Vast in de modder
In mijn opzet voor dit blog ging het mij erom de
maatschappelijke ontwikkelingen gedurende een decennium te volgen. Ik vroeg me
af of we langzaam wegzakken in een moeras óf dat we onszelf daaruit kunnen
wegtrekken. Het lijkt erop dat het een hele moeilijke operatie gaat worden,
maar het lijkt beter om voorbereid op de problemen te zijn dan lichtzinnig te
denken dat het allemaal wel goed komt. Erst kommt das Fressen, dan kommt die
Moral, verkondigde Brecht al.
Het begint met opvoeden, riep minister van Binnenlandse
Zaken Plasterk eerder deze maand over de slechte mentaliteit van de Nederlandse
burger rond overheidsdienaren als ambulancepersoneel, wijkagenten en wegwerkers.
Het is een wat simplistische oproep die vaker klinkt en dienst doet als een
dooddoener, al blijft het bevreemdend en voor mij onbegrijpelijk dat mensen dienstverleners
lastig valt. Vervolgens kwam dezelfde minister met het onzalige plan voor Noordvleugel,
de werktitel voor een superprovincie, waarin onder andere Noord-Holland moet
opgaan. Het is nu al te voorzien dat, mocht die er ooit komen, spoedig daarna
weer geluiden opgaan om de schaal te verkleinen.
Nederland lijkt te willen veranderen om het veranderen.
Stilstand is verkeerd. Alles moet voortdurend op de schop, of het nu de natuur
betreft of het onderwijs. Elke nieuwe staatssecretaris vindt opnieuw het wiel
uit, dat vervolgens algauw weer voor verbetering vatbaar is.
In economisch opzicht zijn er nog steeds velen, politici
voorop, die menen dat de economie weer zal aantrekken. De staatshuishouding
wordt voorgesteld als het weer, dat soms mee- en soms tegenzit. Terwijl men in
het buitenland initiatieven neemt op het gebied van duurzame energie, zoals te
zien is in de documentaire Solar mamas en
zelfs in de Kazachstaanse film Tulpan,
traineert Nederland hopeloos over het Nationale Energieakkoord.
De top drie in de Duurzame Top honderd van Trouw schreef op 18 juni j.l. in deze
krant: ‘Nederland heeft een traditie van
zeer wisselvallig beleid op het gebied van duurzaamheid. Dat heeft de
samenleving totnogtoe weinig opgeleverd. We hebben in deze dubbele crisis van
economie en klimaat echt leiderschap nodig. Een overheid die keuzes durft te
maken en een bedrijfsleven dat duurzaamheid ontwikkelt. Niets in het huidige
energieakkoord wijst nu op de daadkracht die nodig is.’
In de buitenland is de toestand er ook al niet op vooruit gegaan.
Het is een schande dat niemand actie onderneemt in Syrië, de Russen voorop. 100.000
doden inmiddels, een trieste balans, die de ogen opent voor de tekortkomingen van
de soevereine staat. Ook elders in de Arabische wereld zijn de vooruitzichten
niet gunstig. Zowel in Egypte als in Turkije staan de islamisten tegenover de
verdedigers van de burgerlijke vrijheden. De Syrische dichter Adonis zei
daarover dat kerk en staat gescheiden dienen te zijn om verdere ontwikkeling
mogelijk te maken.
We gaan van onwetendheid naar wetendheid, luidt een Indiase
mantra. We bevinden ons zwaar in de modder, ondanks alle burgerinitiatieven in
de zorg en in de economie. Het is de vraag hoeveel spankracht die hebben. De
machtigen houden gewoon vast aan hun voorrechten. De arrogantie van deze lieden
bleek afgelopen week in een transcriptie
van een telefoongesprek tussen twee Ierse bankiers over de toekomst van hun
bedrijven. Het lijkt me dat een gewone Ier niet stil kan blijven zitten als die
zoiets leest.
Inmiddels zijn ook in Nederland de topinkomens er weer met
zes procent op vooruit gegaan, terwijl anderzijds hulporganisaties uit de grond
komen om kinderen van arme ouders een paar voetbalschoenen te bezorgen, zodat die
niet helemaal aan de kant komen te staan. De politiek komt niet veel verder dan
het vragen van openbaarheid van de inkomensgegevens in de hoop dat men daardoor
zal matigen. Hoe erg moet het nog worden tot de welwillende meerderheid van de
bevolking, net als in Zuid Europa en laatst ook in Brazilië, de straat opgaat
om een einde maken aan het ongelooflijke onrecht dat armoede heet (zie ook
documentaires in de serie Why poverty
zoals Park Avenue en Stealing Africa)?
Op 17 mei reageerde een lezer als volgt op mijn bespreking
van Suikerspin, een roman van Eric
Vlaminck:
Ben
het eigenlijk met hem eens: Verfrissend, en eerder zeldzaam op internet, is
het soort weblog dat Rein Swart voert. Elke dag een of meer verslagjes van
tv-programma’s die hij wel de moeite vond. Dan mag Swart meer een veredelde
bandopnemer zijn dan een bespreker, en nooit verbanden leggen tussen
programma’s, maar toch…
|
Ik moest daarover nadenken, maar bij het zien van al die,
vaak nogal triviale, meningen die, op internet geventileerd worden, denk ik dat
het minder belangrijk is een mening te hebben dan te proberen die steeds bij te
slijpen op grond van nieuwe informatie. Wellicht daarom hanteer ik het liefst
een breed spectrum. Om inzicht te krijgen in de toestand in de maatschappij
moet men eerder een generalist dan een specialist zijn. Een meningen hebben is
nogal gemakkelijk. Het gaat om waarnemen en proberen te doorzien. En dat is
meteen de functie van literatuur, zoals door criticus James Wood in Hoe werkt fictie naar voren gebracht:
het steeds opnieuw pogen zo trefzeker mogelijk onze toestand te articuleren.
Ontdekte gister dat het citaat van die lezer op 17 mei van mijn zeer gewaardeerde collega Achille van den Branden was.
BeantwoordenVerwijderenIn een bespreking van een boek van Gerrit Komrij.
Hier de link: http://www.achillevandenbranden.net/2013/05/horen-zien-en-zwijgen-gerrit-komrij/