Geluk is willen wat je al hebt
Sociaal psycholoog Ap Dijksterhuis was eerder in het
programma VPRO Boeken om te praten over Het
slimme onbewuste, waarin hij stelt dat het bewustzijn nodig is om geluk te
ervaren, maar dat ons gedrag vooral gestuurd wordt door het onbewuste. Op zoek naar geluk met als ondertitel De psychologie van een goed leven is het
vervolg hierop. Daarin komt aan de orde hoe we dat geluk kunnen ervaren.
Wim Brands begint out of the blue met enkele vragen over
onze intuïtie. Hoe lang moet men erover nadenken om een huis te kopen, hoe lang
om een paar ovenhandschoenen aan te schaffen?
Als een handelsreiziger vertelt Dijksterhuis dat het ook
belangrijk is om na te denken bij kleine uitgaven. Gelukkige mensen hebben meer
de beschikking over hun intuïtie dan depressievelingen, maar die zullen
misschien ook minder uitgaven doen.
Brands wil zoals vaker weten hoe en wanneer Op zoek naar geluk tot stand kwam.
Dijksterhuis begon vier jaar geleden tijdens een sabbatical
zonder veel onderscheid te lezen en ontdekte dat hij veel boeken over geluk in
handen had. Over geluk is veel onderzoek gedaan zodat een populair wetenschappelijk
hem wel wat leek. Er zijn honderden definities van geluk, maar hij is vooral
gecharmeerd van: willen wat je al hebt.
Brands zegt dat er veel personen in het boek staan die hun
idee over geluk naar voren brengen. Dijksterhuis mag er zelf een paar naar
voren halen.
Hij kiest de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett, die heeft
gezegd dat geluk afhangt van gedachten in de geest. Het is moeilijk die
gedachten te controleren.
Brands komt met Goethe op de proppen.
Die heeft gezegd dat men zichzelf niet leert kennen door
beschouwen maar door handelen. Daardoor komt men erachter wat men wil. Volgens
de stoïcijn Epictetus zit het idee van geluk meer tussen de oren.
Brands gaat in op onderzoeken naar geluk.
Dijksterhuis zegt dat het meten vaak een probleem is. Hij
haalt een onderzoek uit een klooster aan waar nonnen in de jaren dertig een
autobiografietje schreven. Omdat ze in dezelfde omstandigheden leefden, kon op
grond van hun sterfdatum vastgesteld worden of ze in de categorie zeer
ongelukkig, ongelukkig, gelukkig of zeer gelukkig vielen. De verschillen tussen
geluk en ongeluk leidden tot een leeftijdsverschil van zeven tot elf jaar.
Brands zegt dat er ook veel onderzoeken zijn geweest die gerelateerd
zijn aan geld.
Volgens Dijksterhuis maakt het voor het geluk niet zoveel
uit of men de loterij wint of verlamd raakt. Alles went. Geluk is van rubber.
Het veert terug.
Dan de misverstanden over geluk.
Dijksterhuis zegt dat vaak wordt aangenomen dat omstandigheden
bepalend zijn, maar die blijken maar tien procent van geluk uit te maken.
Veertig procent zit in de genen en vijftig procent heeft te maken met eigen
beslissingen. Om gelukkig te worden moet men dus niet inzetten op het
veranderen van de omstandigheden, zoals velen denken.
Brands wil nog wat horen over functionele emoties en emoties
die men kan beïnvloeden.
Dijksterhuis zegt dat negatieve emoties met allerlei
technieken te bestrijden zijn. Zelf foeterde hij nog wel eens op de fiets naar
zijn werk op medeweggebruikers tot hij zijn ergernis van zich af liet vallen.
Brands vraagt tenslotte hoe gelukskunde onderwezen kan
worden.
Dijksterhuis ziet het breder. Er is veel concrete kennis
voorhanden over geluk. De overheid moet dit tot doel verheffen in een tijd
wanneer materiële voorspoed niet meer voor een toename aan geluk kan zorgen. In
het onderwijs kan onderwezen worden hoe men het beste het leven kan inrichten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten