Beangstigende roman over het toekomstig kapitalisme
Kenneth van Zijl ondervraagt Auke Hulst in de bibliotheek van
het Nederlandse Letterenfonds over zijn tweede roman Slaap zacht, Johnny Idaho, een heel ander epistel volgens de
flaptekst dan zijn autobiografische debuut Kinderen
van het Ruige land.
Van Zijl vraagt naar de reden waarom Hulst het dit keer met
een futuristische roman over een heel andere boeg gooit.
Hulst houdt er niet van zichzelf te vervelen en was al met
het boek bezig toen hij zijn debuutroman schreef. Het helpt, zegt hij, om met
de druk om te gaan dat mensen weer iets van hetzelfde willen.
Van Zijl zegt dat hij zelf niet zou willen leven in de wereld die in Slaap zacht, Johnny Idaho wordt
opgeroepen.
Hulst heeft een Oxfam project in 2016 bedacht over een Archipel waarin een heel
klein deel van de bevolking in bezit is van het wereldkapitaal en een groep multinationals
vier kunstmatige eilanden heeft gesticht. Op een ervan wonen de armen, op een
ander de middenklasse, een derde is voor de verzorging van het vierde eiland,
de gated community van de superrijke bovenlaag. Hiermee wilde Hulst tastbaar
maken wat er tegenwoordig in de wereld aan de hand is.
Voordat hij een fragment voorleest waarin Johnny Idaho in de
kelder is van de flat in Denver waar hij met zijn moeder woont en daar een Latino van een jaar of dertig ontmoet die daar in de nacht zijn was
komt doen juist op een moment waarop een bomaanslag wordt gepleegd, vertelt hij over de voornaamste
personages, die elkaar in het laatste deel tegen het lijf lopen. Dat zijn de
Amerikaanse tiener Johnny Idaho, de ernstig zieke Nederlandse bankier William
Gerson die het werk van Hatsu Hamada, een Japanse biochemica, financiert dat eruit bestaat
dat zij zoekt naar onsterfelijkheid.
Van Zijl zegt dat Hulst met Slaap zacht, Johnny Idaho sociale problemen aan de orde stelt.
Privacy bestaat niet meer, bevestigt Hulst, mensen dragen
lenzen die te vergelijken zijn met een Google bril en oortjes die meeluisteren.
Hij hoefde weinig te verzinnen, dit soort zaken bestaat al, net als drones. Hij
maakt zich zorgen over twee zaken: in de digitale kapitalistische heilstaat voelt
men zich bekeken en beoordeeld én blijft men erg eenzaam, als
gevolg waarvan men geen identiteit kan verwerven.
Van Zijl meent dat men, zoals Robinson Crusoë, geen identiteit nodig heeft als men
alleen is, maar Hulst probeert hem op andere gedachten te brengen. Identiteit
heeft allereerst te maken met de integratie van de persoonlijkheid. In downtime,
zoals hij de vrije tijd noemt, kan en moet men herstellen van oordelen die anderen uitgesproken
hebben. Hij schreef met zijn boek geen pamflet maar wil dat de lezer zelf zijn of haar conclusies trekt.
Van Zijl vindt het enge van Slaap zacht, Johnny Idaho dat niet landen maar multinationals daar
de dienst uitmaken.
Dataverzamelbedrijven weten zelfs meer over ons dan Google
weet, zegt Hulst.
Van Zijl zegt dat op meta-niveau het boek refereert aan De odysee en aan Moby Dick.
Beiden zijn verhalen over wraak, zegt Hulst. Hij vertelt over de gelijkenis tussen kapitein Ahab en Johnny Idaho. De laatste begrijpt Moby Dick niet goed. Overigens kreeg Hulst, net als Johnny en Ahab ook een ernstig ongeluk met zijn been. Nadat hij in een zaalvoetbalpartij zijn knieschijf verbrijzelde, kon hij daardoor levensecht over de operatie en de revalidatie schrijven.
Beiden zijn verhalen over wraak, zegt Hulst. Hij vertelt over de gelijkenis tussen kapitein Ahab en Johnny Idaho. De laatste begrijpt Moby Dick niet goed. Overigens kreeg Hulst, net als Johnny en Ahab ook een ernstig ongeluk met zijn been. Nadat hij in een zaalvoetbalpartij zijn knieschijf verbrijzelde, kon hij daardoor levensecht over de operatie en de revalidatie schrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten