Voedsel in tijden van schaarste en overvloed
Paul Rosenmöller houdt het meesterwerk over voedsel, zoals
hij het noemt, voor de camera en vraagt welke verleiding Louise niet kan weerstaan.
Dat blijkt brood met olijfolie. Verleiding is te voorkomen door voedsel buiten
handbereik te zetten. Onze behoefte eraan heeft te maken met de schaarste waar
we uit vandaan komen.
Op de vraag van Rosenmöller waar haar passie voor voedsel
vandaan komt, antwoordt Louise dat ze vanuit een soort Albert Schweitzer-gevoel
tropische landbouwkunde in Wageningen ging studeren. Ze komt uit een
wetenschappelijk gezin, haar vader doceerde filosofie. Haar keuze was
ongebruikelijk. Ze werkte voor de wereldvoedselbank in Italië en overzag het
voedselprobleem.
Ze at laatst een vegetarische hamburger, die, zegt
Rosenmöller, in het boek de ultieme metafoor voor verleiding wordt genoemd.
Louise zegt dat de kritiek erop inmiddels geïncorporeerd is. Tegenwoordig staan
hamburgers in dure zaken op het menu. Een mooie rode draad voor haar boek.
Louise pleit voor matiging. Evolutionair gezien is er een
ingebouwd mechanisme in de maatschappij. De kerk kende 166 vastendagen, hindoes
eten geen rundvlees, de oude protestanten maakten het reguleren van
voedselinname overbodig. De verantwoordelijkheid voor de consumptie is
overgegaan naar de overheid en vervolgens naar het individu. Dat staat nogal
alleen in beslissingen over eten. In de opkomende economieën is de middenklasse
te dik.
Rosenmöller hoort weinig over het probleem vanuit de
politiek. Louise denkt dat dat nog wel komt. Er is een ongemak over de
overvloed. Dertig tot veertig procent van het voedsel wordt door de consument
weggegooid. De consument vraagt om kwalitatief goed eten. Dat kan door een
duidelijke etikettering, die, anders dan de huidige wirwar aan keurmerken,
gezonde en duurzame producten het meest verleidelijk maakt.
Louise zou het liefste zien dat voedsel en milieu een
schoolvak wordt. Het is een wonder dat we tegenwoordig zoveel keuze hebben, dat
vraagt om respect voor de voedselketen.
Rosenmöller stelt dat Louise ook kritiek heeft op de
biologische landbouw omdat die meer oppervlakte vraagt. Alles is ingewikkeld,
zegt ze, een foute keuze bestaat niet, kennis doet meer genieten. Zelf leest ze
de etiketten en doet haar inkopen bij diverse winkels: buurtwinkel, supermarkt,
biologische winkel, markt. Het gaat om verschillende doelen, om het patroon.
Rosenmöller begint over de voedselparadox: we hebben de
honger uitgebannen, maar het overgewicht neemt toe. Volgens Louise doen
overheden al het nodige. Stimuleren ze het traplopen. Ook is het belangrijk de
kennis van kinderen te vergroten. Rosenmöller vraagt zich af of het uitbannen
van reclame voor kinderen niet de verleiding zal aanwakkeren. Volgens Louise
dienen verboden geïnternaliseerd te worden, maar men moet de mensen ook helpen.
Ook simpel eten kan verleidelijk zijn.
Rosenmöller vraagt waar de prioriteit voor nieuw
voedselbeleid moet liggen. Volgens Louise moeten de politieke partijen meer
aandacht aan het probleem besteden en de overheid moet op verschillende
niveau’s de bewustwording aanwakkeren, bijvoorbeeld door het stimuleren van
straatmaaltijden, waarbij recepten worden uitgewisseld en gedeeld. Louise zegt
dat het bedrijfsleven en de boerenstand voor lopen op de overheid. Kennis over
voedsel is een belangrijk exportproduct. Zelf wil ze geen minister worden in
het nieuwe kabinet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten