Vertalen is als schoonmaken
De vertalers van de twintig romans van de longlist voor de
Europese literatuurprijs toeren weer door het land, op weg naar Amsterdam waar aan
het eind van de maand de shortlist bekend zal worden gemaakt. Gisteravond deden
drie van hen Haarlem aan: Pietha de Voogd, Gerda Meijerink en Inge Kok. Na hun
voordracht leidt NRC recensente Toef Jaeger een gesprek, maar vertaalster en organisator Andrea
Kluitmann verricht eerst de aftrap.
Moeten vertalers eigenlijk wel zichtbaar zijn? vraagt ze. Ze
toont een bezem op het scherm en zegt dat vertalen net is als schoonmaken: je
ziet het alleen als het niet goed gedaan is. Ze knoopt daar een vermakelijke
voordracht aan vast over een geliefd jeugdboek van Karl May met Winnetoe en Old
Shatterhand, waarin zij ook figureerde, maar helaas onzichtbaar.
Gerda Meijerink begint al even grappig. Ze zegt dat hun
plaats naast elkaar achter een tafel tegen de muur bijna letterlijk hun
onzichtbaarheid weergeeft., Ze gaat verder in op de roman F van de Oostenrijker Daniel Kehmann, die eerder succesvol was met Het meten van de wereld. Dat laatste
boek werd vertaald door Jacques Vogelaar maar omdat die toen al ernstig ziek was, nam Meijerink zijn taak over. Omdat F nog
niet af was, kreeg ze steeds nieuwe versies. Kehlmann leverde die gelukkig op
een duidelijke manier aan. Het voordeel was dat ze getuige was van het
schrijfproces. De roman gaat over Arthur Friedland en diens drie zonen. Eric is
een vermogensbeheerder met twee secretaressen, een jonge en een oude met een
knotje. Meijerink vond dat knotje teveel en was blij dat Kehlmann in een latere
versie zelf dat knotje had weggehaald. Ze was slecht te spreken over de
tekstklaarmaker die zijn of haar werk wel erg goed wilde doen en veel
overbodige verbeteringen aanbracht. F is
geschreven in glashelder, licht proza, maar ze had problemen met de termen rond
Rubiks kubus, waar een andere zoon Martin, een ongelovige priester, aan
verslaafd is. Tijdens de presentatie van F
in Nederland vroeg ze Kehlmann daarover. Hij had ook kritiek gehad van een
kenner van de kubus. Ze besloten het maar zo te laten, er van uit gaande dat
kubusfanaten geen romans lezen en omgekeerd. Vertalen is volgens Meijerink, die
nauwelijks kan ophouden met praten over haar vak, vooral een kwestie van veel
doen en ook spreken met anderen om de eigen keuzen te expliciteren. F werd door een recensent een
filosofische pageturner genoemd.
Inge Kok wilde, na de nominatie van Leven na leven van Kate Atkinson graag meedoen met het tournee en
vertellen over haar beroep dat ze buitenshuis kan uitoefenen, ook tijdens een
cruise naar de Amazone, zoals ze op het scherm laat zien. De afgelopen
vijfentwintig jaar heeft ze veel verschillende genres onder handen gehad, waaronder
werk van Jenny Diski. Leven na leven
is een filosofisch denkexperiment over een vrouw die het leven steeds weer
opnieuw mag beginnen tot het goed gaat. Het verhaal is geschreven vanuit
verschillende perspectieven, waaronder een kat. Hoofdpersoon Ursula Todd is een
bankiersdochter die in 1910 eerst dood wordt geboren en aan het eind van de
Eerste Wereldoorlog moet voorkomen dat ze bezwijkt aan de Spaanse griep. Kok
toont de eerste zinnen van het boek op het scherm waarin veel inhoudelijke onduidelijkheden
voorkomen. Omdat het boek, net als F,
nog in de maak was, had ze geen context om zich op te baseren. Daarbij komt dat
schrijvers soms het eerste hoofdstuk als laatste schrijven. Diski is daarvan
een goed voorbeeld.
Pietha de Voogd meent dat ze als vertaler ook meerdere levens
heeft en demonstreert dat aan een vertaling van een boek van Beppe Fenoglio
(1922-1963) dat ze, net als de boeken van Paolo Giordano, samen met Mieke
Geuzebroek vertaalde. Tijdens een gastcollege over de eerste bladzijde van een
vertaling van Fenoglio kwam ze op een beter woord, zodat de publicatie moest
worden uitgesteld. Ze gaat in op de stem van genomineerde roman Het menselijk lichaam van Giordano die eerdere
furore maakte met De eenzaamheid van de
priemgetallen. De stem die uit het boek spreekt wordt opgebouwd uit de verschillende
stemmen van de personages. Omdat het verhaal gaat over Allesandro, een Italiaanse
legerarts in Afghanistan, moesten de vertalers eerst het jargon leren kennen.
Op de sociale media vonden ze de nodige informatie van Nederlandse soldaten die
uitgezonden werden naar Afghanistan. De Voogd geeft voorbeelden van de verschillende
stemmen van een bullebak van een kapitein, die zijn rakkers voorbereidt op een
patrouille, de verteller en de legerarts. Volgens De Voogd is vertalen steeds
weer nieuw en ontregelend, een ontdekkingsreis door de krochten van de
menselijke ziel én de taal. Ze besluit met de opmerking dat vertalen meer is
dan het omzetten van woorden. Het is een kunstvorm, hetgeen een uitdaging inhoudt
en een geluk. Dat sluit mooi aan bij het citaat van vertaler Saenz die
Kluitmann eerder op het scherm projecteerde. Die stelt dat een vertaling, of de
vertaler wil of niet, altijd diens wereldbeeld weerspiegelt of het gebrek
daaraan.
Toef Jaeger start met de vraag of een boek leuker is om te
vertalen als men het boek zelf boeiend vindt en krijgt bevestigende antwoorden.
Verder gaat het over de valkuilen van het vertalen zoals in
geval van dialect, humor en ironie. Soms helpt het om in overleg te treden met
de schrijver.
Ook komt de mate van vrijheid ter sprake die een vertaler
zich mag veroorloven. De Voogd zegt dat elk boek anders is, maar vindt dat een
vertaler het niet te gek moet maken. Kok merkt dat ze in tweede instantie vaak
bij de brontekst kan blijven en wil vooral het taalregister handhaven,
Meijerink leerde dat Unsinn tegenwoordig
bij jongeren bullshit heet en geen flauwekul, maar dat Wahnsinn wel genoeg waanzin genoemd
wordt. Allen vinden de interne consistentie van een vertaling belangrijk.
Een vrouw in de zaal merkt op dat de roman vooral lekker
moet lezen, waarop De Voogd zegt dat de stijl van een boek soms als zand tussen
de raderen was, hetgeen ze dat dan ook weergaf. Dit werd gelukkig herkend door
de critici. Tenslotte komt W.F.Hermans nog om de hoek kijken. Zijn vertaling
van Wittgenstein wordt slecht genoemd en zijn eigen boeken zijn nauwelijks in
het Duits vertaald omdat hij het allemaal beter wist.
Hier
de volledige longlist in De Groene Amsterdammer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten