Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



donderdag 31 maart 2016

Theaterrecensie: Made in here, Frascati Producties, Toneelschuur, 30 maart 2016


Waarschuwing tegen onmenselijke eco-stad blijft vastzitten aan sjabloon

Het feit dat steeds meer inwoners van de aarde in steden wonen, vraagt de nodige aanpassingen aan de leefbaarheid in die mensenzee. VPRO Tegenlicht berichtte daarover vier jaar geleden in de uitzending Making cities. Een van de mogelijkheden om de stad leefbaar te houden is het inzetten van geautomatiseerde systemen op het gebied van mobiliteit, energie en water. Masdar City, een satellietstad van Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten is zo’n stad. Het gevaar dat de mens daarin het onderspit delft is groot. Dit gegeven wordt door Davy Pieters gebruikt in de voorstelling Made in here. Het idee van een Big Brother-achtige omgeving waarin de mens een ondergeschikte plaats inneemt, is aardig als gedachte-experiment, maar kan helaas als voorstelling niet bekoren. Het dynamische en energieke spel ten spijt, faalt de uitwerking al bij het concept.

De nogal kunstmatige wijze waarop de vier spelers Marijn Brussaard, Indra Cauwels, Vanja Rukavina en Lisa Schamlé het publiek in de bovenzaal van de Toneelschuur welkom heten voor het doek, dat opeens terug is van weg geweest, doet het ergste vermoeden. Inderdaad is hetgeen zich daarna achter het doek afspeelt, veel van hetzelfde. De spelers in anonieme blauwe of rode shirts, donkere pantalons en witte gympen putten zich uit om een positief beeld te geven van het leven in de artificiële stad, maar blijven steken in algemeenheden. De sfeer is die van een Tell Sell reclame, waarin de gemaaktheid tot levensideaal verheven is. Nergens is een persoonlijke noot te horen. De roep van een werkelijk levend mens wordt node gemist. Alles past in het sjabloon, dat al wordt aangegeven op de bladerkrans die op een groot schilderij aan de achterwand hangt. De cirkel is hermetisch gesloten. Al snel ontstaat het verlangen naar een contrapunt, maar deze blijft helaas uit, hoewel daar bij alle vier af te toe wel aanleiding toe lijkt te zijn.

Dat is het geval wanneer Lisa door Vanja tegen de grond wordt gewerkt omdat ze niet voldoet aan de groepscode, wanneer Marijn buiten de groep valt en van alles onderneemt om er weer bij te horen, zelfs de kefferige hond speelt waarmee Vanja eerder succes had, wanneer Vanja door Indra hard onderuit geschopt wordt of wanneer Indra zelf twijfelt aan het geluk van het leven dat ze leidt. In de sekte-achtige omgeving is geen plaats voor mensen die niet aan het stramien kunnen voldoen en buiten de boot vallen. Als Indra een keer een plastic flesje laat slingeren is de wereld opeens te klein. Sla je zelf in het gezicht, knijp in je wangen en pas je maar weer aan, want wanhoop wordt niet geduld.   

De scènes worden op nogal voorspelbare wijze uitgekauwd met robotachtige acteurs, die op kirrende Teletubbies lijken. Daarmee is ook de humor verbannen. Af en toe wordt het erg flauw, bijvoorbeeld als het gaat om een koekje dat nooit onder dwang gegeven mag worden, zelfs niet in een toestand van bewusteloosheid. Het inzicht dat de spelers aan het eind van de voorstelling in hun eigen gedrag blijken te hebben, levert ook geen verandering op. De paradoxen over vrijheid worden nergens opengelegd. De mens is gehersenspoeld door de voice-over die regelmatig de ter sprake gebrachte onderwerpen over relatievorming, seksualiteit, milieubewustzijn, gezondheid en sociaal bewustzijn samenvat in slogans, zoals de groene stad voor een beter leven of voor een vrije wil, maar. De persiflage wordt tot het eind toe volgehouden. Zelfs als de anderen door de aarde geplet worden, houdt Lisa haar optimisme nog vol. 

Helaas doet Pieters met dit angstbeeld geen recht aan mensen die strijden voor een beter evenwicht tussen mens en natuur. Dat ze met dit eco-fascisme weerzin opwekt is misschien juist wel een teken dat de vrijheid sterk in ons leeft en dat technologie altijd dienstbaar dient te zijn aan de menselijke vrijheid en die niet mag beknotten. Vanavond is volgens de flyer de laatste voorstelling in de Toneelschuur. Nog even de kiezen op elkaar. Daarna mogen de acteurs net als toneelschrijver Jibbe Willems. lichtontwerper Yuri Schreuders en regisseuse Davy Pieters verder naar een volgende etappe. Die misschien wel weer de allure heeft van The truth about Kate. 

Hier een promo door Davy Pieters, hier mijn verslag van de Tegenlicht uitzending Making cities, hier mijn bespreking van The truth about Kate.De omslagfoto is van Bas de Brouwer.

Eerste kwartaalbericht Allerhande maar vooral literatuur, 31 maart 2016


Positieve tegengeluiden op de weg naar vrede

In gesprekken met mensen over de toestand van de maatschappij hoor ik vaak een defaitisme, waarin alles in de wereld alleen maar slechter wordt. Ik kan dat begrijpen, want de teneur van de berichtgeving, die zelf ook een factor vormt in het maatschappelijk krachtenspel, is veelal negatief. Het vereist al veel geestkracht om daaraan tegenstand te bieden. De wereld verandert niet van vandaag op morgen, maar anderzijds gaan de veranderingen ook heel snel. Ongetwijfeld leven we op een breukvlak der tijden, al valt dat met onze neus zo dicht op de feiten niet zo gemakkelijk vast te stellen. In de kolkstroom van gebeurtenissen zien we allerlei tendensen ook tegenstrijdig is, zoals het referendum op 6 april a.s. bijvoorbeeld.

Het baat wellicht om de uitspraak van Antony Hegarty erbij te nemen dat we ons in een beslissende fase van ontwikkeling van de mensheid bevinden. Daar valt natuurlijk veel op af te dingen, maar anderzijds is aan tal van verschijnselen te merken dat we aan het eind van het industriële tijdperk gekomen zijn en dat de maatschappij vraagt om een krachtige verandering. De tijd dringt om die in geweldloze zin te verwezenlijken want anders maken straks de grootste schreeuwers, die nu al een behoorlijke invloed hebben, helemaal de dienst uit. Helaas is de politiek nog steeds vooral met zichzelf bezig om een motor te kunnen zijn. Gelukkig zijn er andere maatschappelijke krachten actief, al zal de politiek, anders dan theatermaker Lucas de Man – in de zendtijd die Tegenlicht hem op 6 maart j.l. beschikbaar stelde - beweerde, ook weer nodig zijn om allerlei processen te bestendigen. Het komende referendum over Oekraïne is echter een voorbeeld hoe moeilijk te controleren de ontwikkelingen zijn. De roep van burgers om meer invloed op de politiek wordt meteen misbruikt door lieden die met de volkswil aan de haal gaan. Ik vind het onwaardig om aan zo’n circus mee te doen, maar zou het verschrikkelijk vinden als een stel malloten ook nog eens de positie van massamoordenaar Poetin verstevigt.

Op zoek naar positieve ontwikkelingen loop ik door de artikelen die ik de laatste drie maanden gepubliceerd heb en doe daaruit een greep zoals een kind uit een grabbelton:

Regisseur Martijn Kieft is in de Tegenlicht uitzending van 13 maart j.l. hoopvol over het halen van de milieudoelen in 2050. Door de toepassing van zonne-energie komt een revolutie op gang, die in Afrika en over de rest van de wereld voor gratis communicatie zorgt, wat de mensen dichter bij elkaar brengt en oplossingen voor problemen vergemakkelijkt. Hubert Sauper nam met We come as friends al een voorschot daarop. Deze nogal losjes opgezette documentaire krijgt een existentialistisch kader door de beelden die Sauper van de aarde laat zien en verwijzingen naar het feit dat we allen aardbewoners zijn en het met elkaar moeten zien uit te houden.  

Kunst is het middel bij uitstek om ons uitzicht te verbreden. De theatervoorstelling Raarrr van Joep van der Geest bood een andere manier van kijken. Ik zei er in mijn blog het volgende over:
Kunst is geen raadsel met een oplossing, maar een oplossing met een raadsel. Van der Geest verwijst daarbij naar het toneelstuk De drie zusters van Anton Tsjechov, waarin de zussen naar Moskou willen maar daar nooit terechtkomen, net als de draad die daar gespannen blijkt te zijn, nergens uitkomt, maar meer in het hoofd van de toeschouwer gaat zitten en waar hij of zij na de voorstelling verder mee kan borduren.’

Schrijvers kunnen gevoelig maken voor een andere manier van denken, zoals de Pool Mysliwski laat zien. Hij verwoordde in De laatste hand zijn visie op de mens die, zoals ik dat weergaf, helemaal niet zo autonoom is als hij denkt:
De filosofische aard van de roman doet zich meteen gelden als de hoofdpersoon zegt dat de mens moeite heeft zich in zichzelf te herkennen. Het idee over zichzelf is onkenbaar. Wij hebben daar slechts voorstellingen over.’

In De navel van Daphne gaat Maarten Doorman in op de relatie tussen kunst en engagement. Helaas blijft hij daarbij te veel binnen het terrein van de kunsten. Ik concludeerde daarover:
De richting van verandering moet gaan in vergroting van de mate van vrijheid die de mens toekomt en die door het recht op een basisinkomen moet worden gegarandeerd. De door Doorman voorgestane autonomie van de kunst, die sinds de romantiek in zwang kwam, zou daardoor ook autonomie voor kunstenaars en vele anderen kunnen betekenen. Joseph Beuys, die hierover sprak terwijl hij zijn aardappelen schilde, is in dit opzicht een lichtend voorbeeld. Gelukkig moet ook Doorman weinig hebben van sociaal realisme of kunst bedoeld in buurtprojecten, al kan dat laatste denk ik in sociaal opzicht een belangrijke rol spelen. Alleen maatschappelijke actie kan de gewenste verandering tot stand te brengen, maar de kunstensector, die de verbeelding leidt en vormgeeft, speelt daar wel een belangrijke rol in.’

Wat kunst in persoonlijke zin vermag vertelde Martha Nussbaum in een gesprek met Anna Luyten, dat ik weergaf in mijn blog van 21 januari j.l. Ze ervaart vreugde in het zingen in de liberale joodse gemeente waar ze bij hoort na haar overgang tot het jodendom.

Afgelopen dinsdagochtend zag ik nog een videofilmpje van Hester Macrander op Facebook die een fragment uit een toespraak van Martin Luther King laat zien waarin hij de mensheid geestelijke armoede verwijt in verhouding tot de technologische vooruitgang. Het wordt tijd dat we een inhaalslag op moreel gebied maken. De jongerenvoorstelling over Woyzeck van George Büchner nam daarop een voorschot door het hyperindividualisme aan de kaak te stellen.

We are together is een mooie documentaire van Paul Taylor over kinderen uit een weeshuis in Zuid Afrika die naar New York gaan om hun levensgevoel zingend te vertolken. We zijn één of we zijn niet. Dat houdt in dat we veel kunnen leren van Syriërs die onze cultuur komen verrijken. Het is te hopen dat we de uitdaging aangaan. Een cultuur die niet verandert is ten dode opgeschreven. Marli Huijer (zie foto van Valerie Granberg) betoogde gister in haar manifest We zijn allemaal migranten, dat door 182 vooraanstaande Nederlanders ondertekend is, dat openheid de beste garantie voor een vreedzame toekomst vormt. Hier haar tekst.












woensdag 30 maart 2016

Vakbond van morgen, Tegenlicht, 27 maart 2013


Op zoek naar een rechtvaardige manier om arbeid en loon te verdelen

Regisseur Kasper Verkaik stelt de sociale zekerheid van de werkende mens aan de orde. Jarenlang was er rust op het arbeidsfront, ook al werd die soms danig verstoord door stakingen. Door bedrijfssluitingen en de afname van het fabriekswerk verloor de vakbond aan invloed. Veranderingen in het arbeidsproces zoals de flexibilisering, automatisering en robotisering zetten de sociale zekerheid verder onder druk. De tijd van vaste banen, zoals onlangs nog fraai beschreven door Hans Maarten van den Brink in de roman Dijk, ligt achter ons en dat heeft gevolgen voor de rol van de vakbond. Moeten de arbeidsrechten in de toekomst op een andere manier beschermd worden? vraagt Verkaik zich af.

De Engelse journalist van de Guardian, Paul Mason, heeft het nodige denkwerk verricht. Op basis van reizen voor de BBC naar gebieden met sociale onrust, schreef hij in 2015 zijn vijfde boek Postcapitalism: a guide to the future dat over de overgang naar een postkapitalistisch systeem gaat. Hij betoogt dat het kapitalisme tegen zijn grenzen aan loopt en dat het vooral de middenklasse is, die daarvan de dupe is. Zij zijn het dan ook die in verzet komen. Volgens Mason verdween de lust tot demonsteren na de komst van Margaret Thatcher die de strijd aanbond met de vakbonden. Daarna bleven de lonen sterk achter bij de winsten. Mason schetst de afname van vakbondsleden in de verschillende landen. In de Verenigde Staten is maar elf procent van de werknemers in vakbonden georganiseerd, in Zweden is dat zeventig procent. Daar bestaat het sociale model dat onder andere ouderschapsverlof regelt. Dit model behoeft echter ook in de tijd van de vierde industriële revolutie aan aanpassing. Zonder winst valt er ook geen verlof te geven, al blijft dit soort denken binnen de box. Volgens Mason is een nieuwe visie op rechtvaardigheid hard nodig. Twee van de ideeën die hij in zijn boek ventileert gaan over de coöperatie en het basisinkomen, dat in de plaats van loon komt omdat werk schaars wordt. Daarmee kan voorkomen worden dat het neoliberalisme de werknemer weer tot slaaf en knecht maakt.

Overigens is het stakingswapen nog steeds niet helemaal uitgewerkt zoals een jonge Amerikaanse werknemer van McDonalds laat zien, die opkwam voor een hoger jeugdloon, net als vakkenvuller Soufian deed op de aandeelhoudersvergadering van Albert Heijn. De tendens is volgens Paul aHaars van FNV Young & United, om directe actie te laten prevaleren boven achterkamertjesonderhandelingen. In de Rotterdamse haven wordt nog op ouderwetse wijze actie gevoerd. Stakingsleider en vakbondsman Niek Stam verzet zich tegen het uitkleden van de rechten van werknemers en het inzetten van flexibele krachten door arbeidsbureaus. Tijdens een bijeenkomst met Sjaak Poppe van het havenbedrijf gaat het er heet aan toe. Het protest is luid, temeer omdat de haven veel winst maakt en dat over de ruggen van de mensen die het werk doen. Het was wel bizar dat Stam zich verzet tegen samenwerking met zzp-ers. Hieraan is te zien dat hij nog echt van de oude stempel is.

Mason stelt dat de vakbond tegenwoordig bij het individu moet beginnen en zorgen voor informatienetwerken om te voorkomen dat de middenklasse straks buitenspel komt te staan. Een actie onder bioscooppersoneel in Londen, die werd gesteund door Ken Loach en Eric Cantona en mede door de publiciteit leidde dat tot hogere lonen, laat zien dat samenwerken tot succes leidt. De Cooperatie onder leiding van Teun Gautier, voormalig uitgever van de Groene Amsterdammer, is een Nederlands initiatief dat in het straatje van Mason past. Het voorkomt dat zzp-ers zich doodwerken zonder een goede arbeidsongeschiktheidsverzekering en een oudedagsvoorziening.

Hier meer informatie op de site van Tegenlicht, onder andere een boeiende video in vijf fragmenten van Michael Crosby (zie foto) over de klassenstrijd die nog steeds actueel is.

Chechnya, war without a trace (2015), documentaire van Manon Loizeau


Tsjetsjenië teruggeworpen naar de tijd van Stalin

In het kader van het Movies that matter festival 2016 vertoont De Correspondent de documentaire Chechnya, war without a trace. Achter deze in eerste instantie moeilijk e plaatsen titel gaat de huidige stille oorlog in Tsjetsjenië schuil. Manon Loizeau keerde na twintig jaar terug naar het land dat toen openlijk in oorlog was met Rusland en dat duur moest bekopen. Loizeau vertelt met een sonore stem dat de bevolking met een vijfde deel afnam.

We zien beelden van de hoofdstad Grozny die in volle luister is opgebouwd met daartussen protserige moskeeën. Overal zien we beeltenissen van Poetin en zijn agressief ogende zetbaas Ramzan Kadyrov. In de stad heerst orde. Het verzet is gebroken. Vrouwen dragen weer een sluier. De enorme flatgebouwen staan echter leeg omdat de Tsjetsjenen geen geld hebben om erin te gaan wonen. Veertig procent van hen is werkloos. De kloof tussen arm en rijk is groot.

Loizeau zoekt mensen op van vroeger, maar velen zijn weg en anderen zijn bang om te praten, maar dat geldt niet voor Rosa. Ze vertelt achter een scherm waardoor we alleen haar silhouet zien. Ze zegt dat de vrede een illusie is. ’s Nachts is ze bang opgepakt te worden door mannen die in geblindeerde auto’s rondrijden. Ze verzorgt haar moeder die door de stress verlamd is geworden en in bed ligt. Tegenspraak wordt niet geduld, zegt ze. Wat dat betreft is met weer terug in de tijd van de terreur van Stalin.

We zien mensen die deelnemen aan manifestaties ter ere van hun leider omdat ze hun werk kwijtraken als ze niet verschijnen. Loizeau ervaart de sfeer als schizofreen. De mensen zijn moe, zegt Loizeau, maar dat geldt niet voor de moeders, die net als hun voorgangers op het Plaza de Mayo in Buenos Aires, aandacht vragen voor hun vermiste mannen en zonen. Een van hen, Madina, is onverzettelijk, al is ze meer dood dan levend. Achttien duizend personen worden vermist. Ook hier zal ooit een antwoord moeten komen, zegt Madina.

Een ouder echtpaar op het platteland mist hun twee dochters en hun schoonzoon en zorgt voor hun kleinzoon Amir. Tegenstanders worden zonder pardon uit de weggeruimd, zegt de grootvader. De ontroostbare grootouders kunnen niet begrijpen dat ze helemaal niets van het regime horen. Hun dochters en schoonzoon zijn doodgezwegen. De grootvader maakt een wandeling met Amir, spreekt de hoop uit dat het allemaal goed komt en zingt daarover.

Oleg Khabibrakhmanov werkt bij het comité tegen de folteringen en vertelt dat Tsjetsjenië erg op Noord Korea lijkt. Hij biedt een luisterend oor aan mensen die hun nood komen klagen. Een vrouw toont foto’s van haar zoon van wie de nagels uitgerukt zijn. Oleg zegt dat hij tenminste nog in leven is. Folteringen worden van bovenaf verordonneerd. Vrees aanjagen houdt het bewind overeind. Net als in Rusland worden jongeren aangemoedigd om zich achter het regime te scharen. Het verleden dient zoveel mogelijk begraven te worden.

Na de introductie van de Olympische vlam in februari 2014 belegde een groep intellectuelen en kunstenaars een conferentie om de toestand in het land aan de kaak te stellen. Initiatiefnemer Ruslan Kataev werd opgepakt en mishandeld. Kadyrov verdedigde op de televisie de arrestatie. Na een lang proces waarin Kataev van drugshandel werd beticht, werd hij voor vier jaar veroordeeld. Zelf bleef hij strijdbaar in de kooi waarin hij in de rechtszaal zat opgesloten. Zijn vrouw werd getroost door andere vrouwen en moed ingesproken.

Hier de trailer op vimeo.

dinsdag 29 maart 2016

Ian Buruma over Hun beloofde land, VPRO Boeken, 27 maart 2016


Briefwisseling joodse grootouders inspireert tot boek over migratie

Geheel onverwachts neemt Jeroen van Kan op Paasochtend de plaats in van de vertrouwde Wim Brands die vanwege gezondheidsredenen enige tijd buiten beeld blijft en die ik een goed herstel toewens. Van Kan ontvangt journalist, publicist, sinoloog en japanoloog Ian Buruma, de al eerder in VPRO Boeken te gast was, toen over zijn boek 1945.  Hun beloofde land heet in zijn geheel Hun beloofde land: mijn grootouders in tijden van liefde en oorlog en gaat over de joodse grootouders Bernard Schlesinger en Winifred Regensburg van de moederskant van Buruma, die uit Duitse families afkomstig waren en in Engeland opgroeiden, waar ze zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog meemaakten. Omdat Bernard in die perioden in dienst was schreven ze elkaar brieven die voor Buruma als basis dienden voor zijn boek.

Van Kan gaat meteen bevlogen van start over de assimilatie van de grootouders, die volgens  hem aan het boek een universele karakter geeft.
Buruma zegt dat zijn grootouders , die kortweg Bun en Win werden genoemd, kinderen waren van de eerste generatie migranten die uit Duitsland kwamen en zich in Engeland meteen probeerden aan te passen, hetgeen zelfs tot overaanpassing leidde, getuige de grote kerstboom in het huis en dat voor joden. Buruma ging vanuit Nederland wel eens met zijn moeder naar de familie toe ging. Hij herinnert zich de smalle landweggetjes vanaf Dover die naar het huis van de familie leidden. De aanpassingstraditie bestond al in Duitsland waar Bun graag naar Wagner geluisterde en men het antisemitisme van zich afzette. Buruma zegt dat het anders zijn ook een voordeel is omdat men van een afstand naar het leven kan kijken. De positie van buitenstaander levert een andere blik op, waar hij zelf ook als journalist van getuigt.

Van Kan vraagt naar de karakters van Bun en Win.
De eerste had volgens Buruma een zonnig en luchthartig karakter terwijl de tweede, net als haar familieleden, nogal tobberig van aard was en dat hij op haar lijkt met zijn ernstige natuur. Dat neemt niet weg dat ze het zestig jaar met elkaar uithielden. Bun zat nog op school tijdens de Eerste Wereldoorlog en werd aan het begin van zijn dienstplicht naar de loopgraven in het Belgische Somme gestuurd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef hij drie jaar in India. Win kon haar voorliefde voor tuinieren in Engeland uitleven.    

Van Kan brengt de enorme collectie brieven ter sprake die ze elkaar schreven.
Buruma maakte een bewuste selectie met het oog op hetgeen voor een buitenstaander interessant is. Zelf vond hij het, als kind van ouders met verschillende nationaliteiten, boeiend om te zien hoe zijn grootouders zichzelf zagen en welke plaats ze in de maatschappij innamen. De antwoorden hoopt hij niet te vinden omdat het dan met zijn schrijven afgelopen zou zijn. In dit verband bewondert hij V.S, Naipaul die in al zijn boeken vragen stelt naar zijn identiteit. Volgens Buruma is elke schrijver, vanwege de afstand die nodig is om te schrijven, een buitenstaander.  

Van Kan vraagt over de wortels van de angofilie van Bun en Win, dat ook een eerdere boektitel van Buruma is.
Buruma zegt dat men erkenning nodig heeft en dat eerzucht in de familie belangrijk was. Hij merkte dit al als kind en later veranderde dat niet echt omdat de kinderbeelden grote invloed blijven houden. Hij wist aanvankelijk niet goed wat hij met de brieven zou aanvangen. Met een roman zou hij onrecht doen aan het karakter van de briefwisseling. Omdat de oudste brieven al honderd jaar oud zijn, maken ze deel uit van de geschiedenis en zijn ze minder een familiaal bezit. Bun schreef verheven en liet zijn binnenste zien, zoals tegenwoordig in emails niet meer mogelijk is. Dat stemt weemoedig.

Het gesprek gaat verder over de kennis van de gasmakers in 1943, iets wat in India volgens Buruma geen onderwerp van aandacht was.  Mensen vergeten graag wat te moeilijk te verteren is. De grootouders redden wel zelf kinderen uit Duitsland, al voor de Kristallnacht, dus maatschappelijke betrokkenheid kan hen niet ontzegd worden.    

Hier mijn verslag van het gesprek van Brands met Buruma over 1945.

maandag 28 maart 2016

Filmrecensie: Milk (2008), Gus van Sant


Biografie van charismatische strijder voor gelijke rechten van homo’s en andere minderheden

Gus van Sant verbeeldt de politieke strijd die Harvey Milk in jaren zeventig voerde om homorechten te bevechten. Hoewel zijn film, die doorspekt is met archiefbeelden, de nodige vragen oproept over de politieke gang van zaken die niet altijd duidelijk zijn, is de strijdbaarheid van Milk fraai om te zien, niet in de laatste plaats door de mooie vertolking van Sean Penn. Tussendoor zien we dat Milk een bandje inspreekt voor het geval hij vermoord wordt. Dit bandje vormt de schakel tussen de verschillende scènes en geeft diepte aan het verhaal.  

Dat begint in 1970 in New York, vlak voor het moment dat Milk veertig wordt. Hij komt in de metro een aardige jongeman met krullen tegen die zegt dat veertigers te oud voor hem zijn, maar dat hij nog net even tijd heeft om het bed te delen. De stijve – als dit woord in deze context tenminste geen verkeerd beeld oproept - Milk die in verzekeringen doet, steekt nogal burgerlijk af bij deze Scott, maar wordt door de laatste ebthousiast gemaakt om samen naar San Francisco te vluchten waar de sfeer heel wat homovriendelijker is dan in New York.

Milk laat zijn haar groeien, krijgt een staartje en laat zijn baard staan, hetgeen hem meteen een veel jongere uitstraling geeft.   Ze nemen hun intrek in de wijk Castro en Milk begint daar een fotowinkel. Ze maken kennis met de overbuurman die een drankzaak heeft, maar die niets van homoseksuelen moet hebben en hen waarschuwt dat de politie hun winkel straks zal sluiten. Zover komt het niet maar de politie is net als elders in de Verenigde Staten wel druk in de weer om het homo’s niet gemakkelijk te maken, bijvoorbeeld door hun bars te sluiten.

Milk wordt meteen actief. Hij besluit   een eigen winkeliersvereniging te beginnen en neemt ook deel aan een actie van de vakbond tegen het biermerk Coors, dat niet wil leveren aan homobars. Het feit dat Milk een overwinning boekt, smaakt naar meer, maar in de politiek krijgt hij zo snel geen voeten aan de grond. Op een zeepkist maakt hij zich hard als vertegenwoordiger van homo’s in de gemeenteraad, maar moet verschillende keren een verlies accepteren.

In 1976 wil hij proberen een zetel in het congres te krijgen, maar dat levert ook geen succes op. In die tijd komt Anita Bryant op met haar felle anti-homo retoriek, die het vuur in Milk aanblaast. Milk organiseert een demonstratie om het verzet in goede banen te leiden en stelt, omdat Scott de politieke inzet van zijn vriend beu is, een nieuwe campagneleidster aan, die van wanten weet. Milk wint in 1978 eindelijk een zetel in de gemeenteraad, ook omdat de verkiezingen dan per wijk georganiseerd worden.

In de politiek krijgt hij te maken met een gecompliceerde verhouding met een andere afgevaardigde, Dan White, die conservatief is, maar die toch belangrijk voor Milk is om zijn strijd voor homorechten te ondersteunen. Milk gaat naar de doop van de dochter van White om goodwill te kweken, maar uiteindelijk levert dat niet veel op. Het haalt meer succes met het verhinderen dat homoseksuele leraren ontslagen worden zoals Anita Bryant en haar medewerker John Briggs willen. Het charisma van Milk is groot, zoals te zien is in een toespraak waarin hij zich baseert op de Amerikaanse Onafhankelijksverklaring.   Helaas moet hij zijn inzet voor mijn vrijheid toch bekopen. Net als de burgemeester wordt hij door de verongelijkte White doodgeschoten.      

Het is mooi dat Milk zich niet alleen voor homoseksuelen inzet, maar het ook opneemt   voor bejaarden en eigenlijk alle minderheidsgroepen. Wat dat betreft is de film niet alleen een mooi tijdsbeeld van de jaren zeventig maar ook een aansporing om zijn strijd voort te zetten.       

Hier de trailer.

zondag 27 maart 2016

Theaterrecensie: Honger, Fantasten, Toneelschuur, 26 maart 2016


Vitale dans en energiek spel rond onze liefdesdrift  

Dans- en theatergroep Fantasten belooft in haar zesde voorstelling een lichtvoetig onderzoek van onze honger naar elkaar. Het openingsbeeld van Honger, geregisseerd door Titus Tiel Groenestege, doet veel verwachten. In een warm schemerlicht komen vier lijven uitgestrekt op zacht gekleurde zitzakken met schokjes tot leven. De knisperende muziek benadrukt de levensenergie die in de materie wordt geladen. Gemakkelijk gaat het niet. Eerst is het nog worstelen met de motoriek van al die onhandige ledematen.

Anders dan verwacht krijgt de energie niet meteen een erotische lading. Daarvoor moet de mensheid nog een hele ontwikkeling afleggen. De pelzen waar de oermensen om vechten, het elkaar beloeren en de confrontaties die plaatsvinden tussen de vrouwen en de mannen vormen de voorgeschiedenis waaruit tenslotte cultuur ontstaat, die in broeken, nachthemden en ochtendjurken zichtbaar wordt. Primitieve achtervolgingen tussen de seksen maken plaats voor een proces van aantrekken en afstoten.

De scène waarin Jorrit Ruijs en Melissa Pieters als twee ongeduldige ouders op hun dochter wachten, die geheel in de ban is van een vrijer, geeft de overgang weer naar de tijd waarin het driftmatige in nauwe kaders wordt geperst. Dat gaat niet vanzelf zoals Lotte Rischen en Steef Hupkes in een Pina Bausch-achtige herhaling van hun versmelting laten zien. De oerkracht laat zich niet zomaar temmen. De ongeremde vrouw wordt op de grond in bedwang gehouden en in een rood jurkje gehesen. Intuïtieve dans maakt plaats voor theatraal spel.  

De beschaving dient zich aan in de vorm van sollicitatiegesprekken aan tafel, waarin de grens tussen verstand en emotie nog steeds dun blijkt. Steef wil graag op een sloperij werken maar verdwijnt al gauw met zijn hoofd tussen de benen van de bazin, Jorrit zoekt werk als boomchirurg en krijgt van Lotte de opdracht haar eerst maar eens nat te maken. Deze doorbraken naar het ongeciviliseerde leiden tot steeds meer baldadigheid. Dat Melissa heel goed kan naaien past mooi in de rode draad van mode en dubbelzinnigheid.

De dansers, die spelers zijn geworden, halen alles uit de kast om zichzelf te promoten. Men zoekt zelfs het contact met het publiek om zichzelf een nieuwe taak te bezorgen. Lotte komt op als cheerleader, Melissa vertelt in mooi Vlaams over de jurk die ze zelf genaaid heeft. Natuurlijk loopt ook deze potpourri ook uit de hand. Jorrit vraagt iemand uit het publiek de rits van zijn krappe leren broek dicht te maken en de vrouwen gedragen zich steeds obscener, tot Melissa verzwolgen wordt in een dubbelzinnige creatie van Lotte.

Een krachtige dans in rood licht toont de overgang naar een andere vorm van lustvol beleven. De rode lichtjes die Melissa op haar borsten plant en die de drie anderen in de mond hebben, vormen een opmaat naar opzichtig erotisch vermaak, waarin het exhibitionisme hoogtij viert. Als het zaallicht daarna aangaat, kijken de vier onbeschaamd het publiek aan.

Daarmee zijn we er nog niet. Er volgt nog een geweldige apotheose die de orgie in La grande bouffe evenaart. De vervlechting tussen de lust van het eten en de honger naar het lijflijke wordt op onnavolgbare wijze met vork en mes verbeeldt. Lotte kan zich eerst al niet inhouden om een sinaasappel te lijf te gaan en eindigt tenslotte staand op tafel met haar rug naar het publiek. Zinderend van genot schudt ze met haar lijf, terwijl ze   handenvol druiven in de monden van Melissa en Jorrit propt. Het is een beeld van een oerkracht die niet gemakkelijk van het netvlies verdwijnt.

Het was een verademing om eens geen bloot te zien en dat in een voorstelling die direct aan het zinnelijke raakt. Het strakke ondergoed verborg weinig van de lichaamsvormen, maar leidde tenminste niet af. De net zo zinnelijke vormen van de zitzakken versterkten de aantrekkingskracht van het lichamelijke. De lichtinval op het eind maakte duidelijk hoe effectief Jantje Geldof vijf kwartier lang haar stempel op de sfeer drukte.   Een extra vermelding verdient de veelsoortige muziek die de voorstelling mede draagt. Vooral het stukje dat lijkt op Satie in combinatie met een zingende zaag, terwijl de vier aan tafel gaan, maakte op mij veel indruk. Wat deze productie verder ook zegt over onze weinig vergeestelijkte en door uiterlijkheid gedomineerde cultuur, adembenemend mooi was het wel.      

Het publiek werd na afloop van de première verleid met een aardbei met een chocoladetopping. Hier voor de lezer een amuse over Fantasten op YouTube. De foto op de omslag is van Martin Dijkstra.

Taxi Teheran (2015), documentairefilm van Jafar Panahi


Veroordeelde filmmaker mengt als taxichauffeur feiten en fictie

De geëngageerde Iraanse filmmaker Jafar Panahi mag zijn beroep niet meer uitoefenen van de Iraanse regering en koos daarom voor een vorm waarin hij clandestien toch kan berichten over de censuur in zijn land. Hij rijdt met een taxi door Teheran en pikt mensen op die hem, terwijl ze gefilmd worden door een dashboardcamera, vertellen over hun leven en hun opvattingen.

Dit wordt meteen al duidelijk als een jonge man klaagt over het veel te slappe beleid van de overheid ten aanzien van dieven. Hij vindt dat ze opgehangen moeten worden om als afschrikwekkend voorbeeld te dienen. Een lerares die achterin zit neemt het op tegen de rechtse opvattingen van de man en zegt dat ophangen niet helpt om de criminaliteit tegen te gaan, maar de man trekt zich weinig van haar aan. Hij vraagt haar naar haar beroep en verwijt haar vervolgens dat ze zich teveel laat meespelen door de sprookjes die ze haar leerlingen vertelt.

Al gauw is onduidelijk in hoeverre de scènes echt zijn. Als de twee personen uitgestapt zijn, blijkt er nog een man achterin te zitten, die op de voorbank plaatsneemt en zegt dat hij Panahi herkent, omdat hij als filmkoerier films zoals Paris by midnight bij hem aan huis bracht. De man heet Omid en is gehandicapt. Terwijl Panahi met hem praat wordt hem verzocht om een heftig bloedend slachtoffer van een ongeluk naar het ziekenhuis te brengen. De gewonde man wil op de achterbank zijn testament opmaken voor zijn vrouw die hem ondersteunt. Omid filmt zijn wilsverklaring op zijn mobiel. De vrouw wil graag het filmpje hebben, maar Panahi zegt dat hij het zal kopiëren en het haar toesturen. Vervolgens gaat hij met Omid naar een klant die onder de indruk is van de uitspraak van Omid dat Panahi een compagnon van hem is en meteen veel films koopt. Hoewel Omid blij is met de transactie, zet Panahi hem al gauw de auto uit en krijgt daarbij ook nog de excuses van de koerier aangeboden.

Vermakelijk is het verhaal van twee vrouwen die met een kom goudvissen op weg zijn naar een bron waar ze de vissen ooit gevangen hebben. Ze moeten de beesten voor twaalf uur in het water loslaten, want anders zullen ze zelf doodgaan. Tot overmaat van ramp breekt de kom als Panahi even niet oplet en hard moet remmen. Hij helpt om de vissen in een plastic zak te doen en vervolgt zijn weg. Omdat hij die niet goed weet en omdat hij beloofd heeft zijn nichtje Hana van school te halen, regelt hij voor de vrouwen een andere taxi.

Het samenzijn met Hana is erg vooropgezet. Ze is boos dat hij een uur te laat is en vertelt over een filmproject op haar school met allerlei strenge islamitische regels die aan een korte film gesteld worden. Panahi kan de correcte standpunten in zijn zak steken. Hij heeft afgesproken met een oude vriend Arash die door een bekend echtpaar wordt gemolesteerd en afgeperst, maar daar weinig tegen kan doen. Panahi verontschuldigt zich dat hij zijn oude vriend niet kan helpen en voert vervolgens een gesprek met een mensenrechtenadvocate over hun beider netelige positie. Panahi vertelt haar dat hij zojuist de stem dacht te horen van de man die hem verhoorde. Als de vrouw, die rozen bij zich heeft om uit te delen, uitstapt legt ze voor Panahi een rode roos op zijn dashboard. Hana, die ondertussen met de camera bezig is geweest om een geschikt onderwerp voor haar film te vinden, vindt op de achterbank de portemonnee van een van de vrouwen van de goudvissen. Daarop rijdt Panahi naar de bron en gaat met Hana te voet naar de vrouwen. De lege taxi wordt beroofd in aanwezigheid van de kijkers en de dashboardcamera weggenomen.  

Het zijn aardige portretten met Panahi heel laconiek achter het stuur, maar het was boeiender geweest als hij, zoals ik had verwacht, beter vermomd en onherkenbaar als filmmaker zijn stadsgenoten aan het woord had gelaten over hun leven. Eigenlijk gebeurde dat alleen in het begin. In ieder geval hoefden de passagiers niet voor hun rit te betalen.

Hier de trailer.

zaterdag 26 maart 2016

The newsroom - off the record (2014), documentaire van Mikala Krogh


De zorgen van een boulevardblad in de tijd van internet

Mikala Krogh nam een kijkje bij het Deense boulevardblad Ekstra Bladet dat in zwaar weer verkeert. In de tijd van internet is de concurrentie groot. De grootste sensatiekrant van Denemarken moet plannen bedenken om de neergang van de papieren editie in de richting van 50.000 exemplaren te keren. Krogh geeft met een grafiek steeds aan hoe hoog de nood is.

Hoofdredacteur Paul Madsen wil een alternatief voor bezuinigingen die alleen maar leiden tot ontslagen bij de medewerkers. Men besluit om de programmagegevens van enkele televisiezenders niet meer te vermelden en daarvoor in de plaats meer sensationeel nieuws te plaatsen. Een van de abonnees is daar niet tevreden over en stapt over naar de concurrent.
Hoofdmoot van de documentaire is een zaak waarbij twee Deense scheepslui, Soren en Eddy, gegijzeld worden door Somalische kapers. Ekstra Bladet schrijft een artikel over de luxe van de eigenaar van het schip. De familie van de gegijzelden wil geen ruchtbaarheid aan de zaak geven, maar Ekstra Bladet gaat niet op hun wens in.
Inmiddels gaan twee journalisten naar een flatgebouw waar een jong kind dood naar beneden is gevallen. De journalisten krijgen de ouders niet te spreken, maar men schrijft er wel een artikel over. Dat kan een verdere neergang van het blad niet stuiten. Om zich aan te passen aan de markt besluit men een online versie van het blad op te zetten.

Het blad blijft schrijven over de zaak van de twee gijzelaars, terwijl andere bladen een mediastilte in acht nemen. Op de redactie van Ekstra Bladet vindt overleg plaats over een bandje waarop Soren zegt hij erg ziek is en dat er snel hulp moet komen. Hoewel onduidelijk is of zijn verklaring onder druk tot stand is gekomen, besluit het blad het bericht toch te plaatsen, hetgeen slechts tweehonderd extra kranten oplevert.

Een artikel over excessieve uitgaven van politicus tijdens een dienstreis biedt weinig soelaas, maar de krant meent wel voordeel te kunnen behalen met hun freelancejournalist die deelneemt aan de onderhandelingen met de Somalische piraten. De overdracht van de gijzelaars wordt al wereldkundig gemaakt voordat die werkelijk heeft plaatsgevonden, maar gelukkig komt het goed met de bevrijding en kunnen de redactieleden van Ekstra Bladet opgelucht adem halen. Ze krijgen echter wel de kritiek over zich heen, ook van de familie van de gijzelaars, dat ze een oplossing van de zaak vertraagd hebben.

De website gaat inmiddels van start. Tijdens de presentatie klinkt twijfel van medewerkers of de papieren krant daarmee nog niet verder naar beneden zakt.

Madsen zit inmiddels in zijn maag met een televisieopname van Soren die helemaal niet ziek oogt. Daarnaast dient Eddy een klacht in bij de Raad van de Journalistiek. Madsen moet verantwoording afleggen over zijn handelswijze. Inmiddels zakt de papieren krant onder de 45.000 abonnees. Madsen kan niet anders dan bezuinigen op pagina’s en medewerkers.

Op zoek naar een nieuwe strategie gaat hij langs bij The Huffington Post in New York, die videostreams aanbiedt en interactief is ingesteld in de verwachting dat televisie en internet in de toekomst zullen samensmelten. Madsen besluit dat Ekstra Bladet ook die weg op moet gaan, maar eerst dient hij zich op bevel van de rechter in de krant te verontschuldigen voor zijn handelswijze in de zaak van de kaping. Hij beseft dat hij zich te veel heeft laten meeslepen en is blij dat de zaak daarmee is afgedaan. Tenslotte berekent hij hoelang hij nog door kan gaan met de krant en daarmee ook zijn eigen hoofdredacteurschap.

In de aftiteling zien we dat er inmiddels, naast de online editie, ook televisie gerealiseerd is maar dat de papieren krant nog steeds in het verdomhoekje zit. Dat zegt misschien ook iets over de waardering van het Deense publiek voor nieuwsgaring op basis van sensatiezucht.

Hier de trailer.

vrijdag 25 maart 2016

Recensie: Overal vogelzang (2016), Evie Wyld


Schapenboerin, verloren in het leven, raakt de lezer in de ziel

Achter de idyllische titel Overal vogelzang gaat een beklemmend verhaal schuil over een jonge Australische vrouw die steeds verder van huis en haard verdreven wordt. Het fraaie van deze tweede roman van Evie Wyld is dat dit ook in de vorm zichtbaar gemaakt wordt. De twee verhaallijnen, over het huidige leven van Jake Whyte als schapenboerin op een Engels eiland en haar jeugd in Australië, lopen steeds verder uit elkaar, omdat het eerste verhaal vooruit en het tweede terug verteld wordt, zonder dat daarbij de spanning verloren gaat, maar die daarentegen alleen maar toeneemt.

De lezer krijgt steeds meer sympathie voor Jake die zich in Engeland afzijdig houdt van andere eilandbewoners en steeds meer paranoia wordt over schapen die verdwijnen. Een van de mensen, die haar bij staat als ze echt in de problemen raakt, is dierenarts, maar zijn advies om eens naar het café te komen is aan dovenmansoren besteed. Het beste heeft Jake nog contact met haar hond Dog die ook altijd mee gaat om inkopen te doen. De komische passage die zich op de terugweg naar huis afspeelt getuigt daarvan:
We reden voorbij de plek waar ik meestal stopte om Dog uit te laten en hij zat op de bijrijdersstoel en staarde me indringend aan, en elke keer als ik opzijkeek, gingen zijn oren rechtop staan, alsof we midden in een gesprek zaten, dus ik ontweek zijn blik. “Wat nou?” zei ik. “Je bent een hond.” Toen draaide hij zich om en staarde naar buiten.’   

Jake maakt in de tegenwoordige tijd kennis met Lloyd, een oudere man die is aan komen lopen en die ze niet mag, maar die ze door de omstandigheden gedoogt en later zelfs niet meer kan missen. In het verhaal over haar verleden komen we steeds meer te weet over het trauma dat de jonge Jake heeft opgelopen en de onfortuinlijke weg die ze na de letterlijk beschadigende gebeurtenis is gegaan. Pas aan het eind van het boek raken we aan de oorzaak van het grote litteken op haar rug, dat door een van de hoerenlopers, die van haar diensten gebruik maakt, wordt gezien als een reden om haar niet te betalen en haar als een stuk vuil op de grond te laten liggen.

Aangrijpend is een scène waarin ze haar klanten ontvangt in een kamer die ze met een vriendin deelt. Boven het bed hangt een schilderij van houtkrullen dat van de muur komt als een klant, die ze the Rock noemt, hard te keer gaat, waardoor een stoet huntsmanspinnen tevoorschijn komen uit het gat dat achter het schilderij zit:
Het duurt even voor ik kan reageren, en in die ene tel deelt the Rock weer een superstoot uit, en als het bed tegen de muur beukt valt er een spin midden in zijn gezicht en hij schreeuwt, en ik schreeuw en spring van hem af, en hij springt op de grond terwijl hij zijn gezicht met zijn handen afveegt, dansend en “Kut kut kut” roepend, alsof hij in brand staat.’   

Een belangrijk deel van het verhaal is ingeruimd voor haar relatie met de eigenaardige schapenboer Otto die haar, na een vrij normaal seksueel onderhoud, uitnodigt in zijn boerderij omdat zijn vrouw alweer enige tijd dood is en hij zichzelf slecht kan verzorgen. Van een redelijk wezen ontaardt hij in een zonderling die haar schendt en opsluit waardoor ze gedwongen wordt te vluchten, maar doodsbang is dat hij haar nareist. Omdat ze van Otto het schapen scheren heeft geleerd neemt ze haar toevlucht bij een groep mannen die rondtrekt door de streek om  overal de schapen te scheren. Hoewel een van hen Greg het goed met haar voor heeft, trekt ze, uit angst om ontmaskerd te worden, tenslotte toch weg. Het is daarbij opvallend dat we niets horen van haar reis naar Europa, maar anderzijds geeft dit ook kracht aan het levensverhaal, waarin de ellende op de voorgrond staat.     

Wyld schrijft met vaart, levendig en beeldend en geeft het harde bestaan van een schapenboerin met de nodige krachttermen weer. De gebeurtenissen worden heel levensecht beschreven en raken de lezer in zijn ziel. Het is aandoenlijk dat Jake vanaf het eiland af en toe naar huis belt om nog enig contact te hebben met haar familie maar daar niet echt in slaagt. Haar zus weet haar op eens te melden dat haar vader is verongelukt en dat dit al negen maanden daarvoor gebeurd is. De verlorenheid in het leven spreekt voor zich en wordt niet opgeheven. Daarvoor zijn de wonden te groot.

Filmrecensie: Miele (2013), Valeria Golino


Droevige jonge vrouw verlost de zieken uit hun lijden

De Italiaanse actrice Valeria Golino met een lange staat van dienst maakte met Miele haar eerste lange speelfilm. Het verhaal over een jonge vrouw die anderen uit hun lijden verlost is boeiend, maar wordt wel ontsierd door een chaos aan beelden.

Miele, zoals de bijnaam luidt van Irene, hetgeen honing betekent, woont aan de Italiaanse kust en zet zich in voor mensen die zwaar lijden en geen gehoor vinden bij andere hulpverleners. Ze gaat, terwijl haar vriend Stefano en haar vader menen dat ze aan de universiteit van Padua studeert, naar Mexico om daar een inslaapmiddel te halen dat voor honden bedoeld is en regelt daarmee in het geheim de euthanasie van Italiaanse zieken, waarbij ze ook een zelfgekozen muziekstuk laat spelen om de sfeer aangenamer te maken.

Met fraaie beelden toont Golino de reis van Irene die over Los Angeles gaat en vervolgens met de bus naar Mexico en de aanwezigheid bij een zieke persoon en diens geliefde om te zorgen dat de procedure volgens de regels verloopt.

De film verdiept zich als Irene onder de schuilnaam Irene door tussenpersoon Rocco naar de Romein Grimaldi wordt gestuurd die de euthanasie zelf wil doen en alleen het inslaapmiddel wil hebben. Irene heeft een gesprek met hem maar hij blijft erbij dat haar hulp niet nodig is. Later belt hij haar nog eens met de vraag of sporen van het middel bij een autopsie terug te vinden zijn, maar dat is volgens Irene niet het geval. Als ze aan het eind van het gesprek hoort dat hij kerngezond is, wordt ze woedend. Ze haalt eerst verhaal bij Rocco en gaat later nog eens naar Grimaldi om uitleg te krijgen over diens motief om een eind aan zijn leven te maken. Ze doorzoekt daarbij zijn woning om het inslaapmiddel terug te vorderen. Hoewel dit haar niet lukt, krijgt ze wel een verstandhouding met Grimaldi, die haar tijdens een etentje vertelt over opstijgende lucht in een moskee in Istanbul, hetgeen met een vel papier mogelijk aan te tonen is. Later stuurt hij haar zelfs het inslaapmiddel terug, waarop Irene opgelucht is, al is dat van korte duur, aangezien ze later met eigen ogen ziet dat Grimaldi uit het raam gesprongen is.

Deze hoofdlijn wordt ontsierd door een chaos aan beelden, onder andere over de jeugd van Irene, die moeilijk plaatsbaar zijn. Het toont aan dat het nog niet zo gemakkelijk is om de kijker aan de hand van beelden mee te voeren en een bedoeling duidelijk te maken zonder al te expliciet te willen zijn. Miele geeft in ieder te denken over de verouderde opvattingen in Italië wat betreft dat hulp aan ongeneeslijk zieken en mensen zoals Grimaldi die levensmoe zijn.  

Jasmine Trinca, die eerder in La stanza del figlio (2001) van Nanni Moretti speelde, draagt de film met haar rol van eenzame, verlegen jonge vrouw vol bekommernis met anderen. Aan het eind van de film gaat ze naar Istanbul, bezoekt de moskee die Grimaldi genoemd heeft en legt het papier, dat hij bij het teruggestuurde inslaapmiddel heeft gedaan, op het tapijt onder de koepel. Pas als ze wegloopt, hoort ze aan de stemmen van kinderen dat het papier is opgestegen. Ze kijkt toe en ziet als het ware de ziel van Grimaldi opstijgen. 

Hier de trailer met Engelse ondertiteling, uitgezonden in het kader van het Movies that matter festival.

donderdag 24 maart 2016

Theaterrecensie: Ik speel geen Medea, Rudolphi Producties, Toneelschuur, 23 maart 2016


Doordringen in het mysterie van ons doen en laten

De vertraging van het begin van de voorstelling doet vermoeden dat er iets niet helemaal goed gaat, zelfs al is het de eerste try-out. De toeschouwer hoeft zich in de tussentijd niet te vervelen, want de enorme, vierkante, met goudfolie beklede ruimte is fascinerend om te bekijken. De fascinatie neemt alleen maar toe als het folie langzaam beweegt, knispert, met op de achtergrond klassieke muziek en vogelgeluiden, die meteen aan een gouden kooi doen denken.

Fraai is de opkomst van actrice Raymonde de Kuyper (in het midden op de foto van Caroline Bijl). Haar voetstappen zijn al van verre te horen en haar verschijning in spijkerbroek, grove hakken en een lange jas aan de rand van de kooi maakt meteen duidelijk dat het eerdere vermoeden van de toeschouwer bewaarheid wordt. In een prachtige monoloog legt ze uit dat er die avond geen Medea gespeeld gaat worden, al zat die rol haar gegoten. Ze geeft daarvoor tal van redenen die echter niet de oorzaak vormen van de annulering. Dat ze de redenen blijft herhalen zegt veel over de schaamte en het schuldgevoel waarmee ze haar besluit geloofwaardig probeert te maken. Tegelijk is ze vastberaden. De wereld draait wel door zonder haar, zegt ze. Ze gaat naar huis en in de tuin op haar bankje zitten. Ze wil ook wel eens zien hoe de dag in de nacht verandert.

Inmiddels zet ze wel steeds verder een stapje de kooi in. Dat is net zo grappig om te zien als haar uitputtende verklaringen, waarmee ze haar besluit onder woorden probeert te brengen. Ze is altijd loyaal geweest, maar zij beseft dat trouw ook maar een voornemen is. Ze herkent het bijzondere niet meer in het alledaagse. Soms is het gewoon op, voegt het niet meer, haar liefdesverhouding met het theater. Het is wel eens goed om nee te zeggen, af te wijken van de gebaande kaders en door de hoeven te zakken van het plichtsbesef, zoals de actrice zegt en in haar houding ook laat zien. Ze wil wel eens voelen dat de vrijheid bestaat. Zo erg is het allemaal niet, al is het publiek daar de dupe van. Daarvoor haar excuses.

Haar beweegredenen worden in het tweede deel van de voorstelling herhaald door haar secondanten, twee oosterse uitziende dames, gespeeld door Ria Marks en José Kuijpers (resp. links en rechts op de foto), die in satijnen avondjurken met kleurige doeken in de armen de echo vormen van de stem van De Kuyper. Ze geven de functie van koor fraai weer door samen de tekst te spreken, na elkaar in te vallen of elkaar aan te vullen. Ze gaan daarbij een stapje verder dan de actrice. Ze accepteren haar handelswijze volledig. Ze begrijpen haar haar verlangen naar het donker waarin de onmetelijke ruimte zich kan manifesteren. De zoemende, tikkende, slaande metalen geluiden benadrukken hun woorden, net als de dreiging van onweer. Er zit namelijk ook een minder vrolijke kant aan het besluit om het levenswerk op te geven. Net als bij Medea is er verlatenheid. De dames leggen hun rol af en uiten in zwarte vesten de rouw die met afscheid nemen gepaard gaat.

Morgenavond is de première, maar veel hoeft er door regisseur Paul Knieriem niet meer aan veranderd te worden, lijkt me. De tekst van Magne van den Berg klinkt als een klok en het spel overtuigt. De rol van souffleuse Kyra Bououargane, die met toenaam genoemd wordt in de flyer, kan wat mij betreft gehandhaafd. Haar regelmatige influistering van de tekst geeft gelaagdheid aan de voorstelling. Alsof zij degene is die het spel gaande moet houden, moet voorkomen dat het helemaal uit elkaar valt, de breekbaarheid van ons menselijk doen en laten.

Hier meer informatie over de voorstelling op de site van de Toneelschuur.

Stories we tell (2012), documentaire van Sarah Polley


De geschiedenis is slechts een kwestie van interpretatie

De Canadese filmmaakster Sarah Polley (1979), bekend van Away with her (2006) en Take this waltz (2011), films die ik niet al te positief besproken heb, richt in Stories we tell de camera op haar familie. Ze zegt vooraf dat er in de familie verschillende interpretaties over hun geschiedenis leven. Dat heeft niet zozeer te maken met uiteenlopende opvattingen van de kinderen uit het gezin over hun opvoeding, maar met onduidelijkheid over de biologische vader van Sarah.

Het motto van Margaret Atwood, dat men middenin een verhaal in een chaos zit die pas achteraf duidelijk wordt, past in deze documentaire, waarin verschillende familieleden hun zegje doen, maar vooral de vader Michael zijn hele levensverhaal voorleest in een studio. Tussendoor zien we archiefbeelden van het gezin in Toronto. Al snel wordt duidelijk dat Diane, de moeder in het gezin, overleden is. Ze wordt door haar geliefden gekarakteriseerd als een levendige, creatieve vrouw.

Michael vertelt hoe hij Diane leerde kennen, namelijk op het toneel. Ze was verrukt van de rol die hij speelde en volgens hem verliefder op zijn personage dan op hemzelf. In ieder geval speelden ze ook samen. Tijdens hun huwelijksreis was Michael meer met de camera bezig dan met Diane. Hun karakters sloten niet erg op elkaar aan. Zijn besluit om te stoppen met toneelspelen en op een gewonere manier zijn brood te verdienen, zorgde voor nog meer verwijdering. Diane besloot naar Montreal te gaan om daar in een toneelvoorstelling te spelen, liet hem alleen met haar twee kinderen Susy en John uit een vorig huwelijk en zette zelf de bloemetjes buiten. De komst van Michael voor enkele dagen naar Montreal maakte weer veel goed.

De zwangerschap van Sarah zorgde ervoor dat Diane eerst een abortus wilde maar daar later toch vanaf zag. In de familie werden grappen gemaakt over de biologische vader van Sarah, maar Michael zag daar heel veel jaren alleen de humor van in. Hij werd eerst nog zwaar getroffen door de dood van Diane door kanker. Alleen Sarah bleef bij hem, de andere kinderen, waaronder ook Mark en Joanna, werden elders ondergebracht. Michael herinnert zich de tijd met Sarah als een heel gelukkige.

John had al eens opgevangen dat zijn moeder onzeker was van het vaderschap van Sarah. Eerst kwam acteur Geoff in aanmerking vanwege zijn rode haren. Sarah hoorde daar pas over toen ze achttien jaar oud was en praatte erover met filmproducent Harry Gulkin die haar tijdens een genoeglijk onderhoud bekende dat hij haar vader was en dat hij altijd een verhouding bleef houden met haar moeder. Een DNA test gaf hierover na 28 jaar uitsluitsel. Sarah was bang om Michael voor het hoofd te stoten, maar toen ze gebeld werd door een journalist die het nieuws wilde openbaren, zocht ze ijlings contact met hem. Michael nam het nieuws goed op. Hij begon zijn verleden te herschrijven. Ook Harry wilde zijn verhaal publiceren maar zag daar tenslotte van af omdat Sarah Michael wilde beschermen.

Het is wonderlijk dat ze dan zelf toch een documentaire over de zaak maakt. Haar vader denkt net als Harry dat een objectief beeld van het verleden onmogelijk is. Ieder heeft zijn eigen opvatting over Diane. Het lijkt alsof ze achteraf ook twijfels over haar onderneming heeft. Michael heeft ze er wel toe aangezet om zijn schrijverschap voort te zetten.  

Hier de trailer.

woensdag 23 maart 2016

Halte Istanbul, Tegenlicht, 20 maart 2016


Portretten van oorlogsvluchtelingen op zoek naar veiligheid en leefbaarheid

De burgeroorlog in Syrië is inmiddels vijf jaar oud en een einde lijkt nog niet in zicht. In de eerdere Tegenlicht uitzending Wijze lessen uit het Midden-Oosten van begin dit jaar vertelde politiek adviseur van de VN Ghassan Salamé dat het nog lang kan duren tot de vijandschap geluwd is en men besluit om samen te gaan praten. Vele inwoners ontvluchten nog steeds het land en gaan naar buurlanden, zoals Jordanië en Libanon, die opvang in de regio bieden. Anderen trekken verder en verblijven op een plaats vanwaar ze een veilige plek in Europa hopen te vinden. Istanbul is, net als Lampedusa en Calais, een van die haltes, maar voor velen ook een eindstation, zoals de reportage van Shoresh Kalantari laat zien.

De documentaire begint heel aangrijpend met een beeld van een half verdronken jong kind dat door een reddingsboot op zee wordt gevonden. Men vist het kind uit het water en houdt het ondersteboven om het weer tot leven te wekken. Het toont de wanhoop van mensen die elk risico nemen om maar een veilige plaats te bereiken.

In de miljoenenstad Istabul wonen inmiddels meer dan een half miljoen vluchtelingen waaronder veel Syriërs, die niet bepaald als vrienden door de Turken bejegend worden en vooral hun eigen boontjes moeten doppen. Kalantari volgt een aantal van hen in de arme wijk Basaksehir, waar het ook nog sneeuwt. Hij spreekt over hun plannen. Velen hebben geen geld om de overtocht te betalen en zitten daar gevangen. Anderen zien daar wel een toekomst.

Selma helpt haar landgenoten met voedsel en kleding en noemt hun situatie schrijnend. Ze vindt dat de Russen moeten stoppen met bombarderen om tot een verbetering van de toestand te komen. Silva geeft Turkse les aan Syrische kinderen die met een busje naar een van de vier scholen voor Syriërs komen.

Fatima woont met haar kinderen in een krappe kamer en is wanhopig. Haar man zit al drie jaar in Duitsland maar kan weinig voor zijn gezin doen, zo horen we op Skype. Het bevalt hem slecht in de opvang en daarbij heeft hij ook nog een hernia. Haar dertienjarige zoon, die zijn Syrische vrienden in de oorlog kwijtraakte, werkt in een telefoonwinkel om het gezin van levensonderhoud te voorzien. Veel krijgt hij niet betaald. Later wil hij in Duitsland een telefoonwinkel beginnen.

Rostam heeft een naaiatelier en zingt op bruiloften. De noodzaak om verder te trekken heeft hij niet. Hij spreekt van wederzijds respect tussen Turken en Syriërs dat een vreedzaam samenleven moet garanderen.

Samer vluchtte vanuit Abu Dhabi naar Istanbul vanwege een inval van de politie. Hij heeft een cultureel centrum opgericht waar zijn landgenoten zich kunnen laten informeren en in contact kunnen treden met elkaar. Hij is niet tegen het verdrag dat Turkije en Europa gesloten hebben over de opvang van de vluchtelingen want binnen de Europese Unie verveelt men zich toch maar. Na de oorlog gaat hij het liefst naar Syrië terug.

Mahmud is gedeserteerd uit het leger en woont al twee jaar samen met zijn broer Ahmad in Basaksehir. Ze werken in een naaiatelier, sturen geld naar hun berooide familie in Syrië en sparen voor de overtocht naar Europa. Ahmad heeft inmiddels duizend euro bij elkaar gespaard en probeert af te dingen op de prijs van de overtocht. De mensensmokkelaar, die zichzelf niet als malafide ziet, vertelt dat mensen die weinig geld hebben met kleine bootjes worden vervoerd. In de aftiteling lezen we dat de oversteek gelukt is maar dat Ahmad Macedonië niet inkomt en terug wil naar Istanbul.
ij  Hij

Hier meer informatie op de site van Tegenlicht, met daarop ook inspirerende initiatieven om te helpen. Vanavond napraten in Pakhuis de Zwijger. Daar zal ook een selectie van de fototentoonstelling A bridge too far van Ahmet Polak te zien zijn. De fotograaf geeft zelf een toelichting bij de beelden. Hier mijn verslag van Wijze lessen uit het Midden-Oosten.