Jacques Brel werd geboren in 1929 in Schaarbeek, Brussel in
een Franstalig bourgeoisgezin.
Zijn grootvader was streng en somber, zegt zijn dochter
Isabelle (1958). Zijn vader was mede-eigenaar van een kartonfabriek. Zijn
andere dochter France (1953) zegt dat haar vader het muzikale van zijns moeders
kant had. School interesseerde hem niet. Volgens neef Bruno verkleedde Jacques
zich graag. Bij de humanistisch-katholieke jeugdbeweging Franche Cordée
legde hij zich toe op zang en toneel. Hij ontmoette er Thérèse Michielsen
‘Miche’ met wie hij op in 1950 trouwde. Het paar kreeg drie dochters: Chantal
(1951-99), France en Isabelle.
Zijn muziekcarrière begon met keurige liedjes op gitaar
zoals Les deux fauteuils. Jacques voelde zich niet thuis in de
kartonfabriek, zegt Isabelle. Hij stond voor de keus om kippen te houden of in
de muziek door te gaan. Omdat hij geen kapitaal had, maar wel een gitaar, koos
hij voor het laatste. Hij maakte Il y a en La foire (1953) en werd
ontdekt door Canetti, de talentscout van Philips.
Hij vertrok naar Parijs waar hij, uitgedost als dandy, zijn
liedjes in kleine zaaltjes ten gehore bracht. Men vond hem te braaf en te
katholiek, maar Juliette Gréco was onder de indruk van hem en vertolkte zijn
liedje Le diable (Ca va), hetgeen Brel naamsbekendheid opleverde.
In 1954 komt zijn eerste plaat bij Philips uit. Die wordt
een flop. Brel is triest. Met Quand on n’a que l’amour (1954) krijgt hij
een nieuwe kans en die wordt een groot succes. Brel deed zijn gitaar weg,
haalde er begeleiding bij van onder andere pianist Gérard Johannest en
accordeonist Corti. Vrouwen vonden Ne me quitte pas (1959) geen lied
voor een man. Zelf hield Brel er ook niet van om door het stof te kruipen voor
een vrouw, maar het nummer maakte hem onsterfelijk en werd veel gecoverd. Les
flamantes (1959) bevat kritiek op de Vlaamse vrouw, die alleen
geïnteresseerd zou zijn in geld en de kinderen. In Brugge mocht hij het niet
zingen maar deed het toch, ondanks dat hij werd uitgefloten tot tweemaal aan
toe. Hij haat voorzichtigheid, zegt Brel zelf. Als hoofdact in Olympia Parijs
raakte hij van tevoren paniek, maar na een cognac en kotsen stond hij er. Hij
bracht Madeleine en Les bigots (1961) met een enorme uitstraling,
zegt France. Brel zwaaide op het podium met zijn armen uit angst en zweette
zich dood. Optreden was elke keer weer een gevecht. Voor elk optreden moest hij
kotsen.
Met Marieke en Mijn vlakke land (1962) kwam
het Vlaams erin. Brel werd een zanger voor alle Belgen. Hij hield van het land
met zijn dwaasheden en buitensporigheden. Hij was nergens thuis maar altijd op
reis, als een fysieke behoefte. Optredens, soms meerdere per dag, liepen
volgens hetzelfde stramien. Vijftien liedjes zonder applaus en daarna wegwezen
zonder toegift. Brel had niet altijd succes. Soms stond er een gammele piano in
een zaaltje, die het optreden vergalde. Hij zong L’ivrogne en was zelf
een nachtbraker. Hij kon na een optreden niet slapen. Hij baseerde zijn liedjes
op observaties. Jeff (1964) was de chef expeditie in de kartonfabriek,
Marieke een bloemenverkoopster. Hij had een goede band met zijn lijfvriend
Jojo. Zijn vrouw Miche en hun drie kinderen interesseerden hem minder. Hij was
erg streng voor hen, zeggen Isabelle en France.
Amsterdam (1964) sloeg in als een bom in Olympia.
Brel zong het daar tot drie keer aan toe, al geloofde hij zelf niet in het
nummer. Het succes leidde tot tournees naar Canada, de Verenigde Staten en de
Sovjet-Unie, waar hij steeds werd onderbroken door een vertaler. Het was
muisstil, maar op het eind kreeg hij een langdurige staande ovatie, waardoor
het zelfs tot een toegift kwam. In juni 1967 gaf Corti er de brui aan, tot
teleurstelling van Brel. Hij keerde zich tegen de muzikanten en stapte niet
veel later zelf ook op. Vijftien jaar optreden was genoeg. De afscheidsreeks
eindigde in Olympia met Les chansons des vieux amants (1967). Het
publiek wilde niet opstappen. Ieder ging daarna zijn weegs zegt Johannest
weemoedig.
Brel weet niet wat de toekomst brengt. Hij stapt in de
musical De man van la Mancha. De Verenigde Staten ontdekten hem. Daarna
speelde hij met wisselend succes in films en regisseerde er ook twee, waarvan
de tweede, Le Far West (1973), erg flopte. Brel vindt troost in het
zeilen. Hij wil met France de wereld rond, maar als ze op zijn boot komt
bevindt zich daar ook een andere vrouw, Maddly Bamy, de toekomstige
levensgezellin van Brel. Brel is geschokt door de dood van Jojo. Hij voelt dat
alles verloren is. Een verkoudheid leidt tot griep en vervolgens tot kanker.
Brel vecht niet, zegt France en trekt zich terug uit de relatie. Brel en zijn
geliefde verblijven op een bounty eiland, waar Brel aan zijn laatste plaat Les
marquises werkt.
In Parijs wordt hij opgejaagd door de pers. In het geheim oefent
hij met de begeleiding bij Juliette Gréco. Johannest zegt dat Brel niet lang
kon zingen. Ondanks zijn ademnood maakte hij grapjes. Hij bezong zijn
doodsstrijd in Veillir (1977), haatte de showbizzwereld en wachtte samen
met zijn geliefde op de dood. Brel overleed op 9 oktober 1978 op 49 jarige
leeftijd in Bobigny, maar is nooit uit het leven verdwenen.
=van HAAR moeders kant=? Nee toch!
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor het aandachtige lezen, is gewijzigd.
BeantwoordenVerwijderen