Handvatten om dogma vrij door het leven gaan
Filosoof Coen Simon (1972) is een veelschrijver, die in
kranten en tijdschriften publiceert en al heel wat boeken op zijn naam heeft
staan. In zijn laatste boek met de dubbelzinnige titel Filosoferen is makkelijker als je denkt, een bundeling van columns
in het dagblad Trouw, geeft hij handvatten om dogma vrij door het leven te
gaan. Kenneth van Zijl voelt hem hierover aan de tand in de sfeervolle bibliotheek
van het Nederlandse Letterenfonds in Amsterdam.
Van Zijl lokt Simon meteen uit de tent met de vraag wat er
mis is met dogma’s, maar Simon antwoordt rustig dat er niets mis mee is, zolang
we er niet achteraan lopen. Hij noemt als voorbeeld het begrip YOLO, dat staat voor you only live once. Aanhangers van dit
concept denken dat men verplicht is om te genieten, terwijl voor genot
verlangen nodig is, iets wat ontbreekt aan je leven, dat alleen als een
verrassing naar je toe kan komen en waar je niet achter aan kunt lopen.
Van Zijl heeft nog zo’n slogan in zijn hoofd: willen is kunnen. Dit is volgens Simon ook
een verblindend domme redenering, die simpel te weerleggen is. Hij hoeft maar
te denken aan Hans Klok, die van alles kan wat hijzelf nooit zou kunnen, al zou
hij het willen.
Dit soort dogma’s heeft een historische achtergrond, zegt
Simon. In een wereld die geseculariseerd is en men geen steun meer heeft van
morele instanties moet men op zichzelf afgaan en daarbij meent men dat dit
soort dogma’s helpen. Dat een dogma niet de werkelijkheid is, zien we bij het
kijkcijfer- en doelgroepenonderzoek. Hierdoor worden mensen in hokjes geplaatst
waarin ze niet thuishoren. Een Amerikaans onderzoek naar het soort schilderijen
dat men graag in musea zou willen zien, toonde aan dat men daarmee niet verder
komt en zeker niet de schilderijen ziet die men graag wil zien.
Van Zijl vraagt naar de rol van de filosoof in de moderne
maatschappij.
Volgens Simon is de filosoof geen dominee, maar leert die de
burger nadenken over de aloude vraag naar de zin van het bestaan. Omdat het
genot ons steeds door de vingers glipt, is het nodig om mondig te worden. Kant
riep daar al toe op. Toen was dat belangrijk om kerkelijke dogma’s te ontkrachten,
tegenwoordig om het wetenschappelijke gehalte van ons denken te ontsluieren.
Onze ervaring is verwetenschappelijkt. Iedereen moet tegenwoordig een mening
hebben en daarom bauwt men de wetenschap na. Dit is de paradox van de
Verlichting, zegt Simon.
Van Zijl brengt in dat het ook geruststellend is om zich
daar achter te verschuilen. De maatschappij is al ingewikkeld genoeg.
Simon stelt daarentegen dat wij gedwongen worden om zelf na
te denken. Iedereen heeft dat filosofische verlangen.
Van Zijl haalt een voorbeeld uit het boek aan waarin Simon
een ruzie tussen zijn knikkerende kinderen probeert te beslechten.
Simon zegt dat zoiets tegenwoordig gemakkelijk kan worden
opgelost door ieder zijn eigen knikkers te geven, maar dat door zo’n dogma het
verdelingsprobleem niet aan de orde komt. Het gaat erom niet meteen een
standpunt in te nemen, maar aandacht aan het probleem te geven en het te doordenken,
waarbij de traditie niet overboord gegooid wordt, want dat zou kunnen betekenen
dat we tenslotte alle tradities moeten verwerpen. Door het uitspreken van
gedachten leren we aanspraak te maken op de waarheid die geen rekensom is maar altijd
weer anders. Hetzelfde geldt voor de Zwarte Piet discussie. Een ander kleurtje
is niet de oplossing. Zijn vrouw loste het overigens het probleem van de knikkers
op omdat hijzelf weg moest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten