De wederkomst van Siebelink op de tuinderij van zijn jeugd
De roman Margje is een vervolg op Knielen op een bed violen. In dat eerdere boek stelde Jan Siebelink
de relatie van alter ego Ruben met zijn streng gereformeerde vader aan de orde,
in Margje gaat het over zijn moeder
maar eigenlijk nog veel meer over zijn heimwee naar zijn jeugd in de Velpse kwekerij
en het diep gelovige gezin, al vertelt Siebelink daar nogal hakkelend over.
Wim Brands begint het gesprek met de vraag wat de vader van
Siebelink zong als zijn zoon jarig was.
Siebelink haalt een bijbeltekst aan die zijn vader hem
staande luid toezong, iets waarover hij zich als zestienjarige schaamde. Hij
vreesde dat de buren zijn vader zouden kunnen horen. Anderzijds vond hij het
ook bijzonder om in een gelovige tuindersfamilie op te groeien en niet in het
gezin van de buurman, die op zondagochtend zijn hek roestvrij maakte of de
lijnen ging uitzetten op het plaatselijke voetbalveld. Hij had tenminste de
kans om de gelukzaligheid te verwerven.
Brands komt terug op zijn heimwee naar die tijd.
Siebelink erkent die. Hij meende vroeger dat de tuinderij er
altijd zou blijven, maar inmiddels staan daar huizen en legt hij de verloren
gegane tijd vast in zijn romans. Al schrijvend kan hij ernaar terugkeren en
daar weer rondlopen. Hij vraagt zich in
Margje af hoe zijn moeder kon voortleven na de dood van zijn vader met
twee, eerst nog drie kinderen. Het boek is bedoeld als monument voor de
intelligente vrouw die van haar ouders mocht doorleren voor onderwijzeres, maar
solidair was met haar man die ze al leerde kennen op de kleine lagere school in
Lathum en die een goede moeder was voor haar zoons.
Brands begint over Ruben, de oudste zoon, die bedenkt dat
zijn moeder ook met een rijke man had kunnen trouwen.
Siebelink vertelt dat hij op zijn tiende met zijn moeder van
Velp naar Dieren ging waar een oom woonde die het zeer goed met zijn moeder kon
vinden. Terwijl zij met elkaar thee dronken, stuurden ze hem naar beneden naar
de kelder waar een modelspoorbaan stond. Hij vond daar ook boeken en een oud
fotoalbum waarin een foto stond van zijn oom met zijn moeder als 21 jarig
meisje..
Brands vraagt of zij met hem had willen trouwen en in het
mondaine leven had willen stappen.
Siebelink denkt zeker van niet, al had deze oom een houtwerf
en maakte hij het echte stadsleven in Amsterdam mee. Hij kon zelfs niet
vertellen dat het samenzijn mogelijk tot een intieme verhouding had kunnen
leiden zonder zijn moeder geweld aan te doen. Zijn geweten zou daartegen in
opstand komen. Siebelink spreekt in voor mij nogal onbegrijpelijke taal over
een technisch probleem om alles zo in detail te beschrijven dat het een
mythisch karakter krijgt waardoor het niet lukte om zijn oorspronkelijke plan
te volgen om helemaal terug in de tijd te gaan. Er was wel de urgentie om de
strijd tussen de twee zoons om de liefde voor de moeder te beschrijven. De
oudste moet het daarbij afleggen tegen de jongere Thomas.
Brands begint over Paul Verhoeven die zelf bij de
Pinkstergemeente aangesloten was geweest en het herkenbare verhaal wilde
verfilmen maar geen goed scenario kreeg.
Volgens Siebelink wilde hij alles wegsnijden wat niet ter
zake was om uit te komen in een gebied waar God woont. Ook hijzelf hoopt dat
alles weer goed zal worden, zoals door het christendom beloofd is en dat hij
eeuwig de heer zal kunnen prijzen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten