Over het uitrollen van een filosofische golf
Rudolf Kampers (1971) is filosofiedocent aan een gymnasium
en oprichter van de Stichting Leren Filosoferen. Hij schreef Filosoferen aan
de keukentafel (2011).
Ziggy Klazes vraagt hem over de Stichting, die zich richt op
alle mogelijke doelgroepen, zoals managers uit het bedrijfsleven en
leerkrachten. Daarnaast leidt hij socratische gesprekken met zijn
gymnasiumleerlingen in Velsen-Zuid. De uitgangsvraag moet betekenis hebben en
uit eigen ervaring te beantwoorden zijn, zoals bijvoorbeeld de vraag: Wat is
vriendschap? Het is de taak van de gespreksleider om een goede sfeer te
creëren. Soms zijn vragen wel eens eng, zoals over de liefde, maar de
leerlingen verrassen vooral elkaar. Men waardeert de vrijheid en de
openheid. Kampers doet dit soort
gesprekken ook op een mbo-school en een vmbo-school in Amsterdam. Het doel is
om de zelfkennis te vergroten, de eigen gedachtegangen te leren kennen. Het is
een gezamenlijk zelfonderzoek, waarbij waarden gecommuniceerd worden en
onderdeel van een morele opvoeding, die volgens Kampers te veel onderschat
wordt in het onderwijs, dat teveel op toekomstige bedrijfsvaardigheden gericht
is en te weinig op persoonlijke ontwikkeling. Hij zet zijn hoop op jongeren
die, anders dan dogmatische ouderen, nog flexibel zijn.
Wat is voor jou een goed mens? vraagt Klazes.
Iemand die deugden als moed, rechtvaardigheid en matigheid
heeft ontwikkeld, meent Kampers. Dat is niet alleen iets verstandelijks maar
ook een gevoels- en een wilskwestie. Als je weet wat goed is, kun je daarnaar
handelen, zei Plato al. Managers uit de bankenwereld kwamen er in gesprekken
achter dat ze weinig verantwoordelijkheid droegen en wilden daar in de praktijk
wel iets aan doen.
Op de vraag van Klazes in hoeverre deugden worden
voorgeleefd door de leiders, stelt Kampers haar een tegenvraag: Waaraan zie je
tegenwoordig een verbetering? Klazes ziet meer empathie en afstand van
hiërarchische structuren. Kampers beaamt dat voorzover het West--Europa
betreft, maar in andere delen van de wereld ziet hij dat niet terug. In het
bedrijfsleven geldt winstmaximalisatie als de belangrijkste waarde. Later
bagatelliseert Kampers de aandacht in het bedrijfsleven voor het
maatschappelijk ondernemen. Uiteindelijk wordt men afgerekend op de
winstcijfers. In het trio People, Planet, Profit gaat het altijd om het
laatste. Waarschijnlijk moeten we met de botte bijl van onze dwalingen leren.
Klazes brengt het project Global Thinking ter sprake, dat
gebaseerd is op de socratische methode en wil leren nadenken over de toekomst.
Daarbij begint men met een opstel waarin men een eigen dag beschrijft in 2023.
Vervolgens kiest men een maatschappelijk thema. Men zoekt naar trends, maakt
scenario’s en bepaalt voor zichzelf welke (on-)wenselijk zijn. Tenslotte stelt
men beleidsadviezen op, ook voor scholen in andere landen zoals
Zuid-Afrika.
Het project staat nog in de kinderschoenen, maar de toekomst
krijgt daarmee een plek in het curriculum. Het project roept angst op bij de
leerlingen, maar het prikkelt ook om actie te ondernemen. Kampers hoopt dat
jongeren zich wereldwijd verenigen en kritische vragen stellen over hun
leefwijze aan hun ouders. Daarmee wordt een filosofische golf uitgerold, die
zich steeds verder kan verbreiden.
Het kapitalistisch systeem leidt tot ongewenste situaties.
Werkloosheid en de ongelijke inkomensverdeling leiden tot steeds meer verzet
onder de bevolking. Een alternatief is geboden, maar Kampers laat de uitwerking
over aan de jongeren. Zelf leeft hij op kleine voet.
Klazes citeert uit de scenario-analyse, die door Shell is
ontwikkeld. Daarin wordt de kennis van gisteren als een gevaar gezien. The greatest danger in times of
turbulence is not the turbulence; it is to act with yesterday's logic. Kampers
wil vandaaruit projecties maken naar de toekomst, zowel voor bedrijven als
individuen. Dat maakt de weg ernaartoe gemakkelijker. Hij is blij dat alarmist
Lester Brown in zijn laatste boek zegt dat we de handen ineen moeten slaan en
bij onszelf moeten beginnen. Alle handelen begint bij het denken.
Tenslotte komt er een kritische, zelfs provocerende reactie
uit de zaal van de van oorsprong Amerikaanse Robert Benach. Hij signaleert
tegenstrijdigheden in het gedachtegoed van Kampers en somt in kort bestek een
aantal elementen op:
de sluier van onwetendheid volgens Rawls, waarin we gevangen
zitten,
de documentaire Inside Job die laat zien dat mensen
die aan de knoppen zitten, niets prijs geven,
de rechten en de plichten en de waardigheid van de mens,
de verschillen tussen de generaties.
Hij mist al met al een duidelijke probleemstelling, zonder
welke het praten over dit soort kwesties al gauw gebakken lucht wordt. De tijd
van het utopisch denken ligt achter ons, net als al die –ismen.
Kampers zegt hierop dat hij anderen in de gelegenheid wil
stellen hun eigen visie te ontwikkelen.
Benach erkent dat zoiets belangrijk is, maar denkt met
Brecht dat eerst het Fressen komt en daarna de moraal. Leiders zullen zich
eerst afvragen hoe ze in tijden van crisis de belangen van hun volk veilig
kunnen stellen.
Al met al een opwindend einde van dit radioprogramma, dat
aan het denken zet. Daarmee heeft Kampers zijn punt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten