Schapenboerin, verloren in het leven, raakt de lezer in de
ziel
Achter de idyllische titel Overal vogelzang gaat een beklemmend verhaal schuil over een
jonge Australische vrouw die steeds verder van huis en haard verdreven wordt.
Het fraaie van deze tweede roman van Evie Wyld is dat dit ook in de vorm zichtbaar gemaakt wordt. De
twee verhaallijnen, over het huidige leven van Jake Whyte als schapenboerin op
een Engels eiland en haar jeugd in Australië, lopen steeds verder uit elkaar,
omdat het eerste verhaal vooruit en het tweede terug verteld wordt, zonder dat
daarbij de spanning verloren gaat, maar die daarentegen alleen maar toeneemt.
De lezer krijgt steeds meer sympathie voor Jake die zich in
Engeland afzijdig houdt van andere eilandbewoners en steeds meer paranoia wordt
over schapen die verdwijnen. Een van de mensen, die haar bij staat als ze echt
in de problemen raakt, is dierenarts, maar zijn advies om eens naar het café te
komen is aan dovenmansoren besteed. Het beste heeft Jake nog contact met haar
hond Dog die ook altijd mee gaat om inkopen te doen. De komische passage die
zich op de terugweg naar huis afspeelt getuigt daarvan:
‘We reden voorbij de
plek waar ik meestal stopte om Dog uit te laten en hij zat op de
bijrijdersstoel en staarde me indringend aan, en elke keer als ik opzijkeek,
gingen zijn oren rechtop staan, alsof we midden in een gesprek zaten, dus ik
ontweek zijn blik. “Wat nou?” zei ik. “Je bent een hond.” Toen draaide hij zich
om en staarde naar buiten.’
Jake maakt in de tegenwoordige tijd kennis met Lloyd, een
oudere man die is aan komen lopen en die ze niet mag, maar die ze door de
omstandigheden gedoogt en later zelfs niet meer kan missen. In het verhaal over
haar verleden komen we steeds meer te weet over het trauma dat de jonge Jake
heeft opgelopen en de onfortuinlijke weg die ze na de letterlijk beschadigende
gebeurtenis is gegaan. Pas aan het eind van het boek raken we aan de oorzaak
van het grote litteken op haar rug, dat door een van de hoerenlopers, die van
haar diensten gebruik maakt, wordt gezien als een reden om haar niet te betalen
en haar als een stuk vuil op de grond te laten liggen.
Aangrijpend is een scène waarin ze haar klanten ontvangt in
een kamer die ze met een vriendin deelt. Boven het bed hangt een schilderij van
houtkrullen dat van de muur komt als een klant, die ze the Rock noemt, hard te
keer gaat, waardoor een stoet huntsmanspinnen tevoorschijn komen uit het gat
dat achter het schilderij zit:
‘Het duurt even voor ik
kan reageren, en in die ene tel deelt the Rock weer een superstoot uit, en als
het bed tegen de muur beukt valt er een spin midden in zijn gezicht en hij
schreeuwt, en ik schreeuw en spring van hem af, en hij springt op de grond
terwijl hij zijn gezicht met zijn handen afveegt, dansend en “Kut kut kut”
roepend, alsof hij in brand staat.’
Een belangrijk deel van het verhaal is ingeruimd voor haar
relatie met de eigenaardige schapenboer Otto die haar, na een vrij normaal seksueel
onderhoud, uitnodigt in zijn boerderij omdat zijn vrouw alweer enige tijd dood
is en hij zichzelf slecht kan verzorgen. Van een redelijk wezen ontaardt hij in
een zonderling die haar schendt en opsluit waardoor ze gedwongen wordt te
vluchten, maar doodsbang is dat hij haar nareist. Omdat ze van Otto het schapen
scheren heeft geleerd neemt ze haar toevlucht bij een groep mannen die
rondtrekt door de streek om overal de
schapen te scheren. Hoewel een van hen Greg het goed met haar voor heeft, trekt
ze, uit angst om ontmaskerd te worden, tenslotte toch weg. Het is daarbij
opvallend dat we niets horen van haar reis naar Europa, maar anderzijds geeft
dit ook kracht aan het levensverhaal, waarin de ellende op de voorgrond staat.
Wyld schrijft met vaart, levendig en beeldend en geeft het
harde bestaan van een schapenboerin met de nodige krachttermen weer. De
gebeurtenissen worden heel levensecht beschreven en raken de lezer in zijn
ziel. Het is aandoenlijk dat Jake vanaf het eiland af en toe naar huis belt om
nog enig contact te hebben met haar familie maar daar niet echt in slaagt. Haar
zus weet haar op eens te melden dat haar vader is verongelukt en dat dit al
negen maanden daarvoor gebeurd is. De verlorenheid in het leven spreekt voor
zich en wordt niet opgeheven. Daarvoor zijn de wonden te groot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten