Geen hoop, geen troost voor menselijke wrakken
Gezin en waanzin
luidt een titel van de Britse psychiater R.D.Laing uit 1979. Het is de vertaling
van een boek dat in de jaren zestig verscheen en dat veel opzien baarde in een
tijd waarin aan de poten van het zogenaamd veilige gezin geknaagd werd. De boodschappen
die men daar meekreeg, zaten vol tegenstrijdigheden waar men schizofreen van kon
worden. De Zweedse toneelschrijver Lars Norén (1944) verwoordt deze
opvatting in zijn theaterstukken, waarin hij zich baseert op eigen ervaringen. Stilte (1984) gaat over een Zweeds gezin
dat op het platteland een hotel drijft, het Standaardhotel. De gezinsleden
bestaan uit de alcoholische en niet al te gezonde Ernst, zijn doodzieke vrouw Lena
en hun zoon Ingemar. De jongere zoon John is juist thuisgekomen. Deze dichter
heeft een bundel uitgebracht, maar belandde met een zwaar negatief zelfbeeld in
de psychiatrie. Hij ervaart het huis als een tombe en is, van een afstandje
bekeken, misschien nog wel de gezondste van de vier.
Regisseur Olivier Diepenhorst toont met subtiele middelen de
gekte die Norén beschrijft in een onpersoonlijke vestibule met rode lopers en vijf
identieke witte deuren op de achtergrond. De vader wankelt van de drank als hij
uit de kelder komt, de moeder wankelt evenzeer, maar van zwakte wanneer ze als
laatste uit bed komt. Ingemar draagt dezelfde kleren als zijn vader en toont
daarmee zijn rivaliteit, Johnny danst tussen de bedrijven door letterlijk de
gekte van zich af. Taboe is de recente opname van John in een psychiatrische
inrichting. Zijn moeder weet daar niet van en de andere gezinsleden willen haar
dit nare feit besparen. Ze maakt zich toch al zoveel zorgen over John, die
omgekeerd niet weet van de terminale ziekte van zijn moeder. Het is typerend dat een buitenstaander in de
figuur van de huishoudelijke hulp Martha verzucht dat het wel een gekkenhuis
lijkt waarin ze haar werk moet doen zoals de kippen plukken. De zomerse hitte en
de jazz op de achtergrond versterkt haar verzuchting alleen maar.
Een van de thema’s die door het stuk heen spelen is het
nijpende geldgebrek. In het begin probeert Ernst in een telefoongesprek met
zijn zus Karin tevergeefs geld voor de hypotheek van haar te krijgen. De zorgen
staan na dit gesprek op zijn voorhoofd af te lezen. Het hotel loopt niet, Martha
eist haar loon op en is Lena is ernstig ziek. Ernst slaat zich met de moed der
wanhoop en een fikse slok drank door de dag. Hij krijgt daarbij ook nog
tegenwerking van zijn zoon Ingemar die het liefst de zaak overneemt. Daartoe repareert
hij alvast een neonletter van het naambord die het begeven heeft. Lena is op
haar man uitgekeken, maar kan hem anderzijds niet loslaten. In een ingewikkeld
interactieproces houden de gezinsleden elkaar in de houtgreep. Ze willen weg,
maar zijn tot elkaar veroordeeld.
De onderhuidse spanningen komen naar buiten als John zich vergrijpt
aan de strijkende Martha en naar zijn moeder spuugt als ze bekent dat ze hem altijd
al teveel een meisje vond, waarna het geweld op het toneel fysieke vormen aanneemt.
Lena krijgt een lachstuip over de vermeende bekwaamheid van haar man die ooit
als keukenhulp in het Savoy hotel begon. Hun grootse toekomstplannen hebben nergens
tot geleid. Het liefst zou ze de boel de boel laten en samen met hem vertrekken,
maar met hetzelfde gemak gooit ze haar naaldhakken in zijn richting en eist dat
ze eindelijk eens een gewoon gezin worden. De incongruenties tussen tekst,
gevoelens en lichaamstaal werken vervreemdend. Het publiek wordt uit de comfortzone
gehaald. Er is slechts één grap en dan nog een wrange over de heuvel Golgotha
in Jerusalem, waar Jezus gekruisigd werd, door Ingemar aangeduid als Colgate, van
de tandpasta. Golgotha had te maken met een film over het leven van Jezus
waaraan John meewerkte. Het liefst had hij zichzelf laten kruisigen, maar daar
waren veel gegadigden voor hem.
De lichaamstaal wordt vooral fraai in beeld gebracht door Lena,
die steun zoekt bij de airco of krampachtig op haar stoel luistert naar een
betoog van John, maar de chemie laat over het algemeen te wensen over. Soms hapert
de motor. Stilte is geen Virginia Woolf waarin onverenigbare
hartstochten stap voor stap naar een duizelingwekkende hoogte worden gevoerd, al
neemt de spanning naar het einde wel toe.
Fraai is de scène waarin we een blik op de bijna symbiotische relatie tussen Lena
en John te zien krijgen, maar daarna valt het toch weer stil. Dat is niet de
stilte die aan het eind intreedt waarin het gezin te middernacht, als Martha
naar huis gaat, als verslagen kinderen naast elkaar op de bank zit. Bekaf van het
geruzie en de problemen die op geen enkele manier zijn opgelost. In de hal is
het zo leeg dat de vloer kraakt. Lena verlangt naar huis. Uiteindelijk wil ze
alleen maar een beetje in vrede sterven. Geen hoop, geen troost voor deze
menselijke wrakken.
Stilte wordt gespeeld door Hein van der Heijden (Ernst),
Tamar van den Dop (Lena), Chiem Vreeken (Ingemar), Sander Plukkaard (John) en
Anne–Chris Schulting als huishoudster Martha. Meer informatie, hier op de site
van de Toneelschuur. De foto met Lena en Ernst is van Joost de Haas.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten