Lofrede op de weg naar meer weerstand
Cellist Anner Bijlsma heeft naam gemaakt als uitvoerder van
de Bach suites, die door diens vrouw Anna Magdalena in een leesbare partituur
op schrift werden gesteld. Bijlsma maakte daar in zijn leven een hele studie
van en legde zijn bevindingen neer in verschillende boeken. Het klassieke
muziek programma Vrije geluiden
nodigde hem uit te vertellen over zijn nieuwe boek Droppings en nodigde meteen drie andere cellisten uit om fragmenten
van de Suites ten gehore te brengen, ook omdat Bijlsma zelf vanwege een
spierziekte niet meer kan spelen. Een masterclass wil de meester het niet
noemen omdat hij er zelf ook van leert. In de tijd van de Verlichting was het
gebruik om in academica philharmonica samen te komen en met een goed glas wijn muzikale
werken te bespreken. In dit verslag ga ik niet zozeer in op technische
aspecten, die voor mij als leek moeilijk te begrijpen zijn, als wel, met de
prachtige performance van violist Isaac Stern in het achterhoofd, op de
pedagogische.
Bijlsma vertelt presentator Melchior Huurdeman dat het
belangrijk is om te lezen wat er staat. Omdat de muziek meebeweegt met de tijd,
verandert die. Bijlsma past een vergelijking van De nachtwacht van Rembrandt toe
op de partituur van Anna Magdalena. De schutters zouden, als ze net zo
veranderden als de muziek, tegenwoordig een kek generaalsuniform dragen. Hij
hoorde de suites voor het eerst op achtjarige leeftijd toen hij cello les nam.
De zes suites zijn niet moeilijk. Ze lijken op een menu. Er komen steeds meer
vingers bij. Zijn vijfde boek Droppings
is een herziening van het eerste. Ook nu nog vond hij weer iets nieuws toen het
boek al bij de drukker lag. Daarom is er een inlegvel ingevoegd. Bijlsma vertelt
dat Bach zelf altviool speelde en zijn composities met kool wijzigde. Zijn
vrouw wist niets van strijken in de zin van het hanteren van de strijkstok,
maar kreeg geen kans iets aan zijn notaties te veranderen. Hoewel de 81-jarige
Bijlsma zelf al negen jaar gestopt is met spelen, speelt hij net als Beethoven
door in de geest. Hij mist het fysieke spelen niet. Cellisten zijn volgens hem
lui, al is dat niet af te zien van de drie uitgenodigde collega’s.
Jeroen den Herder, hoofdvakdocent aan de conservatoria in
Amsterdam en Rotterdam, vraagt zich af waarom de suites niet gemakkelijk zijn
gecomponeerd. Volgens Bijlsma hebben Duitsers iets met angenehm schwer. In de
genoemde academica philharmonica werd de muziek als een wetenschap gezien en
werd de harmonieleer met sequenzen en moduleren uitgevonden. Bijlsma vindt het
mooi dat Den Herder het instrument laat praten, dat anders is dan zingen
waarbij woorden gemakkelijk wegvallen. Den Herder ziet een pauze als nadenken.
Bijlsma gebruikt het begrip akoestisch perspectief als er een nootje bij wordt
gemaakt om de tekst beter uit de verf te laten komen. De strijkstok doet de
adem na. De af en opstreek spelen daar ook een rol bij.
Lidy Blijdorp, die lessen bij Bijlsma volgde, vertelt
volgens haar vroegere leermeester met haar vertolking een mooi verhaal, maar
vindt dat ze haar mededelingen niet te vroeg moet brengen, maar meegaan met het
voorstellingsvermogen van de luisteraar. Anders is het net zo vervelend als
bezoek dat te vroeg komt. Vervolgens houdt ze volgens Bijlsma weer teveel in.
Hij legt uit dat het viool- en cello spel in de loop van de achttiende eeuw
veranderd is onder de invloed van de Franse Revolutie en dat er een andere
mentaliteit voor in de plaats is gekomen. Tegenwoordig prijkt een speler met de
veren van een ander. Hij of zij dient te spelen als een dorpsdominee die zijn
pappenheimers kent en weet wat hij tijdens de preek wel en niet moet zeggen om
het wij gevoel te bevorderen.
Job ter Haar studeerde eveneens bij Bijlsma en vindt het
leuk dat de suites niet duidelijk zijn. Dit vormt een uitdaging voor de
vertolker. Hij leerde veel van Bijlsma die vragen stelde en dialogisch lesgaf.
Hij leerde daar zijn houding van ten opzichte van de muziek. Die is er een van
zoeken en bezig blijven. Bijlsma staat stil bij een passage in het door Ter
Haar fragment waarin het lijkt alsof er drie keer dezelfde sequens voorkomt,
hetgeen niet het geval is. Een kwestie van goed lezen. Volgens Ter Haar is het
een oefenboek. Het gaat erom te kijken wat er gebeurt. Bijlsma vindt dat Ter
Haar een noot moet loskoppelen van voorgaande noten door die te vergeten. Hij
vergelijkt het met een spel dat kinderen in een bos spelen waarbij ze opeens
stil moeten staan. Ter Haar merkt echter op dat hij vindt dat de noot bij het
voorgaande hoort. Bijlsma is het daar mee eens maar vindt de manier waarop Ter
Haar de noot speelt toch niet mooi.
Den Herder noemt Droppings
een lofrede op de weg naar meer weerstand. De hiërarchie maakt dat noten
bloemen worden tussen stenen die er ook moeten zijn. Het gaat er niet om steeds
zo mooi mogelijk te spelen. Bijlsma beaamt dat tien met een griffel fout is.
Het gaat vooral om het genieten.
Hier
de zes fragmenten die door de drie cellisten werden uitgevoerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten