Er valt weinig te juichen in dit ondermaatse, maar leuk om
erover te lezen is het wel
‘Hij wilde zich bij
iedereen verontschuldigen. En hij wilde iedereen vergeven.’ Dit motto van
Akutagawa uit Verhaal van een afgevallen
hoofd, bevat een formidabele twist, die ook vaak in de verhalenbundel Halleluja van Annelies Verbeke te vinden
is. Willen liefhebben, maar eenzaam zijn is helaas een werkelijkheid in het
menselijk bestaan. In het verhaal Start
ontmoeten we gedetineerde Brad die vrij komt maar nog lang niet zijn plaats heeft
gevonden. Hij stuit op Wouter, de vriend van zijn zus Kyara, niet communiceert
en alleen maar met zijn drone bezig is. Ik geef het Brad te doen om zich bij zo
iemand ooit op zijn gemak te voelen.
Er heerst vaker spanning door het gebrek aan consensus,
zoals in Vluchtplan of in Wilde dieren. In beide verhalen gaat het
om relationele problemen en worden zeer smakelijk beschreven. In Vluchtplan haalt binnenhuisarchitect
Robert zogenaamd toevallig de knappe journaliste Diana met de auto op als hij
zijn dochters Minnie en Olivia naar zijn moeder brengt, zodat hij samen met Diana
in Rotterdam kan gaan uitspatten. We horen ook de visie van Diana die Robert en
zijn vrouw eerder interviewde en in de ban was van het lijf van Robert die
verder een vreemde voor haar blijft. Daarnaast is het wantrouwen van oma die
toch maar naar Robert belt dat een van de meisjes ziek is geworden waarop hij belooft
dat hij hen meteen de volgende dag hen weer ophaalt. In Wilde dieren gaat het om een muzikaal stel, Erika en Johannes, te
vergelijken met Jacqueline du Pré en Daniel Barenboim die na een lange relatie
met veel strijd en overspel waarbij zij de klep van de piano op zijn vingers
laat vallen, wel twintig jaar later hun droom om naar de Serengeti te gaan in vervulling
laten gaan, al loopt dat natuurlijk niet goed af in de wildernis waar leeuwen
vrij rondlopen.
De door mij vermoede invloed van de Japanse literatuur die vaak
de menselijke vervreemding tot onderwerp heeft - al kon Kafka daar ook wat van-
komt duidelijk naar voren in De beer.
Daarin is sprake is van een metamorfose van de alter ego van de auteur. Tijdens
het lezen vroeg ik me af waarom we niet het woord autrice hebben naast auteur
zoals actrice naast acteur Overigens vond ik het verhaal minder sterk van stijl
en inhoud en vroeg me af of het eerder werk van Verbeke is, dat precies
middenin de vijftien verhalen is ingevoegd. Dramatischer is de vervreemding in Bus 88. Daarin denkt de schrijfster aan dichter
Tomas Tranströmer terwijl ze zich in een onbekende echtelijke slaapkamer bevindt
waar een dichtbundel ligt van Friedrich Hölderlin ligt. Een mooie beschreven
dreinend kind zet haar aan het leven van andere vrouw te leiden. Nadat ze haar
naar school heeft gebracht, krijgt ze een telefoontje van de vader, waarop ze
besluit de rol van moeder maar op zich te nemen.
Verbeke schrijft in deze verhalen in een net zo vervreemdend
proza zoals bijvoorbeeld in de formulering: ‘Het gelach is als een met trommen, toeters en bellen aangeklede figuur
die zijn pas vertraagt, tot stilstand komt.’ Dat gelach komt van
medewerkers van een bedrijf die op uitnodiging van de baas naar New York
gekomen zijn om daar zijn schuilkelder onder zijn huis in ogenschouw te komen
nemen.
Verbeke opent sterk met Huilbaby
vanuit het perspectief vanuit Levi die net op de wereld is gekomen, nog
alwetend is maar weet dat dit gaat veranderen. Ze eindigt met het mooie verhaal
Emeritus, dat ze aan haar vader heeft
opgedragen. Het is een afscheidsrede van een homoseksuele taalwetenschapper die
terugdenkt aan de brief van zijn vriend Rob die een eenzame dood verkoos. De
toegift komt uit het hoofd van een oude volksvrouw die geen blad voor mond nam en
de liefde in haar leven als beginsel had, waarmee die toch nog over alle
eenzaamheid triomfeert, ook al was dat theater.
Hier
mijn verslag van het gesprek dat Jeroen van Kan met Annelies Verbeke had.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten