Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 19 mei 2014

Els Snick over Waar het slecht gaat is mijn vaderland, VPRO-Boeken 18 mei 2014



Groot schrijver, berooid van land en taal

De Vlaamse germaniste Els Snick schreef een boek over Joseph Roth met de verrassende titel Waar het slecht gaat is mijn vaderland en de ondertitel Joseph Roth in Nederland en België, waarmee de strekking meteen duidelijk is. Tommy Wieringa schuift naast Snick bij Wim Brands aan omdat ook hij vanavond in de Stadsschouwburg in Amsterdam spreekt tijdens de herdenking van Joseph Roth, die 75 jaar geleden in 1939 overleed.

Snick haalt een kenmerkend citaat uit 1938van Roth aan: Das bin ich wirklich - böse, besoffen, aber gescheid. Ze legt uit dat Roth werd kwaad kon worden, op de Nazi’s maar ook op zijn Amsterdamse uitgevers die hem te weinig voorschotten gaven. Hij was al vroeg een zwaar drinker, maar hij bleef een heer. Roth werd in 1894 in Galicië geboren dat deel uitmaakte van het Oostenrijks Hongaarse rijk en dat nu in Oekraïne ligt. In 1916 vocht hij mee in de Eerste Wereldoorlog, waar hij getuige was van verschrikkingen, zijn huwelijk was niet gelukkig omdat zijn vrouw schizofreen werd. Hij werkte als journalist en woonde in hotels omdat huizen waren om in te sterven. Zijn vriend Stefan Zweig probeerde hem over te halen om wijn te drinken in plaats van sterke drank.

Wieringa drinkt niet als hij schrijft. Hij vult nog aan dat Roth een enorm pleitbezorger was van zijn eigen werk en daarom meer geld loskreeg dan anderen en dat de vriendschap tussen Roth en Zweig nogal pijnlijk was, omdat Roth afhankelijk was van Zweig. Het proza van Roth vindt hij bijzonder omdat het helder is en aan de kern raakt van de mens. Het is eenvoudig en het kent diepgang. Hoewel Roth de journalistiek haatte, maakte die hem tot een beter schrijver. 

Brands vraagt of Roth aantekeningen maakte.
Snick antwoordt dat zijn dagboekaantekeningen bewaard zijn gebleven en digitaal te raadplegen zijn. Daarin schetst hij onder andere kort een portier van een hotel in Oostenrijk, hetgeen door Wieringa een mini bio wordt genoemd. Snick vult aan dat Roth in koffers leefde. Zijn eerste boeken gingen over de verwerking van de Eerste Wereldoorlog en daarna schreef hij over het immigrantenbestaan dat hij leidde omdat zijn vaderland niet meer bestond.

Wieringa leest een fragment voor uit Hotelmens, reportages en brieven (2014):
Een van de grootste Berlijnse hotels heeft zijn portier afgeschaft. In zijn plaats doet nu, wellicht nauwkeuriger, maar ook zakelijker en onpersoonlijker, een soort voorziening dienst, 'verkeers- en inlichtingenbureau' genoemd, met secties voor alles wat de gasten nodig hebben: een wekdienst, een postkantoor, een reisbureau en dies meer. De functionarissen van deze secties zijn niet in livrei. Het plechtige donker van hun pak roept een sfeer zonder fooien op, terwijl, zoals iedereen zich wel herinnert, de vrolijke glans van de messingknopen aan het uniformjasje van de portier heerlijke associaties placht op te wekken. Naar het schijnt heeft Amerika als eerste de dood van de portier goedgekeurd en veroorzaakt'.’

Snick schetst zijn leven in Berlijn. In hotellobbies observeerde hij het zakendoen. Hij werd journalist van de Frankfurter Zeitung tot hij 1933 zijn land ontvluchtte en brak door met Job (1930) en Radetzkymars (1932). Hoewel hij goed verdiende was het leven in hotels duur, had hij een zieke vrouw te onderhouden en een nieuwe relatie met kinderen en daarnaast ook een groot hart, waardoor hij tenslotte berooid eindigde. Snick vindt dat Roth, hoewel hij de opkomst van Hitler voorspelde, geen typische Exilschrijver is omdat hij vooral getraumatiseerd werd door de Eerste Wereldoorlog, die een einde maakte aan het grote Oostenrijks Hongaarse rijk, hem vaderloos maakte en hem afsneed van zijn taal.

Wieringa zegt dat Roth steeds radicaler werd over het verheerlijken van het verdwenen keizerrijk. Er was zelfs een opstootje tijdens zijn begrafenis tussen verschillende religieuze en politieke facties die allemaal hun mening hadden over de geheimzinnige joodse katholiek, die in het graf gelegd werd. Volgens Wieringa zou Roth met duivels genoegen over de grafscène geschreven hebben.  

Hier de Duitse teksten van zijn latere boeken in het archief in New York, hier mijn recensie van De legende van de heilige drinker in stripvorm op de site van Literair Nederland, een appetizer tot het werk van Roth.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten