Modefotograaf zoekt een leven lang naar zijn identiteit met
fraaie portretten tot gevolg
Erwin Blumenfeld (1897-1969) was in de jaren vijftig de
beste modefotograaf ter wereld. Zijn foto’s sierden de omslag van Vogue. De
wortels van het succes van deze Duitse jood lagen in de Europese schilderkunst
en zijn sterke vernieuwingsdrang. Kunst en commercie stonden bij hem op
gespannen voet, maar hij liet zich niet prostitueren. In de documentaire zijn behalve
veel commentaren van vakgenoten, ook beelden van Blumenfeld zelf te zien,
waaronder fragmenten van lezingen die hij hield.
Blumenfeld werd geboren in het levendige Berlijn van voor de
Eerste Wereldoorlog. Zelf zegt hij dat het als een concentratiekamp voelde
waarin hij zijn eerste lessen kreeg in de kunst van het sterven. Joden waren
buitenstaanders, niet toegelaten in openbare functies maar wel rijk door de
textielindustrie. De vader van Blumenfeld had een paraplufabriek. Het gezin maakte
deel uit van de artistieke middenklasse. Seksuele nieuwsgierigheid leidde Blumenfeld
naar de kunst. Op zijn tiende kreeg hij een camera van zijn oom, op zijn
dertiende maakte hij een portret van zichzelf als Pierrot. In de Eerste
Wereldoorlog bestuurde hij een ambulance en hield hij de administratie van een
veldbordeel bij. Een bericht aan zijn moeder dat hij wilde deserteren, bereikte
zijn nationalistische broer Heinz, die hem aangaf. Erwin werd vrijgesproken bij
gebrek aan bewijs en naar het Franse front gestuurd waar hij een ijzeren kruis
kreeg omdat hij zijn commandant een woordje Frans leerde. Na een geslaagde
desertiepoging sloot hij zich aan bij avantgarde kunstenaars in Berlijn. Dadaïst
George Grosz werd een goede vriend van hem. Blumenfeld experimenteerde met
collages. Een contact met Lena, het nichtje van de Nederlandse kunstenaar Paul
Citroen, leidde tot een huwelijk. Lena was geïnteresseerd in Freud en in literatuur.
Dat schiep een band. Blumenfeld begon een lederwarenzaak aan de Kalverstraat. In
1922 kregen ze dochter Lisette die de muze van Blumenfeld werd. Nadat Blumenfeld
boven de winkel een donkere kamer ontdekte, begon hij foto’s te maken, soms ook
naakt, van zijn vrouwelijke klanten en exposeerde die in de etalage.
In zijn werk probeerde hij een diepere laag aan te boren.
Hij zag de vrouw als een complex sociaal wezen. In 1939 ging de zaak failliet,
maar zijn foto’s kregen bekendheid door Geneviève Rouault die haar portretten in
de wachtkamer van haar vader, een tandarts in Parijs, ophing. Blumenfeld huurde
daar een studio, wisselde werk uit met Matisse en publiceerde foto’s in een modetijdschrift.
De Britse fotograaf Cecil Beaton was nieuwsgierig naar de man achter de foto’s
en introduceerde hem bij Vogue.
Lena en hun drie kinderen kwamen ook naar Parijs, maar het
verblijf was van korte duur, omdat Erwin en zijn achttienjarige dochter Lisette
in kampen geïnterneerd werden. De andere gezinsleden bleven vrij vanwege hun
Nederlandse paspoort. Van tevoren had Erwin zijn foto’s ondergebracht bij een
Franse vrouw bij wie hij ze in 1947 weer ophaalde. Nadat de Vichy regering zich
had overgegeven aan de Nazi’s, kwamen Blumenfeld en zijn dochter vrij. Zijn
vader was mager, herinnert zoon Yorick zich. Ze vertrokken zo snel mogelijk
naar New York, waar Blumenfeld een baan kreeg bij Harper’s Bazaar. Hij raakte
bevriend met het model Carmen Dell’Orefice, die vertelt dat Blumenfeld als een
schilder met licht werkte.
Als Duitse jood in New York legt hij het tijdsbeeld van na de
Tweede Wereldoorlog vast dat vrijheid ademt, zichtbaar in de mode van vrouwen
die het corset aflegden en hun lijf onder dunne jurken toonden. Blumenfeld is
dan 44 jaar en voor het eerst beroepsfotograaf, wars van de bestaande ideeën
hierover. Een omslag in Vogue met slechts een mond, een schoonheidspukkel en
een oog trekt in de jaren vijftig de aandacht. Filmsterren, zangeressen en
andere schoonheden lieten zich door hem vereeuwigen. Zijn standaardvraag Do you want to marry me? zorgde voor
open gezichten. Blumenfeld keek onder de oppervlakte, waardoor zijn werk ook
duister werd, zoals te zien is in een afbeelding hieronder van een vrouw als tijger.
Het
psychologische portret legde volgens hem de werkelijkheid bloot. Dat gold vooral
voor zijn zelfportretten, waarin hij de complexe relatie met zichzelf als model
toonde. Hij volgde een levenslange zoektocht naar zijn identiteit, zegt de
curator van het Joods museum in New York. Seksuele tweeslachtigheid speelde hem
parten. Hij werd verliefd op Kathleen Barnett, beheerster van een fotostudio, maar
die trouwde tenslotte met zijn zoon Henry, hetgeen wel eens tot moeilijke
momenten leidde. Hoewel Lena toen nog een tolerante houding aannam, liet ze hem
gaan toen hij op 65 jarige leeftijd de 22 jarige Zwitserse Marina Schinz
ontmoette. Volgens zijn schoondochter schrok de ouderdom hem af en voelde hij
vernieuwing door om te gaan met een jonge vrouw. De jaren zestig kon hij echter
niet meer bijbenen. Door met zijn zwakke hart de Spaanse trappen op en neer te
hollen in Rome veroorzaakte hij zelf zijn dood.
Eerdere ruzies in de familie zijn door de kleinkinderen
beslecht, waardoor tentoonstellingen met zijn werk over de hele wereld te zien
zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten