Schrijven helpt om als menigte te bestaan
In het korte winterprogramma Winteruur zit Wim Helsen met
hond Boris (merk Golden Retriever) bij het open haard vuur, terwijl het buiten
twintig graden is, boven Celsius, wel te verstaan. Gaste Annelies Verbeke zit
naast hem en leest een fragment voor uit Een doodgewoon leven dat Karel Capek
(1890-1938) in 1934 schreef en dat in 1980 vertaald werd. Het fragment dat
hierna volgt, gaat over een spoorwegbeambte die nadenkt over zijn bestaan.
‘ Laten we zeggen dat de mens zoiets als een mensenmenigte
is. In die menigte zwerven de doodgewone man, de hypochonder, de held, degene
met de ellebogen en god weet wie nog meer rond; het is een bonte schaar, die echter
een gezamenlijke weg gaat. Er heeft altijd een van hen de leiding en die gaat
dan een eind voorop; laten we ons, om het aanschouwelijk te maken wie leidt,
voorstellen dat hij een vaandel draagt met het opschrift IK. Nu is hij dus Ik.
Het is slechts een woord, maar zo’n machtig en gezagvol woord; zolang hij die
Ik is, heeft hij de heerschappij over de menigte. Vervolgens dringt er weer
iemand anders uit de massa naar voren, wel, en dan draagt hij het vaandel en is
de leidende Ik.’
Verbeke is schrijfster van romans en korte verhalen en heeft
dit fragment gekozen omdat ze hierdoor bevestigd wordt in wat ze zelf ook
voelt, namelijk dat er meerdere ikken in ons rondwaren. Ze vindt dat Capek dit
idee, dat zelden in gesprekken op tafel komt, in Een doodgewoon leven mooi verwoordt. Een mens bestaat niet uit één
stuk, maar is gefragmentiseerd en kent vele persona’ s.
Helsen stelt zich de menigte voor die allemaal de naam
Annelies Verbeke dragen, van wie een het vaandel draagt.
Verbeke zegt dat daar ook mannen en kinderen onder zijn en
ook travestieten. Zo heeft ze het leven altijd wel ervaren.
Helsen vraagt wie nu haar vaandel draagt.
Volgens Verbeke is dat iemand die wat somber is, maar dat
dit niet erg is omdat er ook anderen zijn, die het vaandel kunnen overnemen.
Helsen vraagt of dat zo meteen kan gebeuren.
Verbeke antwoordt dat dit niet zo snel gaat. Ze vindt het
een rustgevende gedachte dat er meerdere ikken zijn, want dan hoeft ze niet,
zoals aanhangers van de new age beweging, op zoek naar haar ware ik. Het niet
vinden van dat laatste kan een grote teleurstelling inhouden.
Helsen vraagt of men het zelf in de hand heeft wie men het
vaandel draagt.
Dat is volgens Verbeke maar ten dele zo. Soms spelen daarbij
factoren in de buitenwereld een rol. Er zijn nu eenmaal gebeurtenissen die men
niet in de hand heeft. Bij paniek schieten daardoor de ikken alle kanten op en
is het de vraag wie de vlag draagt. Tijdens het schrijven kan ze gemakkelijker
wisselen van rol, de vlag aan een ander geven. Schrijven helpt daarmee om als
menigte te bestaan. In korte verhalen gaat dat het gemakkelijkst maar ook in
romans kunnen verschillende ikken een plaats krijgen. Het is bevrijdend dat
minder positieve kanten ook mogen bestaan.
Helsen stelt zich voor dat hij wisselt van luistergrage naar
praatgrage ik, maar lijkt het idee daarmee niet geheel begrepen te hebben.
Verbeke nodigt hem, terwijl ze het fragment nog eens leest,
uit na te denken wie er het meest in zijn leven aan het woord is.
Hier
een bespreking van Een doodgewoon leven
op de oude site van Achille van den Branden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten