Ter gelegenheid van de 78ste Boekenweek praat Wim
Brands met Kees van Kooten (1941), schrijver van het boekenweekgeschenk De verrekijker (dat ik gisteren besprak) en met Nelleke Noordervliet (1945), schrijfster van het Boekenweekessay
De leeuw in zijn hemd.
Thema dit jaar is Gouden
tijden, zwarte bladzijden over de bewogen en roemruchte vaderlandse
geschiedenis. Van Kooten ging op zoek naar de herkomst van zijn vaders verrekijker
die mogelijk oorlogsbuit was, Noordervliet behandelt de collectieve houding ten
opzichte van het verleden.
Brands vraagt zijn gasten naar hun eerste herinneringen. Noordervliet
woonde met haar moeder in bij haar oma en herinnert zich nog het getrappel van
hoeven op straat van het vee dat naar het abattoir ging. Van Kooten hoort nog
de rammelende schuifdeuren op het moment dat er een V2 neerviel en ziet nog de
geweren bij de trap staan van Duitse soldaten die door zijn moeder op de soep
werden uitgenodigd.
Brands wil het vooral hebben over de oorlog en de jaren
vijftig. Volgens Noordervliet kan de oorlog ook tot kleine gebeurtenissen
worden teruggebracht. Het kleine verzet zoals het meenemen van meelresten dat haar
vader deed. Van Kooten toont het mobilisatiedagboek van zijn vader, die toen de
mooiste tijd van zijn leven had. In een notitie die achterin De verrekijker is opgenomen, schrijft
zijn vader dat er op 22 mei 1940 een order kwam van de Führer dat de helft van
de krijgsgevangenen naar huis mocht. ‘Ziezoo kind, hier zijn we, dat had je
tien dagen geleden ook niet gedacht hè?’ Het kind in deze zin is moeder de
vrouw.
Noordervliet bewondert vader Cornelis die zo mooi schreef.
Kees is trots op hem.
Brands (1959) kan zich niet voorstellen dat iemand de oorlog
de mooiste tijd van zijn leven noemt, maar Noordervliet is het daarmee niet
eens. Men schreef geschiedenis, er gebeurde iets. Van Kooten noemt de
kameraadschap die zijn vader Cornelis ontmoette. Diens vader, de opa van Kees, was
machinist op de grote vaart. Cornelis miste een vaderfiguur die hij in de
figuur van een kapitein in het leger vond. De fascinatie van Cornelis voor de
oorlog is gebleven terwijl de moeder van Kees daar weinig van moest hebben,
zoals Van Kooten ook in De verrekijker
schrijft. Omdat zijn vader anderen daarmee niet lastig viel, wist Kees er zelf
niet zo gek veel van. Nelleke vertelt dat haar vader broederdienst had maar dat
zijn broers wel altijd over de oorlog spraken.
Brands komt met de verrekijker op de proppen die in het
boekenweekgeschenk een belangrijke rol speelt. Zo’n verrekijker was in die tijd
een kostbaar bezit en werd volgens Van Kooten op vrije dagen gebruikt tot vermaak,
want dat moest je nog zelf organiseren. Noordervliet herinnert zich uit die
jaren de autopyjama van iemand uit de straat die tijdens weekenden uitging als
het gezin uitstapjes met de auto maakte, zoals in het voorjaar naar de bollen
en dan terugkwam met een bloemenslinger op de motorkap. Zij wel, dacht Nelleke
dan.
Brands signaleert heimwee naar de jaren vijftig. Van Kooten
ontkent dat, hoewel hem wel eens nostalgie verweten wordt. Noordervliet valt
hem bij. Ze moet zich wel eens wapenen om het verleden naar boven te halen,
maar dat is dan om te laten zien hoe sterk alles veranderd is. Men verbazing
kijkt ze terug naar een wereld die verloren is gegaan. Van Kooten is gehecht
aan spullen uit die tijd, zoals het postzegelalbum. Nooit meer zag hij zulke
kleurschakeringen, zegt hij serieus. Noordervliet denkt dat de jaren vijftig
zoveel indruk op hen maakte omdat ze in die tijd alles voor het eerst
beleefden. Van Kooten begint over de voorpret die hij had als nieuwe foto’s
ontwikkeld waren.
Brands vraagt of de tijd voor hem te snel is gegaan.
Van Kooten bevestigt dit min of meer door te zeggen dat hij
niet weet waar hij zijn boeken kwijt moet, maar wil toch niet terug naar die
oude tijd. Hij kan die zo weer terughalen als hij wil. Noordervliet zegt dat haar
vader twee boeken had, één van Andersen en een wereldatlas. Van Kooten merkt op
dat er tegenwoordig veel meer geschreven wordt. Noordervliet haakt daar op in met
de opmerking dat schrijvers vroeger een eerbaar beroep hadden.
Toch is de nostalgie nooit ver weg. Al gauw hebben Kees en
Nelleke het over soep met balletjes en de tune van het radioprogramma Avro’s
sportrevue. Ze sluiten daar ook zingend mee af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten