Het wonder dat we uit het leven gebannen hebben
Circus Kribbe verhaalt
de familiegeschiedenis van de dwerg Jop Kribbe jr., de eerste in zes generaties
clowns die niet leuk is. Vanaf eind achttiende eeuw tot begin eenentwintigste
eeuw trekken we over de wereld van Moskou, via Parijs, London, Hollywood, Berlijn,
Schaesberg, Terneuzen, Lisieux naar Zwanowice.
Aldus de informatie waarmee de theaterbezoeker de zaal
betreedt en meteen geïmponeerd wordt door het prachtige decor dat een circus verbeeldt
met bewegende figuren op de vloer, die aan jongleren doen denken, krukjes
waarop de wilde dieren kunnen plaatsnemen en bolle gordijnen, waarop de geprojecteerde
sneeuw later voor een intieme entourage zorgt.
Freek opent met de mededeling dat hij een Poolse tuinman
heeft. Hij waarschuwt meteen dat het dit keer geen conference betreft, maar om
een vertelling gaat, een kerstverhaal, waarin de context een belangrijke rol
speelt. Hij licht dit kort toe aan de hand van een model, waarbij de samenhang
samenvalt met religie, hetgeen hem brengt op ons huidige gebrek aan geloof.
In deze gelaagde vertelling gaat het behalve om de
bovengenoemde familiegeschiedenis van een circus, dat ook nog Nederland aandeed
en in de oorlog werd opgeslagen in het geteisterde Putten, ook over de jeugd
van Freek zelf. Het verhaal heeft een religieuze inslag, in de figuur van een Poolse
beer uit Zwanowice die in Circus Kribbe terecht kwam en fundamenteel katholiek was.
Opa Freek vertelt over het avontuur van deze beer tijdens de kerstnacht in de
klas van zijn kleinzoon. Hij probeert het wonder uit te leggen dat erin
voorkwam, maar dat niet zo gemakkelijk is aan kinderen die niet eens weten wie
Jezus of God is.
Zijn demente moeder wil haar kleinzoon graag een
vijfkleurenpotlood geven, een cadeau waar Freek vroeger heel blij mee geweest
zou zijn, maar dat in deze tijd van iPads weinig indruk maakt. Hij vertikt het
daarom om het voor zijn moeder te kopen. Als de laatste, die af en toe nog goed
bij de tijd is, de kleinzoon van Freek vraagt, wat hij van zijn cadeau vond,
ontstaat er verwarring, waarbij de jongen twee oude beeldjes van engeltjes breekt
die nog van een tante waren. Opa belt met haar en vraagt of ze nog meer van die
beeldjes heeft, waarop tante verbaasd zegt dat het 58 jaar geleden was dat ze
die kocht en ze natuurlijk niet meer heeft. Niet veel later belt ze terug. Dat
ze er een aantal gevonden heeft. Waar dan? vraagt opa Freek verbaasd. Op
internet!
Er zijn andere mooie grappen, over een omvallende olifant en
een neger met een papegaai op zijn rug, maar het verhaal over een kampeervakantie
van het domineesgezin in Zuid Limburg kan ik niet onvermeld laten. De familie De
Jonge was verdeeld in twee kampen: de familieleden die voor avontuur waren en daar
tegenover de vader, die, om alle stress voor te zijn, alvast zijn kerstpreek in
de zomer probeerde voor te bereiden. De tent van de familie in Schaesberg stond
later dan die van het voorbijtrekkende circus, waarin Freek natuurlijk een
kijkje ging nemen, hoewel zijn vader hem dat streng verboden had. De volgende
dag was er een dienst waarbij het gezin als gemeente dienst deed en ook als
zodanig werd toegesproken.
De show is visueel zeer de moeite waard. Hilarisch is de
act van Freek als lilliputter op een skippybal met twee parasolletjes, fraai
zijn de nummers van de dierentemmer met zijn pluchen beesten.
Met een knallende zweep zet hij Bonfire aan tot actie maar als die na het nummer
aan de verkeerde kant af gaat, slaat de temmer hem in de coulissen met harde
klappen dood en sleept het beest vervolgens over het podium naar de kant waar
het naar toe moest.
Ook de actualiteit komt af en toe ter sprake, bijvoorbeeld
in het geval van de tocht van Napoleon naar Moskou, toen het dwergwerpen tussen
het Franse en het Russische leger een aanvang nam. De verteller stelt het voor
dat Napoleon ten strijde trok nadat een gezant daar werd bedreigd, terwijl
minister Timmermans onlangs met de staart tussen zijn benen besloot tot een
grondig onderzoek. De NS was in de jaren vijftig tenminste nog zeer bedreven met
kloppende kaartjes voor huurfietsen en de Arbowet verbiedt wilde dieren in het
circus.
Opnieuw komt er een rollator voor, dit keer blijft het er
bij één. Hij wordt klaar gezet voor het bezoek waarmee de oude Poolse tante, de
moeder van een van de Kribbes, Freek vereert. Ze heeft nog wat van die
Jezusbeeldjes bij zich die in het verhaal van de beer speelden. Na het
kerstverhaal worden ze aan de kinderen in de klas van de kleinzoon uitgedeeld.
Meer dan in eerdere shows heerst er, te midden van de boodschap
over het wonder dat we uit ons leven gebannen hebben, lichtvoetigheid, die een
goede sfeer brengt in een thuiswedstrijd van Freek, die zich duidelijk thuis voelt
in Zaandam. Hij lijkt zelfs na de toegift niet te willen ophouden, maar heeft
een uitweg gevonden in nagesprekken tijdens het signeren van de dvd van deze levendige, kleurrijke
en kunstige voorstelling, die hij samen met Hella maakte. Gaat het zien. Er zijn nog
maar enkele avonden over om dit wonder in levende lijve te aanschouwen.
Morgen mijn bespreking van de documentaire Circushart (2012) van Leo de Boer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten