Akyol schreef een roman over een Turkse tiener uit het
oosten van ons land die zich op onorthodoxe wijze probeert te ontworstelen aan
zijn lot als randfiguur. De titel Eus heeft ermee te maken dat Nederlanders zijn naam
niet konden uitspreken, vanaf zijn vijfde of zesde jaar al niet.
Wim Brands noemt Eus een schelmenroman à la Jan
Cremer. Eus belandde in de misdaad. Hij trok met een groep zigeuners door
Europa en ging met hen doordeweeks op strooptocht. Ze gingen een supermarkt
binnen, één van hen ging naar de kluis en haalde die leeg. Op die manier
verdienden ze tonnen, tot ze tegen de lamp liepen.
Akyol kreeg een lage straf omdat hij slechts de chauffeur
was geweest. Hij had geen berouw, vond het wel dom van zichzelf wat hij had
gedaan. Het succes maakte nonchalant.
In de gevangenis kreeg hij een beperking, zoals hij dat
noemt, waarbij hij geen informatie mocht ontvangen. Hij werd wanhopig van zijn
eigen gedachten en vatte zelfs het plan op om met een vork een tunnel naar
buiten te graven. Op aanraden van een bewaker begon hij boeken te lezen.
Eerst de serie Baantjer, daarna romans als Naar het einde
van de nacht van Céline en Lolita van Nabokov, maar ook werk van
Dostojevski, Carmiggelt en Kafka. Door zich te verdiepen in literatuur, kreeg
hij het idee dat hij ook zijn eigen ervaringen zou kunnen beschrijven. Op een
notitieblokje maakte hij aantekeningen. Hij moest nog wel taalvaardigheid
oefenen en de grammaticaregels leren. Moeilijke woorden schreef hij op met de
betekenis ervan.
Hij schreef eerst wollig maar bij Céline ontdekte hij het
ritme. Hij las dat boek ook hardop. Zo moet literatuur zijn, dacht Akyol.
Brands begint over zijn familie, een gastarbeidersgezin uit
Deventer.
Okyal heeft afstand van hen genomen, hij heeft weinig keuzes
gehad in het leven.
Brands zegt dat het boek geen multicultureel drama is,
waarmee hij bedoelt dat het boek kwaliteit heeft.
Volgens Okyual zagen zijn leraren op de middelbare school
dat hij talent had, bijvoorbeeld om in de politiek te gaan, terwijl hij op de
lagere school helemaal niet gezien werd. Tijdens het kerstspel moest hij een
piek zijn, terwijl hij voor zijn gevoel ook Scrooge had kunnen spelen. Of is
dat arrogant, vraagt hij zich af.
Hij ziet zijn vader al vijf, zes jaar niet meer. Okyal
negeert hem. De verwijdering heeft te maken met de geestelijke stilstand in
zijn familie. Ze leven nog in de jaren zeventig. Hij heeft studies gedaan en
niets met hen gemeen.
Het probleem met Eus is, zo leest Brands tussen de regels
door, dat hij nergens geaccepteerd wordt.
Ook de kampers vormen een gesloten groep, zegt Okyal. Hij is
een eenling die in een crisis komt.
Daarin zit de verbinding met Ik, Jan Cremer. Ook
iemand die nergens bij hoort.
Okyal beaamt dat Eus over de onschuld van een jongen gaat,
een sympathieke jongen die weinig kansen kreeg en daarom op het slechte pad
terechtkwam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten