Psychologen met beeld staan aan het kraambed van een film
Onder de kop In de
donkere kamer van de documentaire treedt John Appel binnenskamers om te
kijken naar het proces van het documentaire maken. Een film wordt drie keer
geboren, zegt hij: eenmaal op papier, vervolgens tijdens het filmen en
tenslotte tijdens het monteren. De laatste bevalling is het pijnlijkst, omdat
hierin naar het wezen van het spreekwoordelijke kind gezocht wordt. Dit geldt
ook voor fictie, dus voor drama. Appel verstaat zich met zes editors die hem
over hun vak vertellen.
Ot Louw zegt dat monteren het maken van de keuze is waar in
het materiaal te snijden. Hij vindt dat de montage niet moet opvallen om de
kijker niet weg te halen uit de vertelling. Bij monteren gaat het niet om wat men
eruit haalt maar om wat men erin zet. Hij vindt het belangrijk om alert te
blijven op manipulatie en wil graag oprecht zijn. Een keuze is volgens hem nog
geen manipulatie. Hij is gecharmeerd van de lange stiltes in de reflexieve
documentaire De wording van Cherry
Duyns. Hij noemt monteren geen kunst, maar een vak. Hoewel Appel zijn
bedenkingen tegen het ensceneren heeft, ontkomt men daar volgens Louw niet aan.
Hij ontmoet vaak regisseurs die weinig vertrouwen hebben in hun materiaal en
moet dan optimisme uitstralen.
Gijs Zevenbergen zegt dat monteren knippen in de
werkelijkheid is. Naar aanleiding van een scène uit de documentaire Zij gelooft in mij waarin hoofdpersoon André
Hazes in een huwelijkscrisis verkeert en liever niet gewild had dat de scène in
de documentaire kwam, zegt hij dat de ziel van de documentairemaker uit de
documentaire moet spreken, net als zijn eigen ziel. Om het wezen van een scène
te pakken te krijgen, wil hij altijd van tevoren alles weten over de documentairemaker
met wie hij samenwerkt. Het nadenken over het begin- en eindshot speelt altijd
mee tijdens het monteren. Het helpt als dat duidelijk is, zoals in Het nieuwe Rijksmuseum van Oeke
Hoogendijk waarin de terugkeer van het licht in het museum gefilmd wordt.
Daarna gaat het om de karakters. In bovengenoemde documentaire koppelde hij een
vergadering over de kleur van de wanden aan de beheerder die op duivenjacht
ging. Door het spelen met tijd en plek worden één en één drie, zegt hij. Tijdens
de restauratie van een schilderij door een door haar gasmasker hijgende
restauratrice kijken de geportretteerde mannen toe. Als de cameraman de
leadgitaar speelt, doet de editor de ritme sessie. De montage van Janine van Paul Cohen was lastig omdat
de hoofdpersoon een harmonieus karakter heeft. In een scène met commerciële
lieden kwam het contrast met Janine Jansen duidelijk naar voren. Uit het eind
van de documentaire spreekt een verlangen naar een ander leven. De
mineurstemming begeleid door ijle muziek van Benjamin Britten maakt dat de
kijker Janine in het hart sluit.
Menno Boerema wilde de wereld via de film veranderen en
hoewel dat niet gelukt is, heeft hij nog steeds wel die houding. Hij vraagt de
documentairemaker vaak welke shot hem of haar het meest is bijgebleven omdat dat
voor hem het beginbeeld is. Hij vindt het zwaar steeds het gevecht met een
documentairemaker aan te gaan. Het gaat om een persoonlijke inzet van de maker.
Een huilende regisseur is geen uitzondering in zijn studio. Hij noemt de editor
een psycholoog met beeld. Hij geniet ervan om een magische sfeer op te wekken
dat het verhaal spanning geeft, zoals in Dagboek
van een postduif van Floris-Jan van Luyn. Geloofwaardigheid is belangrijk,
zelfs als de inhoud ongeloofwaardig is. Volgens hem mag men de persoon nooit
misbruiken. De grote vakantie van
Johan van der Keuken handelt over leven en dood en grossiert in lange shots en
onscherpe beelden.
Niels van Koevorden en Sabine Lubbe Bakker vertellen over de
samenwerking bij de documentaire Ne me
quitte pas, waar Appel zich net als ik ongemakkelijk over voelde.
Lubbe Bakker legt uit dat ze niet teveel wilde snijden omdat
het verhaal dan harder binnen zou komen, hetgeen inderdaad het geval is. Over
de val van Marcel zegt ze dat medelijden onnodig is. Hij en Bob voelden zich
niet gemanipuleerd.
Mieneke Kramer ligt nog in bed als ze de vraag krijgt
voorgelegd over haar visie op monteren. Ze komt tot het vertalen van de ideeën
van de regisseur voor de kijker en wil dat die dezelfde spanningsboog als
zijzelf ervaart. Er is voor haar geen aanwijsbare grens in hetgeen getoond kan
worden. Dat moet steeds opnieuw ontdekt worden, al wordt ze daarbij geremd door
de regisseur. Appel gaat in op passages die niet lukken. Kramer mist wel eens
het drama, omdat ze de ontwikkeling van de hoofdpersoon niet wil vertellen maar
laten zien. In Adelborsten van Walter
Stokman gebeurt dit laatste bijvoorbeeld door de manier waarop iemand uit zijn
ogen kijkt. Ze wordt blij als ze weet dat mooi resultaat uit gaat komen.
Magie van de montage
maakt meer bewust van de mensenhanden die aan de totstandkoming van een
documentairefilm gewerkt hebben. Zo vraag ik me af waarom Kramer eigenlijk in
bed gefilmd werd. De montage van deze documentaire was in handen van Mario
Steenbergen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten