Gewaarwordingen soepel omgezet in woorden
Uit het gesprek dat de negentigjarige Inez van Dullemen
eerder met Wim Brands over De twee
rivieren voerde, kreeg ik de indruk dat het verhaal zich afspeelde rond de
woning van de schrijfster en met haar man Erik Vos ergens in de buurt van de
Dordogne. Pas aan het eind contempleert ze als een de jonge Boeddha bij haar
huis aan het water waar twee rivieren samenkomen over het leven zoals zich dat
aan haar voltrokken heeft. Het is geen kijken wat ze doet maar ontspannen
ondergaan van hetgeen haar invalt. De herinneringen zijn op eenzelfde soepele
wijze opgeschreven, waardoor ze heel gemakkelijk binnenkomen. De variëteit aan
onderwerpen - van kunstschilders als Frida Kahlo en Rembrandt, tot dichter
Pablo Neruda, zanger Freddy Mercury en toneelmaker Lodewijk de Boer - maakt het
lezen afwisselend. De inhoud wekt sympathie voor de schrijfster die oog heeft
voor het kleine om haar heen, waaronder de vogels die bij haar op bezoek komen.
De vier delen hebben betrekking op december 2014 en de
eerste drie maanden van 2015. Uitspraken uit werken van Shakespeare vormen een
motto voor haar herinneringen, die ze ontleent aan de achtenveertig dagboekjes
die nog niet naar het Letterkundig Museum gegaan zijn. Ze begint met een algemene
uitspraak van de Indiase filosoof Vatsyayana: it’s not the road you walk, it’s the walking. Dat klinkt ook door
in met de opvattingen van Van Dullemen, die regelmatig in het buitenland woonde,
in haar leven veel heeft gereisd en het jammer vindt dat daar een eind aan
gekomen is. Het op weg zijn was altijd belangrijker dan hetgeen ze ermee
bereikte, maar paradoxaal genoeg bereikte ze daarmee meer dan ze voor mogelijk
had gehouden. Een voorbeeld daarvan is een uitstapje naar het door een orkaan
getroffen plaatsje Biloxi in de buurt van New 0rleans. Van Dullemen komt een
oude vrouw tegen die met een verfpot in de hand loopt en een ogenblik later de
drempel overschildert van wat ooit haar ouderlijk huis was. ‘ Verf droop langs haar onderarm maar ze
scheen het niet te merken. Zonder op antwoord te wachten mompelde ze
onverstaanbare woorden, net alsof zich binnen in haar iets ontrolde, een dun
muziekdeuntje.’ Terwijl de lezer denkt dat de vrouw niet goed snik is, blijkt
aan het eind, waarin de vrouw op haar hoofd tikt en zegt dat men nog niet dood
hoeft zolang de bovenkamer nog werkt, het tegendeel daarvan.
Dat neemt niet weg dat de Amsterdamse vooral oog heeft voor
mensen die zich ver van de hoofdstroom bewegen. Een van hun is de dichter Jan
Arends, die bij haar ouders - haar moeder was schrijfster en haar vader werkte
aan het gerechtshof aan de Prinsengracht - over de vloer kwam als hij in hoge
nood moest bevallen van een gedicht. Van Dullemen luisterde aan de deur naar
het langzame getik van Arends op de familiemachine: ’Het geluid van het typen was verbazingwekkend en bestond uit enkele
luide aanslagen, door lange tijdspaties onderbroken. Je hoorde hoe een letter
met samengebalde kracht op het papier werd gehamerd en daarna nog een en
vervolgens werd het papier weggescheurd en begon alles van voren af aan.’ Ze
zag later uilenballen op de vloer liggen, zoals ze eerder ook tegen Brands zei.
Vandaar ook dat het toneel, waarvan haar man zijn levenswerk maakte, haar zeer
boeide. ‘Omdat toneel vaak over abnormale
en gestoorde mensen gaat, vond ik daar altijd inspiratie.’
Vogels hebben haar voorliefde zoals de fraaie omslag laat
zien. Met een roodborst, die haar met zijn priemende oogje nieuwsgierig
aankijkt voelt ze een bandt, maar dat geldt ook voor de eenden die om voedsel
komen vragen en de kauwen die dat brutaal voor de hun poten weggrissen. Er kwam
zelfs een keer een heggemus bij haar in huis die ze liefdevol weer buiten zet.
Ze refereert zelfs aan Leonardo de Vinci die vliegmodellen ontwikkelde en
misschien was paragliden ook wel wat voor haar geweest.
De betekenis van schrijven lag in de vervulling, zegt ze,
want als ze niet schreef voelde ze zich leeg en bloedeloos: ‘Er is iets dat bevrijd wil worden en dat
proces is een van de aandrijfkrachten die ons ertoe beweegt stem te geven aan
datgene wat in ons onderbewustzijn leeft. Of is het nog anders, is de
bevrijding een nevenverschijnsel, een uitvloeisel van alle inspanningen en komt
het ook voor dat pijn geen uitvloeisel is maar juist aanleiding tot het maken
van kunst.’ Hoe het zij, de herinneringen die Van Dullemen aan de
openbaarheid prijsgeeft tekenen een mens die waarlijk leefde en daarmee een
voorbeeld is voor ons allen.
Hier
mijn verslag van het gesprek dat Brands in januari 2016 met haar had over De twee rivieren. Achteraf is daarin
duidelijk te horen hoe dicht de dood hem op de hielen zat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten