Verliefd, verloren, mokken, zoenen…
Russische verhalen kennen vaak een weemoedige sfeer met
personen die sappelend door het leven gaan. Dat gebukt gaan onder dagelijkse zorgen
lijkt in het volkskarakter opgenomen. Ook Zjenjka, de vrouwelijke hoofdpersoon in
Vrouwenleugens, heeft het niet
gemakkelijk. Ze studeerde af in de poëzie van het begin van de twintigste eeuw,
heeft twee zoons en een uitgeverij. Ze is genereus tegenover vriendinnen, maar
heeft het met de liefde niet erg getroffen. Zjenjka wendt zich tot haar literaire voorgangers. Net als in Anna Karenina is het een wereld van verliefd, verloren, mokken, zoenen…
Lang blijft onduidelijk hoe dat precies in elkaar zit, maar op het eind wordt
de sluier opgelicht.
In een zestal hoofdstukken krijgen we een inkijkje in het
leven van Zjenjka, die vreemd genoeg ook Zjenja wordt genoemd. In het eerste
hoofdstuk verblijft ze met haar eigenwijze zoontje Sasja op een datsja. Daar
komen ook andere gasten, waaronder de Engelse Iris, een dochter van een Russische
spion, met haar zoon en oude moeder. Deze Iris vertelt een ongelooflijk verhaal
over vier eerdere kinderen die steeds dood gingen. Een waarzegster had al voorspeld
dat ze pas haar vijfde kind zou houden. Later hoort Zjenjka van een vriendin
dat die overleden kinderen verzonnen zijn. Uit schaamte daarover stapt ze op.
Dat ongelooflijke keert in de volgende hoofdstukken steeds
terug. Niet voor niets heet het boek Vrouwenleugens.
Russische vrouwen gaan bij gebrek aan een aanvaardbare werkelijkheid ergens in geloven,
ze gaan fabuleren. Op bepaald moment weet de lezer dat een verhaal gelogen is,
al gebeurt dat wel steeds in andere vormen. Door haar sociale opstelling trekt
Zjenkja de verzonnen verhalen zelf aan.
Zjenkja verblijft met met haar eigen twee zoons en twee
andere jongens in een zomerhuisje. Daarbij komt ook nog Nadja, de dochter van
de eigenaresse, een kleine jokkebrok die leuke leugens vertelt. Zjenjka spreekt
later met haar moeder, maar die bevestigt de waarheid ervan, al wil ze liever
niet horen van het broertje van Nadja, dat een eerder kind van haar man is.
In de jaren tachtig woont Zjenjka met haar zoons in Moskou.
Haar mannen heeft ze eruit
gezet. Een nichtje is verliefd op oom Arkadi, een
illustrator en Zjenjka is de enige die dat weet. Als ze Arkadi spreekt blijkt
hij echter een andere vrouw als minnares te hebben.
De jonge Masja noteert gedichten van Anna, de promotor van Zjenjka.
Als Anna sterft draagt Masja die voor, maar die blijken helemaal niet van haar hand
te zijn.
De Zwitserse televisiemaker Michel vraagt Zjenjka mee te
werken aan een documentaire over Russische prostitueés in Zürich. Ze vertellen
haar allemaal hetzelfde onwaarschijnlijke verhaal, waarin de succesvolle Ljoeda
als voorbeeld dient. Zjenjka maakt een afspraak met haar, maar deze vrouw
blijkt een ander te zijn. Zjenjka schrijft het scenario, maar Michel sterft aan
een overdosis heroïne.
Het laatste verhaal is anders. Geen leugens maar waarheid,
maar het uur van de waarheid: de opgave voor Zjenjka
om zelf haar levenskracht te mobiliseren met daarbij een uitleg over haar liefdesleven. Zjenjka staat de de zieke en klagerige
farmaceute Lilja bij. Op weg naar een uitgeverscongres in Frankrijk krijgt ze
een zwaar auto-ongeluk. Haar man Kirill verzorgt haar na de lange ziekenhuisopname.
Lilja denkt dat zij de oorzaak is van Zjenjka’s ongeluk, want met haar gaat het
juist beter.
Voor lezers die niet van plan zijn Vrouwenleugens te lezen, hier een mooi fragment waarin de verteller
de relatie tussen Zjenjka en haar echtgenoot Kirill typeert:
‘En nu waren ze alweer tien jaar definitief en
onherroepelijk bij elkaar, niet omdat ze het gemakkelijk met elkaar hadden,
maar om redenen van een heel andere aard: ieder van hen kende de ander als
zichzelf, voorzover je jezelf kunt kennen natuurlijk, tot in de kleinste gedachtewending,
waardoor elk gesprek overbodig was en alleen een gevolg van de gewoonte om
woorden te bezigen. Ze vertrouwde n elkaar meer toe dan zichzelf. Ze kenden
blindelings elkaars zwakke punten en hadden daarvan leren houden. De
eerzuchtige Zjenjka, de koppige Kirill… De geluksvogel Zjenjka, bij wie alles vanzelf
ging, de pechvogel Kirill, die zijn zin kreeg als hij daar zelf ook niet meer
op zat te wachten.’
Ljoedmila Oelitskaja (1943) debuteerde in 1998 met Sonjetska, over een jonge vrouw
van eenvoudige komaf die heel erg van lezen houdt en door de liefde wordt
verteerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten