Nieuwe visie op achtergrond bijbel
Gedrags- en evolutiebioloog Carel van Schaik, werkzaam aan
de universiteit van Zürich, schreef samen met historicus Kai Michel, die hem
ooit interviewde en begeesterd raakte over zijn ideeën, Het oerboek van de mens dat de ondertitel De evolutie en de bijbel draagt. Daarnaast is Van Schaik een oerang
oetang kenner. Hij observeerde de diersoort jarenlang in Indonesië. Wim Brands
stelt daarover eerst enkele vragen voordat hij zich op de bijbel werpt.
Volgens Van Schaik, die niet altijd even gemakkelijk
formuleert, is het belangrijk om goed te kijken naar de oerang oetang. Op grond
daarvan zag hij dat hun kinderen, net als mensenkinderen, hulpeloos in het
leven staan en dat het leren, bijvoorbeeld van het bereiden van eten, veel tijd
in beslag neemt. Ze gebruiken daartoe stokjes als werktuigen waarmee ze zaden
uit planten weten te halen. Omdat oerang oetangs solitaire dieren zijn, die
zich niet graag laten zien, ging hij naar een gebied in Indonesië waar er nog
veel voorkwamen. Bepaalde gewoonten die aan de ene kant van de rivier
voorkwamen, ontbraken aan de andere kant, hetgeen veel zegt over de sociale
kant van het leerproces.
Brands vraagt of de bijbel in zijn jeugd al een rol speelde.
Dat was niet het geval. Van Schaik kwam uit een
arbeidersgezin en had vooral een intellectuele belangstelling voor de bijbel.
Brands volgt het spoor van de bijbel om meer over de
interpretatie van Van Schaik te weten te komen.
Het bijbelboek Genesis met daarin het verhaal van Adam en
Eva geeft volgens hem de overgang aan van de periode van de jager-verzamelaar
naar de periode van de landbouw. Dat ging gepaard met enorme veranderingen.
Grote rampen maakten dat men zich de vraag ging stellen hoe dat kwam. Men kwam
uit bij een God die de mens strafte en men probeerde die God gunstig te stemmen
om greep te krijgen op de problemen. De appel die Eva plukt wijst, anders dan
theologische verklaringen willen, op het privébezit dat in de periode van de
landbouw belangrijk wordt. Het respect voor hetgeen van iemand anders is, was
bij de jager-verzamelaar onbekend.
Brands vraagt zich af waarom men niet eerder met een
dergelijke verklaring gekomen is.
Van Schaik kijkt met een etnologische blik en ziet daarmee
beter dat ziekten verband houden met het domesticeren van vee en dat gedrag
werd aangepast door middel van ge- en verboden die in de bijbel voorkomen,
bijvoorbeeld in de vorm van de tien geboden. De positie van de vrouw die altijd
seksueel en economisch onafhankelijk was geweest, veranderde. Zij werd
ondergeschikt aan de man. De erfenis ging over op de oudste zoon om het bezit
te waarborgen en te voorkomen dat het versnipperd werd. Hierdoor ontstond
sociale onrust en slavernij.
Brands brengt vervolgens een aantal andere verhalen in zoals
over Kain en Abel, de ark van Noach en de toren van Babel, die allemaal vlotweg
door Van Schaik op grond van bovenstaande ideeën langs etnologische weg
geïnterpreteerd worden. Het meest fascinerend vindt Van Schaik het verhaal over
de baringspijn die God aan de vrouw voorspelde. Die had te maken met het feit
dat mensen als landbouwers kleiner werden, zoals ook wetenschappelijk bewezen
is. Zijn theorie is tegenwoordig ook bij theologen, die van de hoed en de rand
weten over de bijbel, onomstreden, zegt Van Schaik, dus tot ruzie zal het niet
leiden.
Hier
de inleiding van het boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten