Zaankanter Piet Zwart (1885- 1977) was een man van vele disciplines, als er maar een potlood aan te pas kwam. Hij was industrieel ontwerper, typograaf en later ook fotograaf. Sherman de Jesus schetst een prachtig beeld van deze bevlogen vernieuwer, die in 2000 door de BNO werd geëerd als ontwerper van de eeuw. Zelf zei Zwart eens:
‘Hoe ik werk? Dat het allemaal quatsch is wat we maken.
Nieuwe vormgeving wordt niet gemaakt door individuen en zeker niet de
toekomstige vormgeving.’
Zwart groeide op in de Zaanstreek in de tijd van de eerste
auto’s en vliegtuigen. Hij was geïnteresseerd in techniek, zegt zijn zoon
Karst. Hij volgde een opleiding aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid in Amsterdam,
hoewel zijn ouders zich afvroegen hoe hij ooit geld kon verdienen met een
penseeltje. Het was een tijd waarin veel gebeurde in de wereld. De Russische
revolutie deed hopen op een betere toekomst. Zwart geloofde in een hoger idee,
in techniek als kunst voor de massa.
Zoon Peernel loopt rond in een museum en wijst op de tafel
met stoelen die bij hen vroeger in de kamer stonden, zijn zus herkent ook het
nodige en Karst opent een deurtje van een kast met laden en zegt dat de
schoensmeer er helaas uit verdwenen is.
In 1919 werkte Piet Zwart voor architect Jan Wils, lid van
De Stijl. Zwart was het niet helemaal eens met de ideeën van De Stijl. Die ging
teveel uit van een pictorale basis, vond hij.
Vervolgens werkte hij voor de Berlage, die een opdracht
kreeg voor Kröller-Möller waar hij niet uit kwam en die uitbesteedde aan Zwart.
De socialist Berlage en de communist Zwart streefden naar functionele
industriële producten. Na een opdracht in Parijs, waar hij ook Mondriaan
ontmoette, met wie hij het goed kon vinden, stortte hij zich op glas, beton en
staal.
Wim Crouwel, die hem later opvolgde bij Bruynzeel, zag hem
altijd zitten bovenin zijn werkkamer in Den Haag.
In 1923 hielden dadaïsten als Kurt Schwitters en Van
Doesburg een veldtocht door Nederland. Typografie was de beeldtaal van de
moderne tijd. El Lissitzky hield een lezing voor de Haagse kunstkring, waarin
hij stelde dat er geen individuele vrijheid bestaat maar dat kunstenaars zich
moeten organiseren en samenwerken. De Rus gaf Zwart een dichtbundel van
Majakovski in een nieuwe vrije typografie, die door Zwart omarmd werd. Hij
leerde drukken en maakte op een humoristische, afwijkende en spontane manier
reclame voor producten van de Nieuwe Kabel Fabriek in Delft. Volgens
kunsthistoricus John van der Ree is het typografische van Zwart nog steeds
vernieuwend. Het overgebleven wit in de reclameboodschappen werkt ruimtelijk.
Karst zegt dat zijn vader tegelijkertijd Spaanse
sinaasappelpapiertjes bewaarde, wellicht vanwege een hang naar romantiek. In
zijn kleine werkkamer werkte hij altijd met potlood aan zijn tekentafel. Hij
hield ook van tuinieren. Tekende de bloemen in de tuin mooier dan Karst, die
als typograaf bij Vrij Nederland zijn ideeën in praktijk bracht. Karst kreeg
daarover weinig complimenten, maar zijn vader bewaarde de nummers wel.
Zwart was ooit gefascineerd door ijs in een sloot, dat
loskwam door bemaling. Op het moment dat hij dat wilde fotograferen was het
weg. Hij maakte daarna technische foto’s voor zijn commerciële werk. In 1933
stopte de samenwerking met NKF omdat Zwart de negatieven
van de gemaakte foto’s niet wilde inleveren. Zwart had
altijd al contact met Bruynzeel en werd de huisontwerper. Aan de vooravond van
de economische crisis schaarde hij zich achter het sociale en rationele concept
van Bauhaus: vormgeving diende gericht te zijn op de seriële productie. De
Bruynzeelkeuken met zijn looplijnen droeg daartoe bij. In 1938 kwam die op de
markt en werd een succes. Na de oorlog werd de keuken bereikbaar voor iedereen.
Eind jaren dertig maakt hij Het boek voor PTT,
bedoeld als voorlichting voor de jeugd. Het lijkt een provocatie met zijn
vuurwerk aan vondsten, maar is een reactie op de economische crisisjaren, die gevolgd
werden door een afglijden naar het fascisme. Bauhaus werd gesloten, de
progressieve droom kwam tot een einde. In 1942 kwam Zwart in een
gijzelaarskamp. Peernel toont een bijbel met daarin de namen van de gefusilleerden.
Zwart maakte tekeningen van het kampleven. Nadat hij in vrijheid werd gesteld
omdat hij zeven kinderen had, ging hij meteen weer aan het werk. Hij had een
heerlijke tijd gehad, zei hij thuis. De oorlog greep echter hard in, zegt
Karst. De abstracte kunst was dood.
Op zijn zestigste maakte Zwart nieuw briefpapier als
binnenhuisarchitect en industrieel vormgever. Hij ontwierp, geholpen door
Karst, nog een postzegel voor de PTT. De laatste jaren van zijn leven bracht
hij vanwege dementie door in een verpleeghuis.
Hier
een mooie site met interessante foto’s van werk van Piet Zwart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten