Alleen het onderweg zijn telt
Kester Freriks (1954) leest en spreekt in de trein en in de
restauratieafdeling van een station over de Duitse dichter Friedrich Hölderlin
(1770-1843).
In de trein leest hij diens gedicht Andenken (1803) dat Freriks zelf vertaalde als Aandenken. Hier de eerste vier regels:
De noordooster
waait,
Van de winden
mij
De dierbaarste,
omdat hij vurige geest
En behouden
vaart belooft de schippers.
Freriks vertaalde diens gedichten en brieven en schreef zelf,
naast toneelwerken, essay’s en andere romans, twee romans die nauw aansluiten
bij het werk van Hölderlin, namelijk Hölderlins
toren en Domino.
In de restauratie vertelt hij dat Hölderlin in een dorp aan
de Neckar werd geboren en in Tübingen theologie studeerde. De noordoosten wind,
waarmee het gedicht begint, voert over Straatsburg naar Bordeaux, waar
Hölderlin huisleraar was, maar lang hield hij het daar niet uit. In psychische
nood reisde hij terug naar Duitsland. De eerdere relatie met Susette Gondard,
een Duitse getrouwde vrouw van een gezin waarin hij ook huisonderwijs gaf en
die enkele jaren daarna aan tuberculose overleed, speelde hem daarbij, naast eerdere
verliezen, ongetwijfeld parten. In 1807 werd hij zelfs opgenomen in een
inrichting en in dwangbuizen gestopt om zijn woede te temperen. De geletterde
timmerman Ernst Zimmer nam hem op in zijn huis aan de Neckar en gaf hem de
torenkamer waarin Hölderlin tot zijn dood in alle rust leefde, werkte en musiceerde.
Zelf begon Freriks in de jaren zeventig te schrijven. Het
was een daad van verzet tegen de wereld zoals die was en een zich meten met het
allerhoogste. Hölderlin met zijn onaanraakbare, krachtige poëzie gold voor hem
als een voorbeeld. Diens gedichten zijn opgebouwd uit tegenstellingen zoals
zwart en wit, lucht en schaduw, aarde en hemel en tonen een harmonieus
wereldbeeld.
Zijn debuutroman Hölderlins
toren (1981) gaat over een man, Timon Kaspar geheten, die voorbestemd lijkt
om net als Hölderlin te worden. Hij bezoekt de toren waarin Hölderlin de
laatste veertig jaar van zijn leven woonde. Volgens Freriks gaat het om een
identificatie met Hölderlin en om het verzet daartegen. Hun levens gaan lange
tijd gelijk op tot Kaspar een omslag meemaakt en de eenzaamheid doorbreekt.
In de restauratie vertelt Freriks over de reizen in de geest
die Hölderlin vanuit zijn torenkamer maakte. Hij beleefde zijn wandelingen
opnieuw in zijn poëzie en hield omzwervingen als Odysseus, voor hij weer op
zijn plek terugkeerde. De innerlijke zoektocht van de dichter maakt rusteloos.
Freriks leest opnieuw in de trein voor uit zijn roman Domino (1988), waarin de hoofdpersoon
per trein uit Amsterdam vertrekt om een reis door de Alpen naar Italië te maken.
Elke reis is tevergeefs zegt Freriks. Het geeft geen nieuw hartenbloed. Je
sleept altijd jezelf mee. De beweging buiten wordt echter omgezet in een
innerlijke beweging. Het aankomen is niet meer van belang. Alleen het onderweg
zijn telt. Domino is dan ook geen
reisverhaal maar past binnen de innerlijke omzwervingen die Hölderlin in zijn
poëzie maakte.
Fascinerend.
BeantwoordenVerwijderen