Verrot systeem corrumpeert bankmedewerkers
Joris Luyendijk oogt moe. Hij is dan ook veel in het nieuws
na het verschijnen van zijn boek Dit kan
niet waar zijn over zijn ervaringen in de Londense City, het hart van de
financiële wereld in Groot Brittannië. Drie jaar geleden kwam hij daar op
uitnodiging van The Guardian, die hem vroeg om een blog bij te houden over zijn
ervaringen. Luyendijk stapte er onbevangen in en kwam terug met een schat aan
informatie waarover hij niet moe wordt te vertellen, al is dat hem zoals gezegd
wel aan te zien tijdens de ondervraging van Marije Meerman.
In het VPRO programma Boeken
vertelde Luyendijk vorige week al het nodige over zijn ervaringen en de
inhoud van het boek. Volgens de aankondiging van Tegenlicht zou hij in dit
programma hierover verder gaan, maar dat bleek helaas maar zeer ten dele het
geval. Luyendijk komt niet veel verder dan de stelling dat mooie vrouwen zich
minder aangetrokken moeten voelen door goedgeklede bankiers. Zelf toont hij het verschil in
man-zijn aan met een gesneden maatpak en een eenvoudige trui. En dan heeft hij
nog niet eens een stropdas om. De macho man en zijn uitstraling is dus voor een
deel verantwoordelijk voor de gevaarlijke toestand in de wereld. Fifty shades of gray beheerst onze
diepste wensen. De mens staat nog altijd heel dicht bij het dier.
Het is schokkend om van Luyendijk te horen dat er nog weinig
gedaan is om een nieuwe crisis te voorkomen. Het verbaast hem dat outsiders
geen enkele belangstelling hebben voor wat de bankiers uitspoken. Ze maken zich
liever druk over rassenrellen naar aanleiding van de dood van een zwarte man in
Londen in 2011, zoals Luyendijk zelf ervaarde toen hij daar net was. De
plunderingen die daar het gevolg van waren zijn peanuts vergeleken bij de chaos
die ontstaat als de bancaire wereld ontploft. Hoe precies de beëindiging van de
bevoorrading van winkels, apotheken en benzinestations zal uitwerken, weet Luyendijk
ook niet. Het is hem ook niet kwalijk te nemen. Daarvoor heeft men profetische
gaven nodig.
Ten tijde van de financiële crisis zat Luyendijk in
Nederland. Hij zag op 14 september 2008 de televisiebeelden van medewerkers van
Lehman die dozen met hun persoonlijke bezittingen wegdroegen uit het pand waar
het inmiddels failliete bankbedrijf gevestigd was en was zich niet bewust van
de fragiele toestand die hierdoor ontstaan was.
Het bleef in Londen moeilijk de vinger op het probleem te
leggen. Hij ondervroeg eerst outsiders over vragen die zij zich stelden over de
financiële wereld en kwam er achter dat men een karikaturaal beeld heeft van
de mensen die daar werken. Het beeld dat linkse mensen van bankiers hebben komt
overeen met het clichébeeld dat rechtse mensen van moslims hebben. Hij deed
zich tijdens zijn eerste interviews voor als domme Hollander, die niets wist
van het verrotte systeem dat bankmedewerkers corrumpeert en kreeg daarbij weinig
spectaculaire antwoorden van mannen met oogkleppen. Hun vrouwen
brachten daar later het nodige tegenin.
Luyendijk ontdekte dat er drie soorten ontslag zijn. Behalve
de golf en de cull (ruiming) is er de executie, die betekent dat men in vijf
minuten de baan kwijt kan zijn. Collega’s die terugkomen van hun lunch treffen naast
hen opeens een leeg bureau aan. Luyendijk verloor door deze kennis zijn
onschuld. Hij realiseerde zich dat hierdoor het korte termijn denken wordt
bevorderd en de eigen verantwoordelijkheid geminimaliseerd. Men weet nooit
zeker hoe lang men nog op de werkplek zit. Managers die de ontslagen uitdelen
werken zonder een moreel kompas en hebben geen schaamte – of schuldgevoel over
de perverse prikkels die ze aan de medewerkers geven. De atleten onder de
bankmedewerkers, zeg maar de toplieden, dachten dat Luyendijk op hun baantje
uit was. Ze voelen zich onaantastbaar in hun ivoren toren zoals een fragment
uit het BBC programma The choir laat
zien. Het gaat vooral om het uitdragen van succes en daarbij helpt een maatpak.
Om afgunst en woede te vermijden gebruiken ze zelden het woord bank of bankier,
maar verschuilen ze zich achter nietszeggende termen en afkortingen. Luyendijk sprak
met personen die notoir verkeerde zaken deden, maar vond hen tegelijk toch ook
heel aardig, waardoor het moeilijk wordt om de grens te trekken tussen goed en
fout. In de film Margin call (2011)
wordt volgens Luyendijk heel accuraat getoond hoe ondoorzichtig de financiële
wereld is. In The Wolf of Wallstreet (2013) hoe onbeschaamd de zelftoeëigening verheerlijkt wordt.
Achteraf heeft Luyendijk meer affiniteit met het relaxte Nederlandse
systeem dan met de harde onderlinge competitie die in Engeland gevoerd wordt, of het nou of school is of op de werkvloer. Geïnterviewden
waren soms zelf boos omdat hij hun status afbrak, terwijl zij toch
zoveel offers in de privésfeer gebracht hadden. Ze zagen de hoge bonussen als
een compensatie hiervoor. Luyendijk hangt foto’s van oud-politici die diensten aan de financiële wereld leveren op het raam van
het hoge gebouw aan de Zuid-As waarin hij ondervraagd wordt. De eerste is van
Blair die als adviseur van JP Morgan tien maal zo veel verdient als in de tijd
dat hij premier van Groot-Brittannië was. De politiek is ook in Nederland een
springplank voor de financiële wereld, zoals blijkt uit de carrières van Jan
Peter Balkenende, Ed Nijpels en Wim Kok. Het is te simpel om van corruptie te
spreken. Het is erger. Het is een levensstijl, voortkomend uit de discrepantie tussen
economische globalisering en politieke lokalisering. Landen delven het
onderspit tegen financiële machten. De film 2012
(Emmerich, 2009) toont de ramp aan die nog steeds niet onmogelijk is.
Volgens Luyendijk is het nodig dat men de gevaren onderkent en dat er verzet
tot stand komt, waardoor de politiek moet reageren.
Luyendijk sluit af met een reactie van trader Terry Duhon in
het programma Het brein van de bankier
dat door Jos de Putter geregisseerd werd. Duhon heeft geen spijt van haar
handel in derivaten. Ze had een goede tijd bij JP Morgan. Haar reactie stelt
Luyendijk niet gerust. Men zal eerst de fouten moeten inzien voor er schoon
schip gemaakt kan worden. In ieder geval pleit hij voor meer controle en meer
fatsoen, maar dat lijkt, net als de vergelijking met de afschaffing van de
slavernij en de vrouwenemancipatie, eerder een zwaktebod dan een werkelijke
oplossing voor het corrupte systeem.
Hier
meer informatie op de site van Tegenlicht met daarop ook een verwijzing naar de
getoonde fragmenten, hier
mijn verslag van het gesprek dat Wim Brands met Joris Luyendijk had over Dit kan niet waar zijn, hier
mijn verslag van de Tegenlicht uitzending Het
brein van de bankier met daarbij een foto van Terry Duhon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten