Geen
fobie, maar een manie voor gaten
Atte
Jongstra heeft een obsessie. En wel voor gaten. In het begin van de roman Diepte!
probeert hij zich te houden aan de definitie van gat
volgens het Woordenboek der Nederlandse Taal, maar ver komt hij daar
niet mee. Een gat is volgens het woordenboek een open plaats in een vaste stof,
vooral met de gedachte dat het door geweld, bederf of slijtage met opzet is
aangebracht. Het kanaal waaruit hij zelf geboren is kan al niet zo genoemd worden;
daarmee zou hij zijn moeder onrecht aandoen. Later in het boek wijst een
psychiater hem erop dat de obsessie met een gat vaak gepaard gaat met angst.
Jongstra heeft echter geen angst, maar juist een fascinatie voor gaten.
In
korte hoofdstukken schetst Jongstra gaten die ontstonden in de bodem van zijn
geboortedorp Wispodia, dat in Friesland moet liggen, maar op de kaart niet
vinden is. Jongstra, die zich op één lijn stelt met andere bekenden die in het
jaar 1956 geboren zijn, is overtuigd van een verband tussen de verschillende
gaten en noemt dat het Wispodiaverband. De gaten worden toegebracht door een
brandstoftank van een straaljager dan wel door een geologische verschuiving.
Met Wispoliana, d.w.z. krantenartikelen en foto’s onderbouwt hij zijn betoog.
Tenslotte neemt de
roman
een absurdistische
wending. In de fantasie
van Jongstra lopen verschillende
dorpsgebeurtenissen door elkaar.
Jongstra
geeft
leuke portretten van
figuren uit het dorp, waarin ooit Multatuli en Domela Nieuwenhuis lezingen
hielden. Een lezing van de eerste werd verslagen door de plaatselijke
caféhouder en toont aan dat Multatuli van de hak op de tak sprong. Ook boeiend
zijn de verhalen die bij kapper Piebes verteld worden. Als kind hoorde Jongstra met rode
oortjes de oudjes vertellen. De leesplank waarmee hij leerde lezen bevatte
nog een echt gat bij het gelijknamige woord. Jongstra gaat eveneens in op
taalkundige betekenissen.
Zijn
vader was vanaf 1955 onderwijzer in Wispodia en maakte deel uit van een
cabaretgezelschap. Atte Jongstra zat bij hem in de klas en vermeed een directe
aanspreekvorm voor zijn vader die ook zijn meester was en oefende aldus in
retorica. Zijn moeder, een echte huisvrouw, was vooral bezorgd dat haar zoon
iets zou overkomen en hield hem het liefste thuis. Jongstra is daar nog steeds
graag. Zijn beroep als schrijver past daar goed bij.
Jongstra
memoreert ook eerdere boeken van hemzelf en gaat in op boeken van andere
schrijvers zoals Cees Nooteboom. In Rituelen
bijvoorbeeld wordt hoofdpersoon Inni Wintrop heen en weer geslingerd tussen een
bijna dwangmatige speurtocht naar seksueel genot en het bewustzijn van de dood. ‘Hij ziet zichzelf als een gat , een afwezigheid,
iets wat niet bestaat.’ Jongstra verklaart nogal gemakkelijk de vaak geroemde
Franse schrijver Raymond
Queneau voor gek omdat hij
encyclopedische kennis verwerpt en hij verschilt van mening met de Duitse
filosoof Peter
Sloterdijk over de waarde van tijd.
Anders dan Sloterdijk betoogt hecht Jongstra zich nogal aan zijn jeugd.
De
toon in Diepte! is wat brallerig, bijvoorbeeld wanneer Jongstra zich op één lijn
stelt met bekende personen met hetzelfde geboortejaar . ‘1956 was een
geweldig bouwjaar. Mannen van betekenis zagen toen het licht.’ Het lijkt me
niet aan een schrijver om zich te vergelijken met een filmmaker zoals Lars van
Trier of een schrijver als Thomas Rosenboom. Dat moeten anderen maar doen. De roman is
pathetisch wanneer hij, sprekende over psychologische gaten, de ziel een
bodemloze put noemt. ‘Mijn humeur heeft
er nooit echt onder kunnen
lijden. En ik ben blijven graven in de bodemloze put van mjjn ziel, op zoek
naar de troost die de leegte pleegt te bieden, op zoek naar rust.’ De inhoud van
de verhalen duidt niet meteen op het schrijven vanuit een innerlijke noodzaak . Het zijn kouterieën die wat
bedacht en leeg zijn en net als de titel van de roman om diepte schreeuwen.
Wellicht
kan de manie van Jongstra voor gaten teruggebracht worden naar de behoefte om terug
te kruipen in de baarmoeder om daar het oceanische gevoel te beleven dat Freud
beschreef. Jongstra
zinspeelt erop in een
hoofdstukje waarin kleine plonsmannetjes vanaf de oever in de vagina duiken van
een vrouw die op haar rug in het water ligt. Wellicht gaat de theorie van Freud
voor hem op.
Zeer interessante boek en je bent er direct mee
BeantwoordenVerwijderen