Dappere documentairemaker filmt de strijd tegen IS
The black flag is
een hele levendige documentaire over de strijd die sjiitische vrijwilligers
eind oktober 2014 tegen Islamitische Staat voeren. Filmmaker Majed Neisi (1981)
gaat met een groep mee en tekent uit de eerste hand de oorlogshandelingen op, maar
laat ook het eten en de zang van de strijders zien. De spanning voor de strijd
om het centrum van Jord al-Sakhar, een strategische plaats ten zuiden van
Bagdad, is van de gezichten af te lezen. De strijd zelf deed me denken aan het
rauwe verslag van de Britse acteur Ross Kemp uit Afghanistan, alweer tien jaar
geleden.
Neisi rijdt met commandant Seyyed Ahmad mee naar het front
en filmt vanuit de achteruitkijkspiegel de omgeving die ze achter zich laten. Ze
komen een pickup tegen met veel strijders in de laadbak. Ahmad laat hen voor
gaan naar de nieuwe loopgraaf waar ze zich zullen voorbereiden op de strijd die
komen gaat. Ze worden daar meteen door een scherpschutter beschoten vanuit een
huis met een IS vlag erop, maar laten dat maar even. Eerst wordt er gekookt
voor de groep en er wordt ook gezongen en gedanst. Twee mannen geven
telefonisch bestellingen voor munitie en wapens door. Een student besloot zich,
net als andere mannen, aan te sluiten bij het verzet na de fatwa die volgde op
de val van Mosul in 2014.
Ahmad vertelt dat IS vanuit twee kanten in de tang zal
worden genomen. Behalve zijn eigen groep zijn er nog andere milities van het
Vrije Syrische Leger actief. Men loopt door het gebied dat door IS verlaten is.
Leden van de lokale bevolking werd geëxecuteerd en in de rivier de Tigris
gegooid die vlakbij loopt. Een dokter reikt de nodige pillen uit. In de verte
is de strijdkreet Allah Akbar van IS strijders te horen, een nogal surreëel
geluid. Een lid van de VSL roept dat ze eraan komen en dat de wraak niet
misselijk zal zijn.
Een man draagt een in de loopgraaf geschreven gedicht voor
dat moed moet geven voor de strijd. Daarna begint het schieten over en weer. Opzwepende
muziek draagt bij aan het moreel. De strijdende partijen bevinden zich vlak
tegenover elkaar. Mortiergranaten gaan rakelings over de groep heen. Men komt
uit de loopgraaf en steekt over naar een huis, terwijl gewaarschuwd wordt voor
mijnen die zich daar binnen kunnen bevinden. Neisi merkt dat de dood slechts
een paar stappen van hem verwijderd is. Hij wordt goed begeleid door de
strijders die zelfs nog grappen kunnen maken.
Neisi is bang in een palmbos waar de tegenstander
onzichtbaar is en men op goed geluk in het riet vuurt. Een strijder graaft met
zijn handen een landmijn uit zodat de tank er door kan. Abu Mustafa sterft
omdat hij geen kogelvrijvest droeg en wordt als een martelaar afgevoerd. Hoewel
daar ook niet genoeg van waren had hij gezegd dat hij dat niet nodig had. Abu
Abdullah bukte nooit voor geweervuur, droeg zelfs geen wapen en raakt daardoor
gewond, maar dat neemt niet weg dat het centrum van Jord al-Sakhar na een paar
dagen wordt ingenomen. De overgrote meerderheid van de strijders heeft de
strijd overleefd en de tegenstander is verdreven. De vlag van IS wordt
meegenomen, maar niet vertrapt omdat de naam Allah erop staat.
Op het eind zien we beelden van Neisi die zijn
legeruitrusting uittrekt en zegt dat hij nog veel te doen heeft, waarmee hij
ongetwijfeld het monteren van de beelden bedoelt. Het getuigt van dapperheid om
de Westerse kijker van dichtbij te laten kijken naar de strijd van Syrische
burgers tegen IS. Het overtuiging is groot, het moreel is hoog, net als de
broederschap onder de mannen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten