Subtiele humor in kostuumdrama rond Britse
landschapsschilder
In het begin van Mr.
Turner dacht ik dat ik in de verkeerde film was beland. Twee boerinnen
wandelen keuvelend langs een sloot met op de achtergrond een Hollandse molen,
zoals ook te zien is in het begin van de trailer. Gelukkig staat daar ook een
heer in het tegenlicht te schetsen. Mijn hoop dat dit de Britse
landschapsschilder Joseph Mallard William Turner (1775-1851) zou zijn, werd
gelukkig bewaarheid. Mike Leigh filmt in zijn latere jaren waarin hij een
uitstapje maakte naar Holland en België.
Eenmaal terug in Londen oogt Turner (Timothy Spall) als een
grommende bullebak. Hij blijft dat ook gedurende de hele film, maar laat
daarnaast ook zijn goede inborst zien. Turner is gewoon geen gemakkelijke man, maar
de droge humor waarmee hij zich door het leven spoedt, is heel vermakelijk en
neemt de kijker voor de schilder in. Billy, zoals Turner door zijn helpende vader
William en huishoudster Hannah genoemd wordt, is een onrustige geest die vaak
van huis is. Veel aandacht voor zijn dochters die bij zijn vroegere minnares
Sarah wonen, heeft hij niet, laat staan voor een pas geboren kleinkind. Hij
verstrekt hen de toelage die hij als vader verschuldigd is, maar is niet
scheutig met geld zoals we zien in een mooie scène in het landhuis van een
graaf waar een armlastige collega van de Koninklijke Academie voor Beeldende
Kunsten hem vijftig pond vraagt, honderd wil en met vijf pond genoegen moet
nemen. Turner zingt liever, begeleid op de piano door een aanwezige dame, een
klaaglied van Purcell en doet dat helemaal niet onverdienstelijk.
Tekenend voor de onrust van Turner zijn diens regelmatige
bezoeken aan de kustplaats Margate waar hij als jongen een paar jaar op school
zat en waar hij zijn schilderkunst bij een fraaie lichtval kan uitoefenen. Hij
trekt onder de naam Mallard in bij het echtpaar Booth en hoort dat de man ooit
timmerman was op slavenschepen en daar veel ellende zag, die hem mentaal
gebroken hebben. Als de man overlijdt, ontstaat er een natuurlijke, liefdevolle
verhouding met de zorgzame vrouw des huizes. Omdat zij het bezwaarlijk vindt
dat Turner steeds zo’n hele reis naar haar toe moet maken, verhuist ze naar een
woning dichter in de buurt. De verhouding is tegen het zere been van
huishoudster Hannah, die ervan genoot om Turner, die ook bordelen bezoekt maar
dan vooral om jonge vrouwen te portretteren, seksueel tevreden te stellen.
Fraai is een bijeenkomst van de leden van de Koninklijke
Academie voor Beeldende Kunsten, waar men nog druk werkt aan de ten toon te
stellen schilderijen. Turner bekijkt het drukke, kleurige werd van een collega
en brengt daarna een roze vlek op een zeegezicht van hem aan. De collega’s zijn
in alle staten, maar worden gerustgesteld als hij de vlek wat later omwerkt tot
een boei. Het applaus dat hem dan nog ten deel valt, klinkt niet meer op als
hij een radicale verandering in zijn werkwijze heeft doorgevoerd, die hem
tegenwoordig zo geliefd maakt. De koningin is er in ieder geval niet over te
spreken en ook in het theater wordt zijn kunstopvatting voor gek gezet. Een
genereus aanbod van een rijke kunstkenner voor zijn hele werk slaat hij af
omdat hij zijn werk beschikbaar wil stellen voor het Britse volk. Zijn
schilderen waren eerder in het British Museum en tegenwoordig in Tate te zien.
Het portret van Turner door Leigh, die uit een heel ander
vaatje tapt dan met Another year (2010),
is in ieder geval prachtig gemaakt. Zijn laatste woorden waren The sun is God en daarmee vatte hij zijn
levensmotief in vier woorden krachtig samen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten