Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 2 maart 2013

Recensie: Feest van het begin (2012), Joke van Leeuwen



Onzekere mensen in een tijd van sterke verandering

In een totaalbeeld scheert Feest van het begin over een stad in de regen. We kijken naar binnen in een faubourg met een hospice voor wezen en bij personen die later uitvoeriger worden voorgesteld. Termen als Nationale Vergadering, een broodopstand en burgerprotest tegen de koning maken duidelijk dat we ons in het Parijs van de Franse revolutie bevinden. Een tijd waarin gelijkheid, vrijheid en broederschap nieuwe doelen werden en de oude tijd niet meer terugkwam.

Tegen deze achtergrond krijgen we te maken met personen die helemaal niet zo warm lopen voor de revolutie. De vondelinge in het door strenge nonnen bestuurde hospice voor wezen heeft meer aandacht voor haar lijf. Berthe, een nakomertje van goede komaf, is anders dan haar familie in de stad gebleven en gaat de vondelinge leren lezen. Pianomaker Tobias is uit een buurland afkomstig, Charles verdiende goed als uitvoerder van gerechtelijke vonnissen. Alleen kunstschilder Gustaphe mag misschien een aanhanger van de revolutie genoemd worden omdat die hem in staat stelt bekendheid te verwerven.

Op de kunstschilder na zijn het min of meer verschoppelingen in de nieuwe tijd. Daarmee schetst historicus Van Leeuwen een heel andere kant van de revolutie, die toch bekend staat als een vooruitgang in de menselijke ontwikkeling. In het boek passeren deze lieden elkaar, dan wel blijven ze langer of korter bij elkaar. De vondelinge, die op haar handen kan staan en af en toe het litteken onder haar voet bekijkt, dat misschien door haar moeder in aangebracht om haar later nog te herkennen, gaat de pianowinkel van Tobias binnen omdat Berthe gezegd heeft dat haar handen geschikt zijn voor een klavecimbel. Berthe koopt er een pianoforte. De vondelinge krijgt een verhouding met de kunstschilder Gustaphel. Ze poseert voor hem tot hij stikt in een graat waarna zij op de vlucht slaat. Berthe gaat samenwonen met de oude bediende van de familie maar wordt langzaamaan door hem uit huis verdreven. Tobias krijgt, hoewel zijn vrouw Gisèle dat niet prettig vindt, contact met beul Charles. Zijn precisie als pianomaker maakt hem tot een geschikt persoon om een guillotine in elkaar te zetten, waarmee de decapitatie pijnlozer gaat.

Van Leeuwen blijft de gebeurtenissen vanaf een afstand bekijken. Dat past fraai bij het totaalbeeld, maar het verhindert dat de lezer betrokken raakt bij het wel en wee van de personen die in een lange stoet voorbijtrekken. Hun verschillende verhalen wisselen elkaar af, één gebeurtenis wordt soms vanuit meerdere perspectieven belicht. Helaas vindt er geen ontknoping plaats. Het contact tussen de vondelinge en Berthe leidt, nadat de laatste vanwege een te persoonlijk contact met haar pupil uit het klooster geweerd wordt, anders dan verwacht niet tot een nieuwe ontmoeting.

De afstandelijkheid wordt versterkt doordat Van Leeuwen niet concreet wordt over de historische feiten. Zo spreekt ze over het tweede of het derde jaar na de vrijheid. Nonnen uit het hospice worden aangeduid met bijnamen als de non met de negen vingers of die met de langste naam. Het historische karakter verschuift naar een zedenschets over de menselijke omgang in een tijd met vele veranderingen.   

De taal is poëtisch, maar niet beeldend in de zin dat men meteen het tafereel voor zich ziet, zoals bijvoorbeeld het begin van hoofdstuk 19: ‘Het is het derde jaar van de vrijheid, het is juli, het is het mooie weer dat iedereen in juli verwacht. De zon brandt op de daken, werpt schaduwen in smalle straten met hoge huizen, verguldsel schittert op trotse gebouwen, in de rivier dansen lichtjes en het vuil droogt op aan de kasseien en vergroeit met de goten.’
Misschien kan Van Leeuwen een voorbeeld nemen aan de vondelinge die haast heeft met schoonmaken omdat er nieuwe woorden moeten worden geleerd in een dode taal die moet blijven leven. Woorden dan  die scherpe beelden oproepen.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten