Gevluchte Duitse fotografe legt portretten vast van joodse
wijkgenoten
De Duitse fotografe Annemie Wolff (1906-1994) - voluit Anna
Maria Wolff-Koller geheten - fotografeerde in 1943 haar joodse buurtgenoten in
Amsterdam Zuid. Simon Kool stuitte twintig jaar na haar dood op de foto’s nadat
hij in het archief van het Scheepvaartmuseum een paar mooie foto’s van de
Amsterdamse haven in de tijd van de wederopbouw zag. Hij ging op zoek naar de
onbekende fotografe en ontdekte dat ze leefde met een geheim.
Rechthebbende van de havenfoto’s was Monica Kaltenschnee uit
Haarlem, die in de oorlog met haar ouders vlakbij Wolff in Amsterdam Zuid
woonde. Monica ruimde na haar dood haar foto archief op en bewaarde dat in haar
huis in Haarlem. Monica kende de familie van Annemie uit verhalen omdat ze vaak
bij hen in huis kwam. Annemie was met haar man architect Helmuth Wolff naar
Amsterdam gevlucht. Daar begonnen ze een fotostudio aan de Churchilllaan. Ze gaven
het blad kleinbeeldfoto uit. In 1939
organiseerden ze in Arti et Amicitiae een tentoonstelling met werk van lezers, waaronder
dat van prins Berhard die foto’s van Beatrix had ingestuurd. In de meidagen van
1940 schreef Helmuth nog dat de volgende lente weer als vanouds mocht zijn,
maar na de capitulatie deed hij samen met Annemie een zelfmoordpoging. Dat
gebeurde meer onder vluchtelingen. Alleen Anniemie overleede die. Ze zweeg over
de doodsoorzaak van haar man.
In het Nationaal Archief is ze te vinden onder de noemer
vrouwenlevens en dan onder koken en nog meer specifiek onder groente. Ze maakte
namelijk ook foto’s van gerechten, maar dat niet alleen. Monica toont de
Leica’s waarmee zij en Helmut fotografeerden. Helmut leerde het vak van
Annemie. Ze vond het heel spannend om in hun donkere kamer te zijn.
Kool bekijkt de dozen die Monica heeft meegenomen.
Instructies over de omgang daarmee had ze nooit gekregen. Ze zegt dat Annemie
veel vernietigd had vanwege boosheid op de gemeente Amsterdam. Kool ontdekt tussen
de spullen een kistje met honderd fotorolletjes met een kasboek vol namen en
adressen. Het blijken portretten van joodse wijkgenoten die vanaf januari 1943
gemaakt zijn. Marga Minco schrijft hierover in Het bittere kruid. De zorgeloze, zelfbewuste gezichten lijken zich
niet bewust van hun naderend einde. Volgens Kool zijn de portretten van Annemie
een vorm van wraak op de Nazi’s. Ze vertelde er later nooit over, net als het
zwijgen over haar man. Monica wist er niets van. Omdat Annemie op driehoog woonde,
moesten de onderburen te vertrouwen zijn en dat waren ze blijkens brieven uit
het archief in Den Haag ook. Na de oorlog kreeg Annemie zonder problemen het
Nederlanderschap toegewezen.
Een genealogisch onderzoeker toont foto’s aan nabestaanden
en geportreerden, zoals Berdi die in december 1942 geboren werd en in januari
bij pleegmoeders werd ondergebracht. Deze zorgden zo goed voor haar dat de band
met haar eigen moeder daar niet tegen bestand was. (Haar verhaal deed me denken
aan dat van Anita Gans in Het jaar erna)
Na de oorlog begon voor haar de oorlog, zegt Berdie. De Amerikaanse Rita
Goldberg schreef een boek over haar moeder Hilde Jacobsthal die op 19 juli door
Annemie in verpleegstersuniform werd geportretteerd (zie foto). Ze dook onder in de
provincie, maar vertrouwde het daar niet, kwam terug naar Amsterdam en werd
hysterisch toen ze zag dat haar ouders inmiddels weggevoerd waren. Rita zegt
dat de ouders misschien een portret van Hilde hadden laten maken als
herinnering aan haar. Overlevende Peter Kahn liet een pasfoto bij haar maken
voor zijn valse identiteitsbewijs waarin hij Pieter Knaake heette.
De vraag blijft waarom Annemie de kasboeken bewaard heeft. Monica
vindt het jammer waarom ze nooit meer vragen heeft gesteld, maar denkt dat
Annemie er weinig over kwijt had gewild. Net als de moeder van Rita Goldberg
kon Annemie een muur optrekken als het over zaken ging die wonden in haar hadden
geslagen. In 1953 kreeg ze een brief van haar broer Heinz die voor Hitler had
gevochten, in Rusland krijgsgevangen had gezeten en pas vrij was gekomen. Ze
schreef hem een cynische brief terug en stortte zich op de toekomst. In haar
geval de haven van Amsterdam, vol bedrijvigheid.
Hier de trailer op
vimeo, hier de site van Stichting Annemie en Helmuth Wolff, hier
mijn bespreking van Het jaar erna (2014).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten