Het einde van de autoritaire verhoudingen in het onderwijs
Het Volk in Dothan
is een toneelstuk in een toneelstuk. Wigbolt Kruijver (in het midden op de poster) is de zestigjarige rector
van een middelbare school waar leraren jaarlijks een toneelstuk voor de
leerlingen opvoeren. Een schoolklas is uitgenodigd om de openbare generale
repetitie van het toneelstuk Het Volk in
Dothan bij te wonen. De rector staat, alvast in de kleren van vader Jacob
met een groene theedoek om zijn hoofd en een rode plissérok om zijn billen, als
een krijgsheer op het toneel, dat leeg is op de befaamde put na waarop later de
door Jacob geliefde zoon Josef door zijn broers zal worden gedumpt. Hij heeft
de tijd wacht tot het muisstil is. Zijn toon zal het veelal oudere publiek doen
terugdenken aan hun eigen schoolsituaties. Weggezakte irritatie en lachlust
strijden om de voorrang, maar het is vooral de lach die overheerst. Inmiddels
zijn de twee andere mannen met hoofddoeken bezig om een van hen op een in hoogte
verstelbare kruk te installeren. Degene die erop zit en die later door de
rector wordt voorgesteld als Van Velzen, leraar biologie (links op de poster), wordt door Kampschuur
van Nederland (rechts op de poster) naar de juiste positie gedraaid. De rector, die zelf geen naam
behoeft, vertelt over de bewerking van een tekst van Joost van den Vondel die
te moeilijk voor hun leerlingen zou zijn. Om hen drieëneenhalf uur gekluisterd
te houden is gekozen voor een multimediale aanpak, waaronder de langspeelplaat Shalom
die vooraf gespeeld wordt om in de sfeer te komen en een diavoorstelling waarin
drie herders op de vlakte hun schapen hoeden. De rector vraagt de klas enige
clementie want Kampschuur heeft een drankprobleem, Van Velzen is net aan zijn
prostaat geopereerd en hijzelf is twee weken daarvoor door zijn vrouw de deur
uitgezet. Van Velzen mag zelf als bioloog nog even vertellen wat precies de
werking van de prostaat inhoudt en wat de klachten zijn als die vergroot is,
namelijk een weinig krachtige straal en lang nadruppelen. Als hij de plek van
de operatie wil tonen, wordt hij fel terecht gewezen door de rector.
Kampschuur, die de tekst bewerkt heeft, vertelt dat hij regels van Vondel door
zijn bewerking gevlochten heeft en de rector zegt dat men goed moet opletten
omdat er de volgende dag een schriftelijke overhoring over volgt.
Na deze, net als het woord vooraf in Het dwaallicht, lange en vermakelijke ouverture blijft de slapstick
onverminderd voortgaan. De plaat die op de draaitafel ligt bleek in de verkeerde
hoes te zitten, waardoor er vrolijke muziek uit de boxen stroomt, Van Velzen,
die de rol van de zestienjarige Josef speelt, ligt in zijn met watten opgevulde
onderbroek op een rots te slapen waar hij steeds van af glijdt terwijl hij in
zijn droom door een gematerialiseerde engel wordt toegesproken, Kampschuur
heeft vaak een sigaret tussen de lippen en grijpt elke gelegenheid aan om met
trillende handen een slok alcohol te nemen. Ook op een dia zien we hem met een platvink
aan de lippen. De oude Jacob komt naar de slapende Josef toe en geeft hem een
bontgekleurde korte broek met het prijsje er nog aan waarmee de lieve zoon
huppelend op weg gaat naar zijn broers die een vreselijk lot voor hem in
gedachten hebben.
Te midden van grappige maar net zo vaak oubollige situaties
wordt het spel af en toe stilgelegd door de rector die zich onverminderd als
een potentaat voordoet. Naarmate de repetitie vordert, wordt hij steeds meer
bekritiseerd door de twee leraren, die zozeer gemanipuleerd worden dat ze hun
angst overwinnen. De rector als de oude Jacob kan niet anders dan versteend
achterblijven. Doorgaan is geen optie meer. De tijden zijn veranderd.
Het Volk in Dothan werd
gespeeld in 1996 in de regie van Aike Dirkzwager en hernomen vanwege het
veertig jarig bestaan van Het Volk. Minke Kruijver gaf speladviezen voor de
voorstelling, net zoals ze eerder dit jaar deed voor Het dwaallicht.
Hier
mijn recensie van Het dwaallicht, een
voorstelling die net als Het Volk in
Dothan werd hernomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten