De Nederlandse identiteit en de kazen
Dit derde seizoen van Het Filosofisch Kwintet
staat het onderwerp Identiteit centraal. Clairy Polak
en Ad Verbrugge praten met drie
gestudeerde Nederlanders over het thema geschiedenis en identiteit. Dat zijn de neerlandici Lotte Jensen en Frits van Oostrom
en filosoof Maarten Doorman.
Hoe bepaalt de geschiedenis de manier waarop we naar ons
zelf kijken?
Met deze vraag opent Clairy Polak de uitzending. Ze komt
meteen met een voorbeeld: de inhuldiging van Willem Alexander die zichzelf niet
in de traditie van zijn voorvaderen schaarde maar met zijn eigen naam wil
worden aangesproken.
Van Oostrom spreekt van een persoonlijke keuze in een
monarchistische traditie waarin troonopvolgers genummerd werden, Jensen ziet
het als een stap richting het ceremonieel koningschap, Doorman vindt dat de koning met zijn keuze
voor authenticiteit afstand neemt van de dynastie. Volgens samenvatter
Verbrugge spiegelt hij onze tijd waarin men elkaar met de voornaam aanspreekt.(Vorige keer ging het al over persoonlijke identiteit.)
Polak vraagt de gasten naar een historisch moment, dat
bepalend is voor onze nationale identiteit.
Jensen noemt de periode 1806-1813 toen het koninkrijk op
poten gezet werd. In de negentiende eeuw werd de mythe van de Gouden Eeuw
gecreëerd.
Van Oostrom ziet de geschiedenis eerder als een broeiende en
soms giftige composthoop waarin de Moderne Devotie een vernieuwingsbeweging was
met een sterk Hollands karakter, zoals weinig vertoon, nederigheid, vrijheidszin
en weerzin tegen centraal gezag.
Doorman zou 1852 noemen, het jaar dat het standbeeld van Rembrandt
in Amsterdam onthuld werd, een gebeurtenis die iets zegt over waar Nederland
voor staat.
Verbrugge kiest vanuit chauvinistisch oogpunt voor de Watergeuzen.
In hoeverre is onze nationale identiteit een constructie? vraagt Polak.
Volgens Doorman is een constructie nog niet onzinnig. Een
Duitser drinkt bier en bevestigt daarmee zijn eigen identiteit, wij hebben onze kaasblokjes.
Van Oostrom waarschuwt dat hetgeen oplicht in de
geschiedenis te maken heeft met de eigen oriëntatie en dat daarom waakzaamheid
geboden is. Hij haalt Huizinga aan over de zeventiende eeuw. Zij visie werd
bepaald door de tijd waarin hij daarover schreef, namelijk in de jaren 1935 tot
1940. Zelf houdt hij niet van nationale identiteit. Nederlanders hebben wel
gezamenlijke kenmerken gebaseerd op de ligging van ons land aan riviermondingen
waar handelsplaatsen ontstonden.
Het verhouden de feiten en de jaartallen zich tot de beelden?
Verbrugge zegt dat historische feiten altijd een waardering
bevatten.
Jensen denkt dat het onderscheid in tussen historische werkelijkheid
en fictie in de tijd afneemt. Ze lopen langzaam in elkaar over.
Van Oostrom haalt Huizinga weer aan die stelde dat de zeventiende eeuw
helemaal niet zo heroïsch was, maar dat het collectieve de essentie vormde.
Doorman denkt dat we door onze gewoontes een identiteit
aannemen, de Duitsers door bier te drinken, wij met onze kaasblokjes.
Polak wil weten wanneer de geschiedenis bewust gebruikt is
om een identiteit te creëren.
Volgens Van Oostrom schreef Vergilius het Romeinse rijk al
in de hoogte. De geschiedenis is manipuleerbaar.
Jensen stelt dat Willem I schrijvers als Tollens inhuurde om
de nationale staat te propaganderen.
Doorman zegt dat de nationale staat, naast alle negatieve
aspecten, het democratiseringsproces heeft bevorderd.
Waarom richten we ons vaak op de Gouden Eeuw als het gaat om
onze identiteit?
Door de 80 jarige oorlog, zegt Jensen. Het is een opstandsverhaal
net zoals de Belgen kennen over de Guldensporenslag. Verbrugge voegt eraan toe dat in een oorlog men vaak moet bekennen
waar men staat.
In hoeverre is onze geschiedenis belangrijk voor het vooruitgangsproces?
Doorman zegt dat de geschiedenis, gezien als voortschrijdend
proces, in de twintigste eeuw wel in duigen gevallen is.
Van Oostrom wil de zwarte bladzijden koesteren. De
ontwikkeling gaat met vallen en opstaan. De mens is een evolutionair wezen. Het
werken aan onze nationale identiteit is een doorlopend morrelen, zegt hij, terwijl de twee andere gasten het meer zien als een voortbouwen op.
Zelf denk ik eerder aan het langzaam laten afsterven van een
nationale identiteit die, zoals Doorman zo grappig verwoordde, zichtbaar wordt in de gewoonte van de Nederlander om zich, als het om eten gaat, eerder te laten leiden
door de prijs dan door de smaak. Wellicht kunnen we ons beter richten op
regionale identiteit. Die is niet expansief gericht, hoorde ik laatst. Dan kunnen we meteen de regionale kazen proberen.
Hier
de site met de programmering voor de komende weken. Men kan meepraten met op de
site van Het Filosofisch Kwintet op Facebook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten