Ruiten sneuvelen in brave spirituele roman
Het is een aardig idee om zeven verschillende
vertegenwoordigers van de wereldgodsdiensten samen te brengen in een afgelegen
Tibetaans klooster, hen te laten reflecteren over de crisis in de huidige
wereld en een oplossing daarvoor te bedenken. Het is nog aardiger dat om ze een
oplossing willen meegeven aan twee jongelingen, die ook in het klooster daar
aanwezig zijn: de jonge Tenzin die de incarnatie is van de spiritueel leider Tonken
en daardoor hoofd van het klooster en daarnaast Natima die met haar moeder Gabrielle
uit Nederland gekomen is. De laatste neemt als filosofe aan de besprekingen
deel. In de praktijk echter sneuvelen de ruiten bij gebrek aan begeestering in het
raamwerk van deze lieve en brave spirituele roman.
Lenoir heeft veel verhalen in zijn roman opgenomen. In zijn Dankwoord zegt hij dat het merendeel
ervan mondeling overgeleverd zijn. Daardoor zijn verschillende versies ontstaan,
die elk een bepaalde religieuze kleur gekregen hebben. Lenoir heeft ervoor
gekozen de verhalen te ontdoen van hun culturele connotaties. Dat geldt ook
voor het onderwerp van de beschouwingen. De wereldziel is de neutrale benaming,
die staat voor de God van de christenen, de Boeddhanatuur van de boeddhisten of
Allah van de moslims.
Fraai is de parabel in het begin van de roman waarin een beeld
van een olifant, zijnde deze wereldziel, geschetst wordt. Een koning vraagt een
aantal blinde inwoners een olifant aan te raken en wil daarna weten wat men
gevoeld heeft. Omdat iedereen een ander deel van het beest heeft aangeraakt,
bestaat de olifant voor de een uit een slurf, voor een ander uit een slagtand,
voor een derde uit een oor. Zo is het ook met de godsdiensten. Niemand kan
aanspraak maken op de waarheid. Iedere religie kent een stukje ervan. Samen moeten
de wijzen een heel eind kunnen komen.
De beschouwingen van de zeven geleerden worden in het tweede
deel samengevat onder De zeven sleutels
van de wijsheid. De dagelijkse lessen gaan respectievelijk over de
betekenis van het leven, lichaam en de ziel, de ware vrijheid, de liefde, het
doen van het goede en het vermijden van het slechte, de kunst van het leven en
tenslotte het aanvaarden van het leven. Deze opsomming geeft al een beetje aan
met wat voor saaie leesstof de lezer te maken krijgt. De wijzen geven allemaal
anoniem hun visie over deze onderwerpen, maar het heeft kraak noch smaak. De twee
jongeren luisteren dan ook zonder veel enthousiasme. Na de vierde les zijn ze
niet meer overtuigd van hun edele bestemming. Tenzin zegt tegen Natima dat hij
op tweejarige leeftijd bij zijn moeder werd weggehaald en heel wat affectie heeft
gemist. ‘Soms heb ook ik zin om meer lol
te maken, te voetballen of gitaar te spelen zoals de jongens van mijn leeftijd.’
Hij is verrukt dat hij bij het afscheid een beschaafd kusje van Natima krijgt, maar
het zou opwindender zijn als ze de amoureuze gevoelens die ze voor elkaar
voelen ook zouden praktiseren.
De taal helpt ook niet mee om de vonk te laten overslaan. Die
is nogal belegen, zoals blijkt uit een uitspraak van een wijze over de liefde: ‘Door
al deze vormen van liefde kan ons hart worden verblijd, het kan zwellen en
trillen.’
De onbekende ramp die op handen is zou spanning moeten wekken,
maar dit gebeurt niet. Zelfs geen glimp van een ecologische crisis. Even dreigt
er toch nog een dissonant in het wijze gezelschap als een starre wijze al na de
eerste les geen rust kan vinden, na de tweede les nog rustelozer is, tot hij na
de vijfde dag overweegt om Tenzin te doden, maar uiteindelijk toch afziet van
zo’n drastische stap.
In deel drie gaat Tenzin, verdrietig over het vertrek van Natima,
naar een kluizenaarshut waar hij mediteert en zich schuil houdt voor de ramp,
die pas na veertig dagen uitgewerkt is. Daarna gaat hij terug naar het klooster
dat bedolven ligt onder het puin. Tenzin graaft in de tempel waar zijn
voorganger Tokden begraven ligt en vindt een brief aan hemzelf gericht.
Hoewel deze of gene wel enige wijze raad zal vinden in De Wereldziel - al was het maar dat godsdiensten bolwerken van macht zijn en dat
het erom gaat de eigen weg te gaan – is de inhoud in het algemeen van
bordkarton en komt deze niet binnen, waarmee het project van Frédéric Lenoir
tot mislukken gedoemd is. Het is allemaal te braaf. De aanduiding roman
onwaardig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten