Paul Rosenmöller leidt het gesprek in door te zeggen dat
in de wereld een miljard mensen teveel eten en eenzelfde miljard te weinig. Hij vraagt Hans Eenhoorn (1941) waar zijn passie met het onderwerp
vandaan komt.
Hans werkte bij Unilever. Hij begint over de Taskforce on
Hunger van de VN waar hij na zijn pensionering in 2001 als
vertegenwoordiger van de voedselproducenten deel van uit maakte. Hij pleit voor
een duurzame ontwikkeling omdat daarin evenwicht is en geen voedselschaarste
voorkomt. Hij maakte eerder deel uit van de club van Rome en zette zich in voor
duurzame landbouw. In Afrika zag hij het voorportaal van de hel. Langs de kant
van de weg in Malawi vielen mensen om omdat ze niet meer op hun benen konden
staan, niet om uit te rusten maar om te sterven.
Rosenmöller speelt op zijn geweten door te zeggen dat hem
zoiets niet zal overkomen.
Hans uit zijn morele verontwaardiging. Geld kan niet het
probleem zijn in een wereld die zoveel uitgeeft aan bewapening. De
vluchtelingenstromen worden in de hand gewerkt door de tegenstelling tussen
rijk en arm. In Azië gaat het beter dan in Afrika. Dat heeft onder andere te
maken met een ander voedselpatroon. Rijst en graan is daar het basisvoedsel en
de grond is vruchtbaarder. Ook wordt de landbouwproductiviteit meer
gestimuleerd. In China zijn de levensomstandigheden verbeterd. Afrika krijgt
ook nog een enorme bevolkingstoename te verwerken.
Toch zijn er ook landen in Afrika waar het beter gaat, zoals
in Ghana.
Dat geldt ook voor Rwanda en Malawi. Het heeft te maken met
vormen van democratie, een vrije pers en aandacht voor de voedselvoorziening.
Verder is er veel domheid, onkunde en hebzucht.
Hoe kan die verslagen worden?
De overheid moet investeren in de eigen landbouw. De
overheid moet betrouwbaar zijn. Democratische processen zijn belangrijk. Vanuit
de landbouw moet men komen tot landbouwindustrie en andere vormen van
industrie. Ook het onderwijs moet verbeterd en de infrastructuur.
Is het niet pijnlijk dat het niet lukt?
Dat hangt samen met het korte termijn denken. Hans wordt
daar wel eens cynisch van. Het zijn vooral lokale regeringen die
verantwoordelijk zijn voor de ellende in Congo of Ethiopië. Ze zijn ooit tijdens
de koude oorlog in het zadel geholpen met buitenlandse steun.
Rosenmöller vindt dat ze genoeg over staten gesproken hebben
en gaat verder met de private sector.
Hans werkte bij Unilever en zegt dat Westerse maatschappijen
anders dan de Aziatische het maatschappelijk ondernemen voorop stellen. Hij
noemt Paul Polman die duurzaamheid voorstaat. Op de lange termijn moet er meer
in duurzaamheid geïnvesteerd worden. Het moet ook geld mogen kosten. Want
uiteindelijk levert het ook weer geld op.
Hans is slecht te spreken over de Nederlandse bezuinigingen
op ontwikkelingshulp. Hij ziet het als een overheidstaak de honger en de
armoede te bestrijden. Voor onze export zijn we afhankelijk van vreedzame en
stabiele verhoudingen. Obama zei in oktober j.l. dat het de taak is van de
overheid om de honger de wereld uit de helpen, ook Cameron uitte zich in zulke
bewoordingen, maar de Nederlandse overheid geeft niet thuis.
Ontneemt uw idealisme het zicht op de werkelijkheid?
Hans beaamt dat, maar is liever naïef dan dat hij niets
doen. De milleniumdoelstelling om de armoede te halveren halen we niet, maar we
komen wel vooruit. Hans gelooft dat de armoede kan worden uitgebannen. Er is
genoeg grond om iedereen te eten te geven. Hij is lid van het CDA geworden, gelooft
in rentmeesterschap. We hebben de aarde niet gekregen van onze ouders, maar
geleend van onze kinderen. Hij wil zijn kennis overdragen op jongeren. Paul
wenst hem daarmee veel succes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten