Kamermuziek met een persoonlijk randje
Esther Apituley’s Locomotive is volgens de site op internet
een eendaags, reizend muziekfestival dat klassieke muziek in het theater
brengt. Na een bezoek aan IJmuiden en Amersfoort doet ze Haarlem aan waar ze
een keur van muziekprogramma’s loslaat in de Toneelschuur. Naast het hoofdprogramma
Bach & Bleekwater staat er zelfs een muzikaal etentje gepland. De ouverture
is een optreden van het strijkkwartet, van persoonlijk commentaar voorzien,
vrijdagavond al in de persoon van Jan Mulder, dit keer door scheidend
burgemeester van Haarlem Bernt Schneiders.
Alvorens Schneiders binnen te roepen vertelt Apituley (zie foto van Chris van Houts) over de
bedoeling van het festival, namelijk om theatergangers van het Bleekwater type met
klassieke muziek bekend te maken en hun visie te vernemen op hetgeen ze horen,
zien en voelen. Schneiders komt zelf uit een muzikaal milieu maar verzette zich
als puber sterk tegen de klassieke muziek. Hij vond het onrechtvaardig dat zijn
zussen een piano en een dwarsfluit kregen maar dat hij zelf een basgitaar moest
kopen. Als bestuurslid van de vereniging Jeugd en Muziek kreeg hij meer oog
voor het bijzondere om in een orkest te spelen. Als toekomstig directeur van het
Cultuurfonds komt die waardering hem goed van pas.
Inmiddels heeft violiste Lisa Jacobs dan al de opening
verricht met een stuk van Locatelli, dat een flink tempo heeft en op mij dartel
als een pas geboren lammetje overkwam. Het daarop volgende stuk is van Purcell,
waarvoor, naast Apituley op altviool, Elidh Martin op cello en Tijmen Huisingha
op viool aanschuiven om het kwartet compleet te maken. Het stuk deed me denken
aan een Engels kostuumdrama met prachtige natuur, waarin paarden met koetsen
door bossen voortjagen. Het ten gehore gebrachte werk brengt Schneiders op de
vraag wie er eigenlijk de baas is tijdens het spel. Jacobs vertelt dat het een
kwestie van samenwerken is waarbij degene die de leidende rol speelt de meeste
zeggenschap heeft. Het onderwerp voert naar de functie van de altviool die
volgens Lisa niet zozeer de techniek maar meer de ziel van het werk belichaamt.
Martin voegt daar aan toe dat de cello de grondtoon uitmaakt.
Sjostakovitsj is de derde componist die aan de beurt komt.
Schneiders vertelt dat hij de opera Macbeth van Verdi uitvoerde in aanwezigheid
van Stalin en vanwege zijn eigenzinnigheid door het Pravda werd uitgemaakt voor
een perverse formalist en vervolgens bedreigd werd met verbanning. In de
grappige, uitdagende polka hoorde ik dat niet terug, maar wellicht is die ook
van later datum.
Schneiders gaat verder met een het fragment Cavatina uit strijkwartet nr. 13 van
Beethoven, dat hij schreef op het eind van zijn leven toen hij al doof was en
dat hij volgens Huisingha niet zonder tranen kon beluisteren. Het is dan ook
een uiterst gevoelig stukje muziek dat droevig stemt, de menselijke
breekbaarheid verbeeldt en, volgens een kenner in de zaal, de angst voor wat
komen gaat weergeeft. Apituley zegt erbij dat muziek zonder dat we daar
controle over hebben direct doorwerkt op de ziel.
Om niet in mineur te blijven stapt Schneiders over op een
wals van Britten. Het is wat hem betreft een ode aan de cultuurstad waaruit de
saaie provinciestad Haarlem zich ontworsteld heeft. Door alle initiatieven op
cultureel gebied is de stad meer gaan leven, hetgeen zegt hoe belangrijk
cultuur voor een stad en voor de bewoners is. Zelfs Amsterdamse gezinnen
schijnen daarom op de bakfiets naar onze stad met zijn menselijke maat toe te
komen.
Na een gesprekje over de veranderde positie van een musicus
die tegenwoordig ook zelf ondernemer moet zijn, sluit het kwartet af met een
snel fragment van Dvorak, dat wervelt en danst. Zoals Apituley bedoelde brengt
zo’n uurtje klassieke muziek de schoonheid ervan naderbij, niet in de laatste
plaats door het persoonlijke commentaar daarbij. Ik vond het heel leuk om
beelden op te roepen bij hetgeen ik hoorde. Eigenlijk iets om elke zondag bij
het haardvuur te doen, zoals men in het gezin van Schneiders gewoon was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten