Barbertje hangt soms al voordat alle feiten onderzocht zijn.
In Strafrecht tussen
ratio en emotie dat Tineke Cleiren samen met Antoine Hol schreef, wordt
uitgelegd dat het strafrecht niet iets onveranderlijks is.
Na de Tweede Wereldoorlog diende het strafrecht om bij te
dragen aan de economische ontwikkeling. Economische delicten zoals rond
winkelsluitingstijden stonden op de voorgrond. In de jaren zeventig werd de
rechtspraak kritischer. Onder invloed van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens kwam er meer
aandacht voor de rechten van de verdachte. Vanaf de jaren tachtig staat het
slachtoffer meer in de belangstelling vanwege de klachten die mondige burgers
uiten.
Wim Brands haalt een uitspraak aan over Fred Teeven aan die
in zijn vroegere functie als officier van jusitie lovend omschreven werd als
een crime fighter.
Volgens Tineke Cleiren is dat geen juiste benaming voor een
officier van justitie. Die hoort namens de samenleving en het slachtoffer op te
treden, maar moet ook de rechten van de verdachte in de gaten houden. Hij is er
niet alleen om de verdachte veroordeeld te krijgen, maar moet ook ontlastende
bewijzen aandragen. Anders komt hij gemakkelijk in een tunnelvisie terecht met
alle nadelige gevolgen van dien.
Brands vraagt zich af hoe slachtoffers een stem kunnen
krijgen.
Tineke legt uit dat de officier van justitie in het huidige
stafrecht voor het slachtoffer opkomt. Dat is zo geregeld om wraak en
eigenrichting te reguleren en te matigen. Door de afstand die er bestaat kan de
rechter onbevooroordeeld tot een oordeel over de strafzaak komen.
Brands begint over de gruwelijke filmpjes die tegenwoordig
in de media verspreid worden, waarin te zien is dat personen in elkaar geslagen
worden. Hij vraagt Tineke of die niet het risico inhouden dat men over gaat tot
eigenrichting.
Tineke vindt het inderdaad zorgelijk als zoiets zou
gebeuren. Men veroordeelt dan al iemand voordat alle feiten verzameld en
onderzocht zijn. Barbertje hangt dan al. Het uitbrengen van dat soort filmpjes
brengt ook een risico mee voor het slachtoffer die daarmee niet meer anoniem is,
maar een publiek slachtoffer is geworden en wellicht ook een martelaar tegen
zijn eigen zin in. Als de privacy geschonden wordt kan dat leiden tot verdere
traumatisering.
Brands wil nog steeds weten hoe het strafrecht dat meer
aandacht kan schenken aan het slachtoffer.
Tineke wil zich niet afsluiten voor de wens van het
slachtoffer om meer inspraak in de strafzaak te krijgen. Ze vindt dat de burger
een belangrijker rol moet spelen. Filmpjes zou men kunnen meenemen in een
bepaalde context. Er zijn ook vormen van inspraak van leken in de rechtspraak
mogelijk. Maar erg duidelijk wordt het allemaal nog niet.
Brands sluit daarom af met de opmerking dat daarover nog wel
een tweede boek kan verschijnen.
Tineke beaamt dat er nog genoeg werk aan de winkel is op dit
gebied.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten