Iemand die zich graag vermomde maar altijd gewoon bleef
Elvis Costello wordt de beste popschrijver van zijn
generatie genoemd. Hij begon als new wave kluns maar koos daarna steeds weer
andere vermommingen.
Hij werd geboren als Declan Patrick Aloysius MacManus in een
moderne woonwijk in Twickenham, Middlesex op 25 augustus 1954, maar met zo’n
naam kon hij geen furore maken, zei hij later. Men zou denken aan een of andere
traditionele bard.
Zijn ouders luisterden vaak naar jazz. Elvis pikte dat op. Zijn
vader speelde in een orkest en zong in 1963 het nummer Please, please me. Elvis kreeg zijn kleren en laarsjes tot zijn
voeten groter groeiden dan die van zijn vader. In zijn puberjaren scheidden zijn
ouders. Elvis ging met zijn moeder naar Liverpool. Hij woonde in een
arbeiderswijk niet ver van Penny Lane.
Een goede vriend kreeg op zijn zeventiende een dodelijk auto-ongeluk.
Het maakte dat bij Elvis de urgentie van het leven doordrong. Hij draaide het
nummer Blue van Joni Mitchell grijs
en wilde liever een songwriter worden dan een uitvoerend musicus zoals zijn
vader.
In de documentaire worden veel albums genoemd en singles en
ook vele andere musici waarmee hij samenwerkte. Dat kon omdat hij door anderen niet
als bedreigend werd gezien.
Zijn eerste concert in Liverpool in 1970 trok niet zoveel
aandacht naast het gitaargeweld van andere rockers. De punk trok zijn aandacht.
Hij trad op met The Attractions en maakte met hen een toernee door de Verenigde
Staten. Een nummer als Lipstick Vogue,
geschreven vanuit een personage, was niet vrouwonvriendelijk bedoeld, maar door
zijn arrogantie wel zo over. Hij stopte met popmuziek en ging op zoek naar
zichzelf.
Hij schreef het kritische Shipbuilding over de Falklandoorlog en Twenty two cents over de volksbuurt in Liverpool waarin hij net als
de Beatles woonde. Samen met Paul MacCartney schreef hij twaalf nummers, waaronder
het mooie The lovers that never were.
Na de breuk met The Attractions trad hij op met T Bone
Burnett en bezocht pianoconcerten van Alfred Brendel. Hij zong in 1993 The Juliet Letters met The Brodsky
Quartet, waarbij zijn stem als vijfde instrument fungeerde. Na orkaan Katrina
trad hij op met de berooide Allen Toussaint.
Na twee eerdere huwelijken waaruit twee zoons werden geboren,
kreeg hij samen met Diana Krall in 2003 nog twee zoons. Het valt op dat in de
documentaire zijn echtelijke leven nauwelijks aan bod komt. Krall zien we
alleen achter de piano.
Hij zingt op een plaat van de zieke Jesse Winchester Quiet about it over angst,
sterfelijkheid en eenzaamheid en speelt daarbij op de ukelele. Dat was in
dezelfde tijd dat zijn vader elders op sterven lag. Daarna was hij de oudste
van de familie, een nieuwe levensfase.
Hij praat niet meer met de pers, omdat hij alles al eens
gezegd heeft en toch niet wordt geloofd. Hij voedt zijn zoons op en that’s it.
Een man zonder pretenties, een verademing in dat opzichtige circuit, lijkt me.
Mystery Dance is
een nummer uit 1977 dat hij speelde met de Sugarcanes. Ik begrijp niet goed
waarom Costello onder die noemer geportretteerd wordt. Zo mysterieus is hij nou
ook weer niet.
Hier Elvis Costello met A good year for the roses.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten