Franse oud-natuurkundige stellig over het bestaan van toeval
De documentaire
Synchroniciteit opent met een zinsnede
van Werner Heisenberg: ‘The same organizing forces that have shaped nature in
all her forms are also responsible for the structure of our mind.’
Synchroniciteit houdt volgens de Franse natuurkundige Francois
Martin (1946) een betekenisvolle relatie in tussen een subjectieve gedachte of
wens en een uiterlijk substraat daarvan in de buitenwereld. Hij noemt als
voorbeeld een vriend aan wie je denkt die opeens belt of een probleem waar je
mee zit dat beantwoord wordt in een televisie programma. Aan het eind van de
documentaire hoort hij van geluidsman Daan dat die, zoals in Parijs gebruikelijk
is, een hangslot met hun namen aan een brug wil hangen om hun liefde te
bezegelen met zijn vriendin Vera en vlak daarna een hangslot vond op een stoel
in de metro.
Na zijn natuurkundige loopbaan, onder andere aan het onderzoeksinstituut
CERN, bekeerde de ex-katholiek Martin zich tot de leer van de synchroniciteit, een
term van Carl Jung. Na het lezen van het boek De wortels van het toeval: is toeval werkelijk toeval? (1973) van
Arthur Koester, schreef hij het toneelstuk L’Astrominotaire.
Daarna ontmoette hij op miraculeuze manier een poppenspeler die op zoek was
naar een vergelijkbaar onderwerp. Zoiets altijd gebeurt altijd in perioden van
crisis of creativiteit, zegt Martin. We weten niet waar het vandaan komt en het
is niet te controleren. Mensen die zeggen dat toeval niet bestaat letten er
niet op. Het gaat er niet om het te zoeken maar het ego of de wil los te laten
of er open voor te staan. Hij ontkent het gevaar dat Diederen signaleert dat hij
teveel betekenis aan zaken gaat toekennen. Martin zoekt de toevalligheden niet
op maar laat ze gebeuren. Door verwachtingen los te laten en in het heden leven,
leeft hij steeds meer in een synchrone wereld.
Martin bezoekt een Tibetaanse tempel in Parijs en praat met
een boeddhist over de overeenkomsten tussen boeddhisme en synchroniciteit. Beide
nemen de onderliggende afhankelijkheid tussen geest en de omringende wereld aan.
We zijn geen losstaande identiteiten. Alles en iedereen is met elkaar
verbonden.
Diederen zoekt ook anderen op zoals de Engelse Laura Buxton
die op tienjarige leeftijd een ballon opliet met haar naamkaartje eraan die
gevonden werd door een meisje met dezelfde naam in een ander gedeelte van
Engeland. De meisjes verschilden erg wat betreft milieu en
levensomstandigheden, maar waren beiden dierenvrienden. Ze maakten met elkaar
kennis en werden vriendinnen voor het leven. Toen de BBC hen uitnodigde in de
studio hadden ze, zonder dat van elkaar te weten, beiden een cavia bij zich van
dezelfde kleur.
Francois loopt met zijn oude moeder door de boomgaard. Zij gelooft
meer in de Voorzienigheid dan in het toeval: profidence in plaats van coincidence,
maar wellicht is dat hetzelfde.
Diederen bezoekt met Martin het onderzoeksinstituut Cern bij
Geneve. Hij krijgt daar de nieuwste informatie over de botsingen van atomaire
deeltjes. De kwantumverstrengeling kan hij het beste uitleggen aan de hand van
twee dobbelstenen, die van elkaar losgeschoten zijn. Ook verwijderd van elkaar
vallen ze op dezelfde vlakken. Zo is het ook met geliefden of mensen die
emotioneel dicht bij elkaar zijn. Hij komt ook met voorbeelden over één-eiige
tweelingen die los van elkaar dezelfde ervaringen hebben. In Finland kreeg zo'n
paar, tot verbijstering van de hulpverleners, een uur na elkaar hetzelfde
dodelijke ongeluk.
Een boeiende materie, zeker voor wie er open voor staat. Hier
de uitzending, alleen in Nederland te bekijken.
Ik moest hier aan denken:In een geval wachten twee mannen, Jan en Piet op het resultaat van hun sollicitaties voor dezelfde baan. Elk van beiden heeft een euro op zak zitten. Jan heeft voldoende redenen om te geloven dat zijn concurrent, Piet, de baan zal krijgen en ook weet hij dat Piet die euro op zak heeft. Hieruit besluit Jan dat "de persoon die een euro op zak heeft de baan zal krijgen." Jan is er echter niet bewust dat hijzelf ook een euro op zak heeft. Wanneer de uitslag bekend wordt gemaakt, blijkt het dat Jan de baan krijgt. Jan was dus fout in zijn overtuiging al zou Piet de baan krijgen. Jan heeft echter wel in dit geval een gerechtvaardigde en ware overtuiging dat de persoon met de euro in zijn zak de baan zal krijgen en men zou dus - volgens de definitie - moeten toegeven dat hij de kennis over de winnaar bezat. Gettier wijst erop dat men hier desondanks niet kan spreken alsof Jan weet dat de man met de euro op zak de baan zal krijgen, want Jans geloof refereert aan de muntjes in de zak van Piet en niet van hemzelf. Dit voorbeeld, samen met verscheidene anderen toont volgens Gettier aan dat de traditionele definitie onvolledig is omdat de overtuiging van de persoon in kwestie hier enkel klopt door toedoen van geluk. Wiki
BeantwoordenVerwijderenEen moeilijk te begrijpen voorbeeld, Robert. Ik begrijp dat je de Amerikaanse kennistheoreticus Edmund Gattier aanhaalt, die zich interesseerde voor de vraag wat kennis precies is. Ik denk dat Francois Martin zich hier minder druk over maakt. Door open te staan voor het toeval wordt hij geleid langs een weg die voor hem de beste is.
VerwijderenWat Jan denkt, doet er niet toe. Het gaat erom wat hij voelt. Juist door te denken dat Piet de baan kreeg wakkerde hij het gevoel dat hij de baan zou krijgen aan. Hetzelfde zou kunnen gelden voor het al dan niet krijgen van een ziekte. Juist door verstandelijk te ontkennen dat je mogelijk een ziekte hebt, maak je de waarschijnlijkheid dat je hem hebt groter. Dit klinkt waarschijnlijk vrij onzinnig. Ik ben daarom ook blij dat ik anoniem reageer :)
VerwijderenKlopt Rein, dat deed ik inderdaad. Dank voor je antwoord. Ik heb even gespeeld met Francois. Kijk maar.
BeantwoordenVerwijderenhttp://www.trouw.nl/tr/nl/4468/Schrijf/campaign/item/detail/1833028/48581/Wikitaxis-29.dhtml
De overige Wikitaxis zijn geschreven onder heteroniemen.