Confrontatie tussen beul en slachtoffer uit het tijdperk Pinochet
My friend Diego
vertelt het verhaal van de Chileen Luis Alberto Alarcón (zie foto), die lid was van het
veiligheidscorps in de tijd van Allende, na de staatsgreep van Pinochet in
september 1973 zwaar gemarteld werd, naar Nederland vluchtte en 34 jaar na dato
teruggaat om zijn folteraar te ontmoeten. De naam Diego was de bijnaam van
Alarcón in de politiek.
Pablo Eppelin en Rob Brouwer filmen de reis van Alarcón naar
Chili in december 2008 en geven steeds nauwgezet aan hoelang het nog duurt tot de
confrontatie tussen slachtoffer en beul plaatsvindt. Op het moment dat Alarcón
op Schiphol in het vliegtuig stapt zijn er nog acht dagen te gaan. Alarcón
vindt het een morele plicht om voor de rechter in Santiago te verschijnen en
zegt dat hij dat al veel eerder had moeten doen.
Eerst gaat hij met de bus naar het zuiden, naar een broer en
een vriend die driehonderd kilometer van de stad Temuco wonen. Ook deze busreis
neemt een etmaal in beslag. Alarcón bekijkt een muur met de namen van
slachtoffers erin gegraveerd en een poort die de doorgang naar de toekomst moet
verbeelden. Alarcón raakt de namen aan van mensen die hij gekend heeft en zegt
dat zijn naam daar ook gemakkelijk bij had kunnen staan. Het verleden leeft nog
sterk in hem, zoals nachtmerries aangeven.
Zijn vriend heeft de beul Manuel Vasques Chahuan ontmoet en
zegt dat die erg hooghartig is en dat Alarcón zich niet teveel illusies moet
maken over het weerzien. Alarcón bekijkt een oude foto van de beul in een
tijdschrift en schat dat de man inmiddels zo’n zestig jaar oud moet zijn en dat
het recht zijn loop moet hebben. Hij was een van de weinigen die zijn beul in
het gezicht zag.
Hij vertelt over zijn arrestatie op straat in oktober 1973
en speelt de achtervolging na tot hij werd opgepakt, in een cel gesmeten en dagenlang
geblinddoekt werd verhoord en gefolterd in het regimentsgebouw. De elektrische
schokken maakten dat zijn tong als een klont in zijn mond zat, zijn hoofd werd
tegen de bank geslagen en hij merkte later dat hij onder het bloed zat, maar
toegeven dat hij bij het veiligheidscorps van Allende zat deed hij niet.
In november werd hij met een helikopter naar Cunco vervoerd,
waar een soort krijgsraad gehouden werd onder leiding van Chahuan. De
folteringen waren nog beestachtiger. Chahuan bedreigde hem van dichtbij met een
revolver toen de folteringen geen effect hadden en liet Alarcón tenslotte gaan,
hoewel die doodsbang was dat hij in zijn rug zou worden doodgeschoten. Zijn
verhaal roept zoveel op dat hij zich door zijn broer laat troosten.
De rechtszaak loopt uit op een debacle, maar eerst is er een
ontmoeting tussen beul en slachtoffer bij de balie waar ze zich moeten
legitimeren. Chahuan zegt ijskoud dat hij Alarcón niet kent, maar wel worden de
grote zweetplekken onder zijn oksels van dichtbij in beeld gebracht. In ieder
geval voelde Alarcón zich na afloop de morele winnaar. Hij slaapt goed, is in
een goede stemming en blijft zijn beul in de gaten houden zonder dat die steeds
in zijn hoofd zit.
In een voorbeschouwing vertelde Joey Boink over het grotere
streven naar gerechtigheid in Midden- en Zuid Amerika na het enorme geweld dat
de junta’s daar eerder uitoefenden. Zijn documentaire Burden of peace over het werk van aanklaagster Claudia y Paz is
daar een voorbeeld van. Het streven naar eerherstel helpt bij de verwerking van
dit wrede recente verleden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten