Het is alweer ruim een maand geleden dat Clairy Polak de
serie van Het Filosofisch Kwintet over het onderwerp democratie afsloot. De
laatste aflevering die ik besprak, die van 23 juli j.l. ging over democratie en
participatie. Inmiddels schuift de Duits Nederlandse historicus Philipp Blom
opnieuw aan, naast rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema, journaliste Caroline de
Gruyter (zie foto) en politicologe Sarah de Lange.
Polak opent het gesprek met een verwijzing naar een
uitspraak van jurist Piet Hein Donner, die vond dat hier de sharia moet worden
ingevoerd als de meerderheid van de Nederlanders dat wil. Polak wil van haar
gesprekspartners weten wat zij van deze stelling denken.
De Lange steekt meteen van wal en zegt dat Donner sec gelijk
heeft, maar dat er veel moet gebeuren om het zover te laten komen, want er zijn
hoge drempels ingebouwd om zo’n toestand te voorkomen.
Blom benadrukt dat we in een liberale democratie leven
waarin burgerlijke grondrechten door middel van checks en balances gewaarborgd
zijn.
Rijpkema zegt dat de Weimar republiek ten onder ging, maar
niet omdat de meerderheid dat wilde. In Algerije werd het FIS verboden toen die
in 1991 de macht dreigde over te nemen, met een tienjarige burgeroorlog tot
gevolg.
De Gruyter begint over de bedreiging die het rechtspopulisme
vorig jaar nog vormde, maar die inmiddels minder groot is, omdat de bevolking
volgens haar wakker is geworden. Ze vindt het fundamenteel pluralisme belangrijk
omdat minderheden niet gebukt mogen gaan onder het juk van de meerderheid.
Polak vraagt naar het verband tussen democratie en
rechtsstaat.
Rijpkema zegt dat de huidige rechtstaat heeft een aantal
verdedigingslinies opgetrokken om te voorkomen dat de democratie bezwijkt.
Uiteindelijk kan men besluiten om partijen te verbieden en dit is na de Tweede
Wereldoorlog ook een paar keer gebeurd. De PVV die moskeeën wil verbieden,
knaagt aan de wortels van onze rechtsstaat.
De Lange wijst erop dat wij een ander soort democratie
hebben dan in Rusland, waar de grondrechten van de burger niet gewaarborgd
zijn.
Volgens Blom berust de democratie op voorwaarden die zijzelf
niet kan garanderen en is zij afhankelijk van de beschaving en het sociale
vertrouwen. Frustraties in de samenleving vormen niet meteen een bedreiging
voor de democratie. Ze laten eerder zien dat de macht over verschillende groeperingen
verdeeld is. Desondanks hollen multinationals die zich niets aantrekken van de
geldende regels de democratie uit.
De Gruyter ziet de democratie eerder als een proces dan als
een eindpunt. Ze waardeert een samenleving waarin men elkaar niet naar de strot
vliegt en ziet in de politiek van Macron, die de oude partijpolitiek vaarwel
zegt, een positief geluid.
Is onze democratie nog vitaal genoeg, luidt een volgende
vraag van Polak.
De Gruyter meent dat de burgers inmiddels weer hun verantwoordelijkheid
op zich nemen.
De Lange denkt dat de rechten van minderheden voldoende
gewaarborgd zijn, al komen die wel meer onder druk te staan. Er zijn groepen
zoals laag opgeleide jongeren die niet meedoen met de democratie.
Rijpkema stelt dat in de verkiezingscampagne partijpunten
van de PVV door andere partijen werden overgenomen.
Blom constateert dat er altijd krachten in de democratie
zijn die haar ondergang willen bewerkstelligen. Het is volgens hem niet gezegd
dat onze vorm van democratie stand houdt. De voorwaarden daarvoor, zoals onze
rijkdom, verdwijnen langzamerhand. Klimaatverandering en digitalisering zijn
factoren die het systeem opblazen. In zijn nieuwe boek legt hij dat uit.
Dan komt onvermijdelijk de vraag hoe we ons kunnen verweren tegen
antidemocratische krachten.
Rijpkema noemt opnieuw de verdedigingslinies die opgeworpen
kunnen worden, zoals het verbieden van partijen.
De Lange stelt dat daardoor de ontevredenheid van de burger
niet minder wordt. Ze pleit voor lessen burgerschapskunde die niet zozeer
kennisoverdracht inhouden maar
vaardigheden aanreiken om het standpunt van een ander te
respecteren en om te kunnen gaan met de informatiestroom. Dit is te oefenen in
de eigen buurt, bijvoorbeeld tijdens vergaderingen van de voetbalclub.
Blom denkt dat het moeilijk is om een rode lijn te trekken
tussen accepteren en verbieden.
Rijpkema vindt dat de meningsuiting in ieder geval
onbelemmerd moet kunnen plaatsvinden.
Wat doen we als Macron toch opeens een totalitair leider
blijkt?
Rijpkema stelt dat dan de keerzijde van ons optimisme in
zicht komt.
Volgens Blom kan een democratie niet aanvaarden dat er een
eind aan haar bestaan komt.
De Gruyter vindt het goed dat de EU langzaam optreedt tegen
antidemocratische tendensen in Oost Europese regeringen. Daardoor breekt het
lijntje niet.
De Lange voegt daaraan toe dat de debatregels in het
Europees parlement aangescherpt zijn en dat men boetes krijgt als men die
overtreedt.
Polak sluit af met de vaststelling dat democratie begint bij
onszelf en is zelf optimistischer gestemd dan toen ze begin juli met de serie
begon. Zelf denk ik dat er meer aandacht geschonken had kunnen worden aan andere vormen van democratie dan de liberale, die er vooral toe dient om de huidige machtsverhoudingen te bestendigen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten