Paralypiër met conversieverschijnselen
De documentaire begint met beelden van de sympathieke
Monique van der Vorst, die in 2010 hardlopend in Rome over de eindsprint komt.
Het betreft een funwalk van vier kilometer die ze voornamelijk wandelend
aflegt, nadat ze eerder op de dag haar vroegere collega handbikers heeft
begroet en succes gewenst. Niet lang geleden maakte zij deel uit van dat
wereldje. Ze raakte op haar dertiende in een rolstoel en ontwikkelde zich tot
een handbiker die zo’n beetje alle medailles binnensleepte die er maar te
winnen waren. Het viel dan ook niet mee om te schakelen naar de valide
sportwereld. Ze raakte kwijt wat ze leuk vond. Wie was ze nog? De overstap
wordt door Mélinde Kassens op heldere manier in beeld gebracht. De voice-over
is van Jerouw Pauw en Paul Witteman.
Monique van der Vorst wordt in 1984 geboren. Later scheiden
haar ouders. Op haar dertiende belandt ze na een hardloopwedstrijd in het
ziekenhuis. Ze heeft problemen met haar benen. De operatie mislukt. Haar twee
jaar oudere broer Joost zegt dat ze steeds meer in een rolstoel terechtkwam. De
ouders weten een beenamputatie net aan te voorkomen. Handbiken wordt haar
passie. In 2008 loopt ze bij een ernstig ongeluk een incomplete dwarslaesie op.
In 2010 wordt ze aangereden op Mallorca. Ze is er slecht aan toe en wordt
opgenomen op de Paaz in Zaandam. Dat was een hel, zegt Monique. Het emotioneert
haar nog steeds. Haar broer Joost zegt dat ze geen eten kon binnenhouden en dat
ze de controle verloor over lichaam en geest. Het dieptepunt was meteen ook een
doorbraak. Tintelingen in haar voet zijn een begin van herstel. Ze doet er
alles aan om controle te krijgen over haar lijf, ook al betekent dat het einde
van haar paralympische topsportcarrière. Samen met de fysiotherapeut is ze
bezig om haar beenspieren te trainen. Het is vreemd om weer spieren te hebben,
die ze kan aanspannen. Revalidatiearts Smit verwacht verder herstel. Wel acht
hij het belangrijk dat ze zich ook sociaal en psychisch ontwikkelt. Zelf zegt
ze ook dat veel emoties bij haar naar binnen zijn geslagen. Samen met vriendin
Leonie Noorlander bezoekt ze een reünie van school. Ze staat duidelijk onwennig
tussen oude klasgenoten. Het meest op haar gemak is ze met een man die in een
rolstoel zit. Ze reikt hem zijn bierglas aan, zodat hij door een rietje kan
drinken.
Ze maakt vanuit Rome een fietstocht van meer dat drieduizend
kilometer naar huis. Drie weken om, na alle media aandacht tot Al-Jazeera en
Japan aan toe, alles op een rijtje te zetten. Ze zet haar zinnen op de
marathon, maar begint met een wielercarrière omdat fietsen gemakkelijker gaat
dan lopen. De Olympische Spelen in 2016 zijn haar doel. Ze neemt in december
2011 deel aan een teambuilding bij de dameswielerploeg van de Rabobank.
Marianne Vos doet voor hoe te sprinten. De ploegleider zegt dat Monique niet
gewend is in een ploeg te rijden.
Een bedenkelijke rol in het geheel vormt journalist Thijs
Zonneveld die Monique confronteert met zijn twijfels. Die mag hij hebben zegt
Monique. Het is moeilijk uit te leggen. In De Pers verschijnt een artikel met
de kop Het klopt niet wat ik gezegd heb. De Telegraaf doet daar een dag
later nog een schepje bovenop. Monique verlaat aangeslagen de Raboploeg. Ze
leest in haar medisch dossier dat er geen lichamelijke oorzaak voor haar
klachten te vinden waren. Ze belandt weer in het ziekenhuis.
Smit spreekt van conversieverschijnselen, voortkomend uit
haar jeugd. Ze heeft niet geleerd om met de stress om te gaan. Daardoor legt
haar geest haar lichaam lam. Het verhaal van Monique was geen sprookje maar een
ziekte.
Aan het eind van de documentaire gaat het met Monique weer
beter. Na haar terugval werkt ze aan een comeback. Ook om mens te worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten