Biografie van charismatische strijder voor gelijke rechten
van homo’s en andere minderheden
Gus van Sant verbeeldt de politieke strijd die Harvey Milk
in jaren zeventig voerde om homorechten te bevechten. Hoewel zijn film, die
doorspekt is met archiefbeelden, de nodige vragen oproept over de politieke
gang van zaken die niet altijd duidelijk zijn, is de strijdbaarheid van Milk
fraai om te zien, niet in de laatste plaats door de mooie vertolking van Sean
Penn. Tussendoor zien we dat Milk een bandje inspreekt voor het geval hij
vermoord wordt. Dit bandje vormt de schakel tussen de verschillende scènes en
geeft diepte aan het verhaal.
Dat begint in 1970 in New York, vlak voor het moment dat
Milk veertig wordt. Hij komt in de metro een aardige jongeman met krullen tegen
die zegt dat veertigers te oud voor hem zijn, maar dat hij nog net even tijd heeft
om het bed te delen. De stijve – als dit woord in deze context tenminste geen
verkeerd beeld oproept - Milk die in verzekeringen doet, steekt nogal
burgerlijk af bij deze Scott, maar wordt door de laatste ebthousiast gemaakt om
samen naar San Francisco te vluchten waar de sfeer heel wat homovriendelijker
is dan in New York.
Milk laat zijn haar groeien, krijgt een staartje en laat
zijn baard staan, hetgeen hem meteen een veel jongere uitstraling geeft. Ze nemen hun intrek in de wijk Castro en
Milk begint daar een fotowinkel. Ze maken kennis met de overbuurman die een
drankzaak heeft, maar die niets van homoseksuelen moet hebben en hen waarschuwt
dat de politie hun winkel straks zal sluiten. Zover komt het niet maar de
politie is net als elders in de Verenigde Staten wel druk in de weer om het
homo’s niet gemakkelijk te maken, bijvoorbeeld door hun bars te sluiten.
Milk wordt meteen actief. Hij besluit een eigen winkeliersvereniging te beginnen
en neemt ook deel aan een actie van de vakbond tegen het biermerk Coors, dat
niet wil leveren aan homobars. Het feit dat Milk een overwinning boekt, smaakt
naar meer, maar in de politiek krijgt hij zo snel geen voeten aan de grond. Op
een zeepkist maakt hij zich hard als vertegenwoordiger van homo’s in de
gemeenteraad, maar moet verschillende keren een verlies accepteren.
In 1976 wil hij proberen een zetel in het congres te
krijgen, maar dat levert ook geen succes op. In die tijd komt Anita Bryant op
met haar felle anti-homo retoriek, die het vuur in Milk aanblaast. Milk
organiseert een demonstratie om het verzet in goede banen te leiden en stelt,
omdat Scott de politieke inzet van zijn vriend beu is, een nieuwe campagneleidster
aan, die van wanten weet. Milk wint in 1978 eindelijk een zetel in de
gemeenteraad, ook omdat de verkiezingen dan per wijk georganiseerd worden.
In de politiek krijgt hij te maken met een gecompliceerde
verhouding met een andere afgevaardigde, Dan White, die conservatief is, maar
die toch belangrijk voor Milk is om zijn strijd voor homorechten te
ondersteunen. Milk gaat naar de doop van de dochter van White om goodwill te
kweken, maar uiteindelijk levert dat niet veel op. Het haalt meer succes met
het verhinderen dat homoseksuele leraren ontslagen worden zoals Anita Bryant en
haar medewerker John Briggs willen. Het charisma van Milk is groot, zoals te
zien is in een toespraak waarin hij zich baseert op de Amerikaanse Onafhankelijksverklaring. Helaas moet hij zijn inzet voor mijn
vrijheid toch bekopen. Net als de burgemeester wordt hij door de verongelijkte
White doodgeschoten.
Het is mooi dat Milk zich niet alleen voor homoseksuelen inzet,
maar het ook opneemt voor bejaarden en
eigenlijk alle minderheidsgroepen. Wat dat betreft is de film niet alleen een
mooi tijdsbeeld van de jaren zeventig maar ook een aansporing om zijn strijd
voort te zetten.
Hier
de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten