Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



vrijdag 28 juni 2013

Recensie: De Buitenmeisjes (1999), Edna O’Brien



Scherpe blik op moeilijke jeugd van aandoenlijke Iers meisje

Er was een periode in mijn leven dat ik verzot was op meisjesboeken. Misschien wilde ik na al die stoere jongensboeken zoals Arendsoog en De kameleon wel eens meer ingevoerd worden in de wereld van de gevoelens. Ik verslond een tijdje allerlei meisjesboeken met veel aandacht voor allerlei beginnende relaties. Ik kreeg onlangs weer datzelfde gevoel tijdens het lezen van De Buitenmeisjes, het autobiografische debuut van Edna O’Brien uit 1960.

Dit eerste deel van een trilogie gaat over de jeugd van Caithleen Brady. Ze komt uit een Iers katholiek plattelandsgezin met een lieve maar verlegen moeder en een driftige, drinkende vader. Haar relatie met Baba, de dochter van de veearts, is ook niet echt goed te noemen, maar gelukkig is hun boerenknecht Hickey wel heel aardig. Andere mannen uit het dorp hebben ook een oogje op haar, zoals de plaatselijke kruidenier en een afstandelijke getrouwde heer die meneer Gentleman genoemd wordt en die iets met haar krijgt nadat hij haar, wat later in de tijd, een lift geeft naar de stad om inkopen te doen. 

Aan het begin van het boek is de veertienjarige Caithleen nog een lagere schoolmeisje, maar er is al een hunkering naar intimiteit voelbaar als ze met Baba in het iepenbosje is. ‘Het iepenbosje was de plek waar de koeien ’s zomers de koelte opzochten en waarheen de vliegen ze volgden. (…) Baba en ik gingen er zitten om elkaar geheimen te vertellen, en één keer hebben we er onze onderbroeken uitgetrokken en elkaar gekieteld. Het grootste geheim van allemaal.’

Meteen al blijkt dat Baba te sterk voor haar is:
‘Baba zei altijd dat ze het ging vertellen, en elke keer dat ze dat zei gaf ik haar een zijden zakdoek of een nieuw geruit lint of zoiets.’

Omdat de moeder het niet uithoudt bij haar man, gaat ze terug naar haar geboortedorp. Caithleen is met het gezin van Baba naar een toneelvoorstelling als ze hoort dat haar moeder verdronken is. Het is de laatste dag van haar kindertijd, schrijft ze. Voordat ze naar een nonnenpensionaat gaat, overbrugt ze de tijd bij de ouders van Baba, die zich erg onsportief tegen Caithleen gedraagt. Bij de nonnen praten de meisjes niet met elkaar. Baba is jaloers op de vriendschap van Caithleen met een ander meisje, dat half Zweeds is. Hun relatie wordt beter als ze zich beiden laten wegsturen en de hort op gaan in Dublin, Baba om daar een opleiding te doen en Caithleen voorlopig als hulp bij een kruidenier. In de trein ernaartoe zoeken ze een rookcoupé om een sigaret op te steken. ‘Dat was denk ik het moment dat we begonnen aan de periode van ons leven dat we als wilde meiden van buiten in de grote stad de boel op stelten zetten.’

Tot enigszins gespeelde ergernis van hun Duitstalige hospita zetten de meiden de bloemetjes buiten. Baba verandert haar naam in Barbara en Caithleen kan eindelijk ademhalen.
‘Ik wist nu dat dit de plek was waar ik wilde zijn. Altijd zou ik blijven verlangen naar veel mensen en lichten en lawaai. Ik had de droeve geluiden achter me gelaten, de eenzame regen die op het op het ijzeren dak van het kippenhok kletterde; het geloei van een koe ’s nachts, als haar kalf werd geboren onder een boom.’ 
De meisjes gaan in het weekend met twee rijke stinkerds mee, maar weten aan hun seksuele bedoelingen te ontsnappen. Als ze in de nacht terugkomen bij het pension, wacht meneer Gentleman op Caithleen. Hij stelt voor om in Wenen met elkaar naar bed te gaan en als voorproefje ontkleden ze zich zelf alvast voor elkaar in de zitkamer van de hospita.  

De ingehouden erotiek tilt de roman boven een meisjesboek uit. Het kent een Lolita-achtige sfeer maar dan vanuit een meisje gezien dat vroeger al door haar moeder werd gewaarschuwd voor mannen. Alles was beter dan trouwen, zei de moeder, die nare herinneringen had aan het huwelijk. Caithleen vindt het over het algemeen vreselijk om een vrouw te zijn, behalve als ze zich in de avond opmaakt voor een uitje met meneer Gentleman.

O’Brien beschrijft de ontwikkeling van de aandoenlijke Caithleen met veel gevoel en aandacht voor personen en landschap. Het verhaal wikkelt zich chronologisch af met hier en daar een flashback naar een eerdere gebeurtenis, zoals een dansavondje als ze bij de kruidenier in Dublin werkt. Ze heeft geen schort en de kruideniersvrouw vraagt haar er een te gaan kopen, maar Caithleen heeft haar geld de vorige avond uitgegeven en moet dus wachten tot haar eerste uitbetaling. De Buitenmeisjes is wellicht wat traag voor deze nieuwe eeuw maar toch een aardig boek voor een beginnende romanlezer.

Hoe het verder gaat met Caitleen is te lezen in het tweede en derde deel van deze trilogie, die de titels dragen als Eenzaam meisje en Echtelijk geluk en daarmee wellicht al iets verraden over de inhoud.

Zie hier de site van Vpro-Boeken over Edna O’Brien (1930), die na dit debuut uit Ierland verdreven werd.

2 opmerkingen:

  1. De Buitenmeisjes is in 1960 geschreven. In de epiloog van het boek wordt op blz. 513 echter de naam van paus Johannes Paulus II genoemd, die in 1978 paus werd. Is de epiloog wellicht later aan het boek toegevoegd?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. In 1978 is de trilogie inderdaad opnieuw uitgegeven met een nieuwe epiloog.

    BeantwoordenVerwijderen