deze periode kon het gezin terug naar Brazilië omdat de dictatuur daar
verdreven was.
Otras Americas
(1977 – 1984) is een verslag van een reis door Zuid Amerika. Het was de tijd
van de bevrijdingstheologie. Salgado ontmoette in Ecuador een priester die met
hem meereisde en hem in contact bracht met een indianenstam, die zowel zeer
gelovig was als drankzuchtig. In Mexico ontmoette hij een stam van landbouwers
die zo uit de middeleeuwen leken te komen, een ander volk was zeer muzikaal,
weer een ander bestond vooral uit lopers. Salgado vertelt dat zijn foto’s een leven
portretteren en dat hij een relatie aangaat met de mensen die hij schiet. Na
het herstel van de democratie in zijn land maakte Salgado een reis van twee
jaar door het noordoosten, de streek waar hij was geboren en die onder een
grote droogte leed. Ook de boerderij van zijn vader had daarmee te kampen. Er
was weinig over van het vruchtbare land waarin Salgado was opgegroeid.
Het project Sahel (1984-1986)
in samenwerking van Artsen zonder grenzen stond in het teken van de hongersnood.
Salgado stelde vast dat de honger geen natuurprobleem was, maar meer een
kwestie van verdeling. Hij filmde Kopten in het noorden van Ethiopië die vel
over been stierven maar wel gewassen werden om netjes voor God te verschijnen.
In de jaren 1986-1991 hield Salgado zich bezig met het project Workers, waarin hij de werkende mens in
verschillende uithoeken van de wereld filmde. In dat laatste jaar was hij in
Koeweit waar Irakezen de olievelden in brand staken om de opmars van de
Amerikanen te remmen. De explosies veroorzaakten een begin van doofheid bij
Salgado. De vluchtelingenproblematiek leidde tot het project Exodus (1993-1999). Saldago was nauw
betrokken bij de beestachtige genocide die zich vanaf 1994 in Rwanda en Congo afspeelde,
maar filmde ook in Joegoslavië, waar welgestelde en weldenkende Europeanen ten
prooi raakten aan haat. Saldago concludeerde dat de mens uit een uiterst
gewelddadig beest is die het niet verdiend te overleven. Vaak moest hij de
camera neerleggen om te huilen.
Na de dood van zijn vader vestigde hij zich met Lelia op de
ranch. Lelia besloot bomen te planten op een gebied van achthonderd hectaren,
dat tot een nieuw regenwoud met de naam Instituto Terra leidde en ook Salgado
er weer bovenop hielp. Later deed hij het tienjarige project Genesis waarin hij de natuur als
onderwerp nam. Hij fotografeerde zeeleeuwen die naast hem op het strand kwamen
liggen, een aap die zichzelf voor het eerst in de lens zag, walvissen die
behoedzaam manoeuvreerden rond de kleine boot waarin Salgado zat. Hij ging ook
naar de Nenetsen in Siberië die met hun laarzen aan slapen en een herontdekte,
zelfbewuste indianenstam in Brazilië waar vrouwen meerdere mannen hebben die
kokers door de kin dragen. In de aftiteling lezen we dat Instituto Terra
inmiddels een nationaal park is. Het zegt veel over het regeneratievermogen van
de natuur en biedt daarmee hoop voor de mens die zichzelf daar misschien aan
kan optrekken.
Hier
de trailer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten