Woorden geven aan het onvanzelfsprekende
Het is alweer bijna vier jaar geleden dat Wytske Versteeg
tegenover Wim Brands zat om te praten over haar roman Boy. Brands vertelde toen dat ze ooit de jongste gast was die bij
hem aan tafel zat. De tijd na Boy
besteedde ze aan de roman Grime.
Jeroen van Kan voelt haar daarover aan de tand.
Van Kan begint met een korte inleiding op de inhoud, omdat
de luisteraar de draad van het verhaal gemakkelijk kwijt kan raken. Het speelt
zich af rond vier personen die in een huis wonen nabij het onderwijsinstituut
Shelterwood. Verteller Nino onderzoekt een gebeurtenis tijdens hun laatste
maanden samen in dat huis. Vervolgens vraagt Van Kan hoe het boek haar bezocht heeft.
Dat is de vraag, zegt Versteeg meteen. Het begint vaak met
een setting. Ze hoorde een verhaal over een student die in een huis woonde
waarin twee meisjes om de beurt thuis kwamen om in huilen uit te barsten. Ze
zochten bescherming bij de student.
Van Kan noemt de andere personages: de getroebleerde Syrin,
de net zo getroebleerde Michael, die een vriend van Nino is en de doodgewone
Sophie.
Versteeg zegt dat het er niet toe doet hoe de relaties zijn ontstaan,
want het is een proces van jaren waarin de verhoudingen zich in haar hoofd
ontwikkelden.
Van Kan zegt dat angst een grote rol speelt in de roman. Hij
vraagt of dat gewoon bij het leven hoort of dat zij dat wilde exploreren.
Versteeg zegt dat een schrijver de wereld inademt en dat
onderwerpen die spelen in het boek terecht komen, zoals over de betrouwbaarheid
van de waarneming. Grime is een
modern spookverhaal. Ze houdt zelf niet van het genre, maar vindt het
belangrijk om een onderwerp te behandelen waar we geen woorden voor hebben. Grime
is een spookgedaante die Syrin achtervolgt en niet helemaal duidelijk wordt.
Door het maken van een film proberen de vier hun angst te verbeelden.
De film heeft volgens Van Kan de angst niet onschadelijk
gemaakt.
Versteeg antwoordt dat dit niet aan de verbeelding ligt. Als
zij die in een roman onschadelijk zou kunnen maken, hoefde ze verder niet meer
te schrijven. Ze vertelt dat Grime
gebaseerd is op een waargebeurd verhaal over een figuur op internet die
Slenderman heette en een boeman was. Er werd in fora over hem gesproken en twee
meisjes van dertien of veertien jaar, dus nog in de gelovige leeftijd,
geloofden dat hij echt was en probeerden bij hem in de gunst te komen en vielen
daartoe zelfs een klasgenoot van hen aan. Versteeg vroeg zich af hoe iets
onbestaands zoveel invloed kon hebben.
Op de vraag van Van Kan of zij richting kon geven aan de
personages, die de normaliteit uit het oog verliezen, antwoordt zij dat die hun
eigen leven leiden. De schrijver houwt als een beeldhouwer de vorm uit die al
in het materiaal zat.
Van Kan vraagt over de rol van de normale Sophie.
Versteeg zegt dat zij de meest tragische figuur is, maar dat
haar rol kleurloos is omdat ze niet wordt gezien door verteller Nino,
opgesloten als hij zit in zijn queeste. Het schrijven vanuit een onbetrouwbare
verteller bevalt haar wel. Een schrijver die een verhaal verzint en daarin
eerlijk probeert te zijn, steekt af bij de leugens in het alledaagse leven. Dat
is voor haar geen programma maar geeft haar wel een reden om te schrijven. De
meeste mensen hebben het niet nodig om een kleine wereld te scheppen waarin ze
de verbeelding hun gang kunnen laten gaan. Daartoe moet er iets zijn dat niet
vanzelfsprekend is.
Dat laatste deed me denken aan de dood van Wim Brands. Een
onvanzelfsprekendheid die vooral in zo’n gesprek toch weer de aandacht opeist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten