Ambassadegebouwen met een boodschap
In 1991 begon Buitenlandse Zaken met het promoten van
Nederlandse architectuur. Jord den Hollander loopt met de ambassadeur en zijn
gasten mee door een viertal nieuwe gebouwen.
In Addis Abeba, Ethiopië is door de Nederlandse architecten
Van Gameren en Mastenbroek een gebouw neergezet dat past bij het rotsachtige
landschap. De rode steen en het verzonken gebouw voldoen daaraan. Een beambte
hijst de vlag en salueert geheel volgens protocol. Ambassadeur Hennekens komt
met een dikke Mercedes met vlaggetje aan de voorzijde het zwaar beveiligde
terrein op. Hij leidt een delegatie rond over het 140 meter lange dak van het
kantoor en het woongedeelte en zegt dat rond de boomstammen eigenlijk water had
moeten staan. De architecten spreken over een metafoor voor Nederland: werken
onder waterniveau. Mevrouw Hennekens vindt de vloeren glad. ze inspecteert de
voorbereidingen voor een diner voor een mensenrechtengroep. Er komt koude
wortelsoep omdat die niet kan afkoelen als een toespraak te lang duurt. Ze
vindt het mooi zoals het water in de regentijd aan het gebouw plakt. Iemand
doet een inburgeringstest aan de hand van gedigitaliseerde vragen over plaatjes
in een boek. De eerste vraag gaat over de kleuren van de Nederlandse vlag. De
ambassadeur gaat na vier jaar naar Bangladesh. Hij hoopt dat de zeepiraten zijn
inventaris met rust laten.
Rem Koolhaas zette in Berlijn een Nederlandse ambassade met
veel glas neer aan de Spree, dat meteen een prijs won. Volgens ambassadeur Krop
wilde men niet alleen een gebouw maar ook een stuk Nederland en een mission
statement neerzetten. Transparantie vertegenwoordigt de moderne diplomatie.
Een klein land moet imponeren. Koolhaas vertelt gasten tijdens een rondleiding
in een videoboodschap over nabuurschap en een utopische dimensie. Er zijn 43
verschillende deuren waaronder een dikke James Bond draaideur. Het kent
megalomane trekken zegt de vervangend ambassadeur. Hoewel de garagedeuren en de
poortjes automatisch dichtgaan trekt hij met de hand de vitrage dicht. Hij moet
drie meter springen als er brand uitbreekt. Het gebouw werd twee keer zo duur
en twee jaar te laat opgeleverd in 2004. Het is steeds hetzelfde. Hij is blij
dat hij naar Brussel gaat.
Kees Kraan tekende voor de ambassade met veel glas in
Maputo, Mozambique. Hij wilde Nederlandse precisie verenigen met een eigen
inbreng van de bouwers ter plaatse. Volgens hem getuigt het gebouw van
eigenwijzigheid. Ambassadeur Frans Bijvoet vindt dat een ambassade uitnodigend
moet zijn. Er is gezocht naar een verbinding tussen de ambassade en de school
die er al stond. Een gast zegt dat het hout past in de omgeving, een ander
vindt het te duur en het gebouw te groot. Het staat te dicht op de straat en
neemt de ruimte weg voor voetgangers.
Lucien Lafour, een Nederlander van Surinaamse afkomst
ontwierp een gelaagd schelpvormig gebouw in Paramaribo, dat ook van hout of
golfplaat gemaakt had kunnen worden.
ambassadeur Jacobs toont het gebouw van een afstandje. Het
oogt groot maar het misstaat niet in de omgeving. De bloembakken aan kettingen
zijn weggehaald omdat ze te weinig water kregen. De kantoren bevinden zich in
de schil. De gangen zijn smal. Men heeft bij de Surinaamse overheid een stembus
geleend. De stemformulieren passen er nauwelijks in. Emanuels, een kritisch
Surinaams architect komt nooit verder in het gebouw dan de ingang, dus weet er
niets van. Lafour krijgt het etiket van neokolonialist.
Nederland is inmiddels gestopt met dit project vanwege
economische en politieke redenen. Het zou interessant zijn te vernemen wat die
laatste zijn. Zou Nederland dan toch teveel willen imponeren in de wereld?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten