De homoseksuele liefde in de provincie
Andreas Oosthoek is essayist, dichter, bezig aan een biografie
over Martinus Nijhoff en voormalig hoofdredacteur van de Provinciale Zeeuwse
Courant. In 1974 schreef hij de roman Het
relaas van Solle over een vriend die aan aids overleed, al werd dat toen
nog niet onderkend.
Wim Brands vertelt dat de roman gaat over twee homoseksuelen
die verliefd zijn elkaar en vraagt waarom Oosthoek dit opschreef.
Als een afscheid aan zijn vriend, die in 1974 stierf. Nadat
hij het verdriet in drie weken van zich af had geschreven, liet hij het
manuscript liggen. De hoofdpersonen zijn geconstrueerde figuren uit
Zuid-Beveland, maar het verhaal is niet verzonnen. Later voegde hij er nog een
slotdeel aan toe om de jongen een toekomst te geven en wel in Parijs.
Brands vraagt in welke stemming hij het boek schreef.
In een roes, tijdens de avonduren na zijn werk op een stalen
Underwood typmachine, die met hem meedacht in de zin dat hij daarmee in een
flow kwam die uren door kon gaan. Hij voorzag daarmee de vriend van een
entourage die hem bevallen zou zijn, namelijk een man met een jongen. Dat leek
hem een geschikt afscheidscadeau.
Brands gaat verder in op de entourage, het Zeeuwse land,
bevolkt met streng gelovige mensen, waarin een boerenjongen zich onbekommerd
overgeeft aan de homoliefde.
Oosthoek bestrijdt dat Zeeland gereformeerd is. Ook in zijn
werk als krantenman moest hij vechten tegen dit vooroordeel Hij schreef het
verhaal kort op de werkelijkheid die meerkleurig is. In Zeeland waaide een
stevige zuidenwind, de bible belt vormt een minderheid. Door de geografische
ligging ondervond Zuid-Beveland invloeden uit het katholieke Vlaanderen. In de
rooms-katholieke cultuur was het niet vreemd dat kinderen naar een kostschool
gingen. Oosthoek deed dat ook en voelde zich daar senang. Waarschijnlijk wist
hij op zijn dertiende als dat hij homoseksueel was. Hij praatte daarover met
zijn ouders, die steun kregen van een begrijpende dorparts, waardoor zijn
moeder zelfs Reve ging lezen. In zijn jeugd werd de vrijheid van mensen die
leefden naar de eigen geaardheid gerespecteerd. Het was een kwestie van
vrijheid nemen en krijgen.
Brands noemt het bijzondere van het boek dat hij onbekommerd
over de homoseksuele liefde schrijft en trouw blijft aan zijn provinciale
afkomst.
Met zijn vriend sprak Oosthoek Bevelands om zaken te kunnen
nuanceren. Hij heeft weinig zin om tegen Brands in het dialect te praten. Dat is
iets dat tijdens een gesprek vanzelf ontstaat. Hij mist wat dat betreft Hans
Warren met wie hij diepgaande gesprekken kon hebben in zijn woning die vol
stond met boeken en tijdschriften en die ook voor de PZC schreef. Hij had
taferelen uit het boek met hem willen doornemen, bijvoorbeeld het laatste deel
dat in Parijs speelt. Warren had over zijn roman moeten weten. In diens tijd
was het veel moeilijker om voor homoseksualiteit uit te komen.
Andreas Oosthoek komt over als een stugge verteller, maar misschien
zijn dit wel de beste schrijvers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten