Oorlogsspanning bij soldaat leidt tot ontwrichting
samenleving
Tegenwoordig krijgen Nederlandse soldaten die in een oorlogs-
dan wel vredesmissie gevochten hebben psychologische nazorg. Als ze dat niet
aangeboden krijgen en later psychische nadelen ondervinden kunnen ze de staat aanklagen,
zo is onlangs gebeurd. Vroeger was dat wel anders. Met vreselijke gevolgen van dien,
zoals we kunnen zien in de twee films L’instinct
de mort en L’ennemi public numéro 1
die Jean-Francois Richet over de gangster Jacques Mesrine maakte.
Mesrine (de s wordt niet
uitgesproken, zegt hij zelf) werd in 1936 in Clichy geboren en vocht eind jaren
vijftig voor de Fransen in de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog. De beelden
die we daarvan te zien krijgen geven aan dat hij behoorlijke trauma’s opliep.
Eenmaal weer thuis bij zijn brave ouders – hoewel braaf? zijn vader liet zich in
de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers inpakken, hetgeen Jacques hem tijdens
een ruzie ook verwijt – kan hij de draad niet te pakken krijgen. In plaats van
in te gaan op een baan als kantwerker die zijn vader voor hem geregeld had,
gaat hij liever met zijn vriend Paul naar de Moulin Rouge om zich te vermaken
met drank en vrouwen.
Hij krijgt wat met de prostitueé Sarah en gaat werken voor
baas Guido (Gerard Depardieu in zijn betere tijden) van de OAS, een rechts
extremistische terreurorganisatie.
Mesrine trekt de hele wereld door, hetgeen mooie maar nogal
voorspelbare plaatjes van Monument Valley en Montreal oplevert. Hij is in 1960
in Spanje en valt voor de knappe Sofia (Elena Anaya), met wie hij drie kinderen
krijgt. Omdat ze, na zijn detentie, niet meer wil dat hij het slechte pad
opgaat, neemt hij een baantje, maar als het bedrijf moet inkrimpen en hij als
eerste de laan uit gaat, laat hij zich toch weer door Guido verleiden. Sofia
die zich verzet krijgt het pistool in de mond gezet.
Mesrine is geen sympathieke gangster, maar hij kan zich wel hoffelijk
gedragen. Totdat iets hem niet bevalt, dan verandert hij in een driftkikker. Zoals
tijdens een brute moord op een Franse journalist Tillier die onwelgevallig over
hem schreef in het blad Minute.
Brutaliteit kon hem niet ontzegd worden. Hij beloofde de
politie en de pers dat hij uit de gevangenis zou ontsnappen en deed dat ook. Hij
ging zelfs in vermomming naar het politiebureau in Deauville om te waarschuwen
voor de gangster, die later het plaatselijke casino overvalt.
De eerste film begint meteen met zijn einde. De met zwarte
krullen vermomde Mesrine wordt samen met zijn vriendin in Parijs door de
politie gevolgd. Hij zegt in de auto tegen het met een roodharige pruik gekapte
meisje, dat hij naar Italië gaat, naar de Rode Brigades, maar zover komt het
niet. Op Place de Clignancourt wordt hun auto doorzeefd met kogels vanuit de
laadbak van een vrachtwagentje dat voor hen is ingevoegd.
‘Film is altijd fictie. De complexiteit van een mensenleven
is niet te vatten want iedereen ziet het met een andere blik.’
De vaststelling die aan beide films voorafgaat, was niet
nodig geweest. Het levensverhaal van Mesrine, gespeeld door Vincent Cassel en in
Crime nieuws te lezen is, spreekt voor
zichzelf en is vooral boeiend voor mensen die van veel geweervuur houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten